Zekerheid werkers bananensector essentieel

Uiteindelijk is de bananensector in Suriname geprivatiseerd. Deze sector lag in handen van een bedrijf dat eerst een nv was onder de naam Surland. Werken voor Surland was enkele decennia terug een schrikmiddel voor ouders om hun tegenstribbelende kinderen nog op school te houden. ‘Ga zo door en je zal bacoven sjouwen bij Jarikaba’, werd dan vaak gebruikt. Het werk op de velden was hard. Onduidelijk is wat het effect van het gebruik van chemicaliën heeft gehad op de veldarbeiders hun gezondheid. Door vakbondsinspanningen maakte de beloning van de arbeiders op gegeven moment in de jaren ’90 een hoogtepunt mee. Arbeiders kregen pakketten en een deel van hun loon in valuta, althans het werd in US dollars uitgedrukt. In deze periode maakte ook het gelijknamige voetbalteam van Surland een hoogtepunt mee: men belandde via de randdistricten in de topsectie. Toen volgde een periode waarbij de vakbondsleider meer macht toegemeten werd in het bedrijf dan de directeur zelf. Een politieke partij ontsproot uit deze vakbond en de bekende verstrengeling tussen vakbond en politiek zorgde voor reacties en tegenreacties. Minimaal twee politieke partijen moesten hun politieke visnetten uitspreiden in dezelfde vijver en dat zorgde voor de nodige spanningen. Uiteindelijk werd in het verlengde van een staking besloten om het bedrijf Surland te sluiten. Over de exacte reden van die beëindiging van de bedrijfsactiviteiten gaan wij hier niet op in. Wat volgde was een werkloosheid op grote schaal in de betreffende sector. Waar werknemers uitzicht hadden op een goede oude dag voortvloeiende uit de cao die in het bedrijf gold en aan de andere kant ook de productiviteitsbenadering, eindigde voor velen in een nachtmerrie. Het verhaal van Jarikaba is nooit geschreven, omdat niemand in principe geïnteresseerd was in het lot van de arbeiders. Het bedrijf, een staatsbedrijf nota bene, had nooit de moeite genomen om op fatsoenlijke wijze de dienstbetrekkingen met de werknemers te beëindigen. Na lang aandringen werd volgens critici op slinks wijze een afkoop in elkaar geflanst door de toenmalige regering Venetiaan/Sardjoe. Men lette niet op de geletterdheid en de ontwikkeling van de mensen en in ruil voor het afkoopbedrag moest men snel een handtekening plaatsen op een stuk papier dat hen snel onder neus werd geschoven. Ondertussen drong de lange rij achterin ongeduldig om aan de beurt te komen om het lang verwachte geld te ontvangen. Naderhand kreeg men te weten dat men voor een afkoop had getekend. Ondertussen kwam in zang de vanuit internationale instituten gepropageerde terugtredende overheid uit de economie. Bedrijven moesten zoveel mogelijk in handen zijn van de private sector en de overheid moest zoveel mogelijk faciliterend optreden en niet actief investeren als aandeelhouder. Het besluit werd toen genomen om ook de bacovesector in Suriname te privatiseren. De stichting SBBS kreeg dat als voornaamste mandaat naast het in stand houden en uitbouwen van een bananensector. Deze stichting fungeerde een aantal jaren als bedrijf en na een lang traject is uiteindelijk gekomen tot een privatisering. In dat traject werd het bedrijf ISO-gecertificeerd en werd met een vakbond onderhandeld omtrent een cao, die uiteindelijk ook tot stand kwam. Na een dip gaf de cao weer hoop aan de arbeiders verbonden aan het bedrijf. Concreet komt deze privatisering erop neer dat het Belgisch bedrijf Univeg het beheer dan wel de beschikking krijgt over de onroerende goederen die horen bij de operaties bij de bananensector. De objecten die vatbaar waren voor koop zijn kennelijk verkocht aan het bedrijf en de objecten waarover de eerdere bedrijfsvoering gebruiksrechten had, die zijn als zodanig ook overgedragen. Wat de immateriële zaken betreft, gaan wij ervan uit dat het totale personeel onbedreigd overgaat van SBBS naar Univeg, althans de voor de privatiseringsdoeleinden naar Surinaams recht opgerichte Food and Agriculture (FAI). De operaties gaan voortaan plaatsvinden onder een andere bedrijfsnaam. Het is onduidelijk in welke mate de SBBS althans de aandeelhouder bij het privatiseren overleg heeft gevoerd met de vertegenwoordiging van de werknemers of deze heeft geconsulteerd. Er is geen ondernemingsraad aanwezig geweest bij SBBS. Doorgaans is het gebruik in bijvoorbeeld Nederland dat de betreffende ondernemingsraad betrokken wordt bij de privatisering. In Suriname is er bovendien geen wetgeving die aan rechtsopvolgers met betrekking tot het behoud van de banen verplichtingen oplegt, in tegenstelling tot Nederland. In casu zou het daarom van belang zijn als een deal omtrent het behoud van de banen onderdeel was van het privatiseringscontract. Er wordt gemeld dat met de verkoop van het ‘bedrijf’ garanties zijn gegeven aan de arbeiders, maar wat dat precies inhoudt is onbekend. Bekend is dat SBBS schulden had opgebouwd en draaide op overheidssubsidies. Kennelijk zou de stichting vroeg of laat wat de bedrijfsvoering betreft in de problemen komen, alhoewel de regering zelf heeft aangegeven dat de SBBS ‘met succes de productie en export van bananen’ weer heeft opgestart. Voor de verkoop van het bedrijf zou USD 31 miljoen zijn gemoeid, waarmee niet zijn inbegrepen de inventaris. Aan de andere kant neemt Univeg de schulden van ca. SRD 20 miljoen niet over, hetgeen de verkoop per saldo dus reduceert tot ca. USD 10 miljoen. Wat nu belangrijk is, is de vlucht die de sector neemt en de uitbreiding die het daarbij ondergaat. Gehoopt wordt dat de bijdrage aan de staatskas vanuit dit bedrijf toeneemt en dat het bedrijf zich tegen de achtergrond van de WTO-regels sterker kan maken tegen de zogenaamde dollarbananen uit de regio. Gehoopt wordt ook dat de sector duurzaam inkomenszekerheid van hoge kwaliteit verschaft aan de werkers in Suriname.

error: Kopiëren mag niet!