De regering is zijn belofte over doorlichting van staatsbedrijven, kenbaar gemaakt door de vp, niet nagekomen. Onlangs maakten we iets interessants mee in het staatsenergiebedrijf. Een aantal mannen dat aangetrokken was door een inmiddels in ongenade gevallen directeur, ging al gauw een scheve schaats rijden door kabels en andere dingen van het bedrijf te verkopen alsof het hun eigendom was. Dat er hier sprake was van gierigheid mag hardop gezegd worden, omdat EBS in Suriname beslist niet de slechtste salarissen betaalt. Nu was de zaak bekend, maar men talmde bij het bedrijf om maatregelen tegen de geregelde heren te treffen. De mannen waren nauwelijks in dienst en kregen hun loon normaal uitbetaald en toch zag men kans, naar verluidt, om er te stelen. De bond binnen het bedrijf rook lont en kwam direct in het geweer. De bedrijfsleiding moest maatregelen treffen. En welke maatregel legt de bedrijfsleiding op aan de twee mannen? Ze worden overgeplaatst naar een andere afdeling, waar men dan andere manieren moet gaan uitzoeken om de boel te belazeren. Een geval van diefstal – vermoedelijk omdat er geen rechterlijk vonnis is – waarvoor men ontslag op staande voet kan toepassen en men kiest voor overplaatsing, hetgeen niet eens als een disciplinaire maatregel kan worden aangemerkt. Het bedrijf moet beseffen dat nu de zaak aan het licht is gekomen, elke maatregel als een signaal door de samenleving zal worden aangemerkt. En de samenleving heeft het recht om kritisch naar dit energiebedrijf te kijken, omdat zij de eigenaar ervan is. Het signaal dat nu wordt afgegeven, is dat het niet zo erg is als in een staatsbedrijf malversaties plaatsvinden. Eerder stelden wij dat verspilling het probleem is binnen dit bedrijf, waardoor geen vlekkeloze dienstverlening plaats kan vinden. Die verspilling heeft mede betrekking op de corruptie die ingang zou hebben gevonden in het bedrijf. De benadeling van dit staatsbedrijf maakt hem zwak en incapabel om verbeteringen op eigen kracht door te voeren. Het bedrijf moet resoluut zijn als het gaat om malversaties van gierige werknemers die hun handen niet thuis kunnen houden, alleen al omdat dit bedrijf – in vergelijking met andere bedrijven in de private sector – toch wel redelijk hoge salarissen betaalt. Het moment dat sprake is van een vermoedelijke diefstal – en we nemen aan dat er bewijzen zijn want anders zou de bond geen punt ervan maken – ontstaat er een vertrouwensbreuk en zijn werknemers ook op andere afdelingen niet te tolereren. Een beter signaal zou van de maatregel uitgaan wanneer in afwachting op een onderzoek, de werknemers buiten functie zouden zijn gesteld. De bedrijfsleiding had aanleiding om dit verantwoord te doen, omdat er pressie is vanuit de erkende bond. Na gedegen onderzoek dat geen weken of maanden moet duren, moet de werkgever dan kiezen om de mannen te rehabiliteren en de bond te wijzen om zijn foute waarnemingen of een disciplinaire maatregel toepassen. Bij het bepalen van de zwaarte van de disciplinaire maatregel moest de leiding zich laten leiden door het gevoerde beleid op dit stuk (hoe handelt men gevallen van diefstal/verduistering/malversatie) af en door het signaal die het wil afgeven naar de aandeelhouders (de samenleving) ten aanzien van de besteding van de middelen. Opmerkelijk is dat de bond ervoor kiest om op te komen tegen een malversatie waarvan hij kennis droeg. Er zijn opvattingen in de samenleving die zeggen dat de bond zich alleen bezig moet houden met de collectieve arbeidsovereenkomst en de uitvoering daarvan. Als we goed kijken in de grondwet dan weten we dat ook een lans wordt gebroken voor inspraak van werknemers in hun bedrijven. Het kan niet zo zijn dat de regering door partijpolitieke inmenging een bedrijf, waarvan zoveel gezinnen afhankelijk zijn, naar de verdoemenis helpt. De bond heeft er alle baat bij dat de banen in het bedrijf behouden blijven en dat door corruptie het bedrijf niet ten onder gaat. Daarom kan de bond niet gaan staan achter werknemers die het moeilijker maken voor het bedrijf dan het al is. In een publicatie enige tijd terug pleit Henk Herrenberg voor het wettelijk instellen van ondernemingsraden in Suriname. Dit is helemaal in lijn met wat de grondwet wenst ten aanzien van de inspraak van werknemers. In het geval van het energiebedrijf was alleszins gerechtvaardigd dat de bond zijn tanden liet zijn. Maar het zou niet bij een geval moeten blijven, omdat het hier toevallig betrof een paar politiek geregelde mensen. De bond moet de lijn doortrekken en een partner van de bedrijfsleiding worden in het bestrijden van corruptie in het bedrijf. Er moet een klachtenbus worden ingesteld, waarbij de burgerij de ruimte krijgt om hun wensen en grieven door te spelen. De bond moet de leden kenbaar maken dat hij niet achter de leden zal staan om hen te verdedigen wanneer die zich schuldig maken aan corruptie, integendeel. De bond moet mededelen dat, net als in het geval van deze twee mannen, ze juist de directie onder druk zal zetten om te waken voor behoud van banen voor de grotere groep die plichtsgetrouw is. Wat nu opvalt, is dat de vp zijn beloften inzake het ordenen van de staatsbedrijven niet waar heeft kunnen maken. Hij had vrij kort na zijn aantreden aangegeven dat hij alle salarissen die betaald worden met belastinggelden bij de staatsbedrijven (zonder vermelding van namen van personen) openbaar zou maken. Vrij kort daarna herhaalde hij zijn belofte. De lonen zijn nooit door de vp openbaar gemaakt. Wij begrepen dat het de vp menens was om de graaipolitiek binnen de staatsbedrijven aan te pakken en tot het verleden te doen behoren. We merken dat deze regering geen maatregelen heeft getroffen om de corruptie in de staatsbedrijven aan te pakken. We merken juist dat het van kwaad tot erger aan het worden is door botte partijpolitieke bevoordeling. Het geval van deze twee heren is een escalatie, maar kennelijk ook het topje van de ijsberg.

