De politieke partij DA’91 is online gestart met een corruptiemeldingspagina. Zo een brievenbus had de overheid ook moeten hebben, waarbij burgers onbevreesd kunnen rapporteren over vermeend corrupte praktijken. Wanneer een politieke partij in Suriname die regeerverantwoordelijkheid heeft gehad, een corruptiemeldingsactie start, dan roept dat naar onze omstandigheden wel vraagtekens op. Ten eerste valt dan op te merken dat corruptie nu in Suriname geen fenomeen is, maar een verschijnsel dat een hogere fase heeft bereikt. De vraag rijst vanuit welke basis (partij-ideologisch) de betreffende partij handelt. Als het gaat om oude/originele waarden en normen, dan rijst de vraag waarom uitgerekend nu, nu men in de oppositie zit, men er een punt van moet maken met meldingsacties. Het ‘waarom nu (pas) wel en eerder niet’ moet ook worden uitgelegd. Immers, acties die uit een zekere goeder trouw en oprechtheid worden ondernomen, hebben een ander karakter en de burgerij staat er anders tegenover. Wat is het verschil nu met de situatie met de vorige regering? De president liet toen toe dat de staatsadministratie door een aantal partijen op een ontleedtafel werd verdeeld (de zogenaamde koek die in de politiek altijd ‘legitiem’ te verdelen is) en nu is dat weer het geval. Bijna alle aankopen bij de apparaatskosten, betrekken van goederen en diensten in het kader van de beleidsmaatregelen en kanaliseren van deze (overheidsservice) naar de (delen van) de bevolking was met het oogmerk om politieke vrienden en familie te bevoordelen en nog steeds is dat zo. Een heel groot deel van de begroting (alles met uitzondering van de loongerelateerde kosten) van Suriname gaat op aan overfactureringen en het besteden van geld aan maar bepaalde bedrijven. Alzo waren en zullen verkiezingen in Suriname beschouwd kunnen worden als een wedstrijd verzamelen van stemmen, waarbij als bepalende factor dient het vermogen om vertrouwen te winnen van de burgers. De middelen waarmee men overtuigt en vaak ook bedrog pleegt, zijn mondelinge beloften en geschreven verkiezingsprogramma’s. De Surinaamse mens is uit vreemd hout gesneden en gelooft niet in het laatste. Van het eerste is inmiddels breed geaccepteerd dat dat betreft ‘podiumtaal’, het hoeft dus niet waar te zijn. Met andere woorden komt het hierop neer dat het min of meer toegestaan is om op politieke podia, waar men soms ook in trance raakt, te liegen. Het is maar voor de fun van de verkiezingsgame. Zo was het en zo zal het zeker nog bij de komende verkiezingen zijn. Waarom dan opeens een corruptiemeldingsactie wanneer regeermandaat in Suriname ook tijdens de laatste regering synoniem was voor een license om naar believen over de staatsmiddelen te beschikken en die te beheren?
Corruptie is het grootste kwaad in onze samenleving en ligt aan de basis van alle maatschappelijke problemen. Wordt corruptie bestreden, dan pas wordt de basis gelegd voor sociaal-maatschappelijke vorderingen. Tijdens de vorige regeerperiode – waaraan DA’91 3 jaar geleden nog participeerde – was corruptie niet hoog op de politieke agenda van de regering. Ook toen was de president niet te betitelen als de ‘boodschapper tegen corruptie’. Het verschil zit hem wel fundamenteel hierin dat de voormalige president heel zelden direct in verband met corruptie werd gebracht en evenmin zijn directe politieke medestanders. Dat is heel anders nu. Maar beiden zijn ze even onverschillig als het gaat om het doorvoeren van maatregelen tegen corruptie. Overigens moet wel opgemerkt worden dat deze regering ervan lijkt uit te gaan dat zij zonder verantwoording af te leggen, mag beschikken over dat deel van de monetaire reserves die zij heeft gespaard tijdens vanaf haar aantreden.
Dat de samenleving iets zal moeten ondernemen tegen de corruptie is buiten kijf, maar het organisatorisch vermogen om dat te doen is afwezig. De actie van de oppositiepartij kan tot interessante uitkomsten leiden, maar zou wellicht geloofwaardigheid ontberen. De vraag rijst ook wel hoeveel men nog niet weet. De indruk bestaat tijdens DNA-vergaderingen dat de oppositie en coalitie over corruptie in alle ‘maten en modellen’ over elkaar op de hoogte zijn. Krasse debatten zijn in ons DNA bijna onvoorstelbaar, omdat duidelijk te merken is dat deze al snel aan kracht inboeten, wanneer de andere partij ook de vinger begint te wijzen. In DNA geldt het principe van het minste van alle kwaad niet. Men is of clean of men is het niet. Op dit moment is met uitzondering van de nieuwste partij met 1 zetel, er geen enkele partij die zwaar in het offensief kan gaan tegen corruptie. De vraag rijst hoeveel de politieke partij nog kan verzamelen aan informatie dan waarover ze al op de hoogte is vanwege hun netwerk. Als men over corruptie-informatie beschikt, zal men dan ook overgaan om ook na te denken over een soort ‘klokkenluidersprogramma’? Het is niet aannemelijk dat de partij met de aan haar overgelegde informatie iets zal (kunnen) forceren in DNA, omdat de partij vanwege haar netwerk al ruime informatie van uiteenlopende aard heeft over de corruptie die nu weer welig tiert. Wat men wel zal kunnen doen, is die informatie die men aanwijsbaar als klacht ontvangt, te analyseren, te kwantificeren en te gebruiken bij de komende verkiezingen. Deze website informatie wordt dan geacht niet te zijn van de netwerken (dus informatie die men geregeld krijgt), maar van burgers waarmee men in principe geen persoonlijke band heeft. Met die informatie kan men, gepaard gaande met podiumtaal, wel een paar kiezers extra winnen. In de vorige regeerperiode was, kennelijk zonder behoorlijk politiek overleg, de anticorruptiewet op de DNA-agenda geplaatst en na mutaties belandde het in de ijskast. Andere opties zijn nooit doorgevoerd om de corruptie toch aan te pakken door de toenmalige regering waarin de betreffende partij ook zat. Onder de gegeven politieke omstandigheden blijft de meldingswebsite een vreemd fenomeen.