Brand op cruciaal moment

In een tijd waar het steeds problematischer is geworden in Suriname om sociale instellingen te runnen, komt de brand van een kinderhuis dat een behoorlijk aantal kinderen opvangt, hard aan. De brand van het kindertehuis recent heeft ons geconfronteerd met een aantal aspecten, mede tegen de achtergrond van de Wet Opvanginstellingen, waarvan een concept nu in behandeling is bij DNA. Ten eerste moet opgemerkt worden dat de regering moet onderkennen dat het primair haar taak is om zich te ontfermen over kinderen, die niet kunnen rekenen op zorg en hulp van ouders. Kinderen in deze categorie zijn een collectieve verantwoordelijkheid van de burgers van het land. De situatie moet niet zo zijn dat de burgers in deze wat het aanpakken van de verantwoordelijkheid betreft, de verantwoordelijkheid overnemen en dat de regering bij mondjesmaat hulp biedt. Er zijn wegen die de regering te over heeft om deze instellingen bij te staan. In de eerste plaats denken wij aan het bijstaan van deze instellingen middels het ter beschikking stelen van werkers. Het ambtenarenapparaat is log; een deel van de (vrouwelijke) ambtenaren kan na een korte training (en een extra toelage) ingezet worden bij de zorg van de kinderen en het grondige onderhoud van objecten. De overheid zou ook gebouwen ter beschikking kunnen stellen waarin de instellingen hun werk kunnen doen. Wat de overheid ook zou kunnen doen, is het benadrukken van een brandverzekering en het bijstaan bij de voldoening van de brandpremie. Ook bij de ziektekostenverzekering van de kinderen kan de overheid een rol spelen, die nu waarschijnlijk wel gebeurt met Sozavo-kaarten. Bovendien zou de overheid in regelmatig onderhoud met de besturen van de instellingen moeten zijn om een luisterend oor te hebben.
In de recente brand is opvallend geweest de rol van de gemeenschap, die naar verluidt niet erkend zou zijn door de professionele dienstverleners van de politie en de brandweer. Jongemannen van de buurt zouden hun veiligheid en leven op het spel hebben gezet om de kinderen uit het kindertehuis te redden. Dat is ze ook aardig gelukt, maar niet zonder kleerscheuren. De algemene klacht is dat de brandweer en/of de politie bij aankomst met minder respect is omgegaan met deze burgers, die aan de kant hadden kunnen staan kijken. Het is van belang dat deze diensten leren omgaan met de inbreng van omstanders en dat deze niet per definitie als obstructie worden gezien. De brandweer moet leren omgaan met de hupvaardige houding van bepaalde omstanders. Met name gaat het om communicatievaardigheden. Deze moeten onderdeel zijn van het curriculum van de brandweer, die immers optreedt onder omstandigheden van crisis waar gemoederen hoog oplopen. Overigens moet opgemerkt worden dat lokaal brandweervrijwilligers opgeleid moeten worden, een plan dat bij onze regering wel heeft bestaan. Bij brandcalamiteiten kunnen deze dan optreden en begeleiden, waardoor er geen ongelukken ontstaan waarvan nu wel sprake was. Wat er moet gebeuren, is dat de overheid nadat alles weer overgaat tot de orde van de dag, een aantal eenvoudige burgers, die niet schroomden om hun levens op het spel te zetten, moet uitnodigen op het kabinet van de president en ze moet huldigen, omdat deze heren volgens ooggetuigen zich als helden hebben gedragen en met resultaat. De regering moet deze heren niet vergeten en aantonen dat ze het belangrijk acht dat burgers zich belangeloos inzetten om levens te redden. Opmerkelijk is wel de kritiek van omstanders dat de brandweer talmde om naar binnen te gaan om de kinderen te redden. De kritiek zou te maken kunnen hebben met het heldhaftig optreden van een aantal kennelijk niet getrainde jongemannen, in tegenstelling tot de brandweer die wel getraind en voor het moment gekleed is.
Wat de precieze oorzaak van de brand is bij het kindertehuis is nog onduidelijk, maar het is van belang op te merken dat er terecht standaarden worden ingevoerd ten aanzien van de veiligheid van de personen die in opvanginstellingen worden ondergebracht. Deze standaarden kunnen of moeten ontwikkeld worden (of zijn al ontwikkeld) in het kader van de Wet Opvanginstellingen. De wet gebiedt de minister van Sozavo om een aantal standaarden vast te stellen. Met name moeten de standaarden die de minister afkondigt, betrekking hebben op de veiligheidsaspecten in de opvanginstelling. Verder moet er bij het vaststellen van de standaarden ruimte zijn voor de ruimtelijke voorzieningen. De standaarden moeten voorts dwingende richtlijnen hebben met betrekking tot het bouw- en inrichtingsplan. Bij de toelating tot het Landelijk Register Opvanginstellingen moet immers een bouw- en inrichtingsplan worden overgelegd.
Het is belangrijk dat wij veilige opvanginstellingen realiseren. Sinds het de taak van de overheid is om behoeftige kinderen op te vangen, is het zeker noodzakelijk dat ze soortgelijke instellingen helpt bij het naleven van de standaarden.

error: Kopiëren mag niet!