Trendsetters

Wetgeving tegen onrecht en de roep door politici om goed openbaar bestuur hebben slechts  waarde wanneer politieke partijen ondeugden als corruptie, nepotisme en machtsmisbruik in hun ideologie nadrukkelijk afwijzen, bestrijding daarvan  in hun  missie tot uitdrukking brengen en dit ook duidelijk delen met de samenleving. De partijideologie betreft immers een samenhangend geheel van overtuigingen van de organisatie over de inrichting van het maatschappelijk leven. Waar wetgeving als het allesbepalend wapen tegen corruptie wordt aangemerkt, lijdt de politiek aan ideologische armoede. Mensen in de politiek moeten, ook zonder wetgeving, in hun eigen binnenwereld onrecht afwijzen. Op een enkele politieke partij na heeft tot heden geen van deze  instellingen  zich merkbaar druk gemaakt over corruptiebestrijding. De talloze rapporten van de Centrale Landsaccountantsdienst(Clad) en opmerkingen van de Rekenkamer, die corruptie en fraude vaker  onderbouwd tegen het licht houden, krijgen traditioneel nauwelijks of geen aandacht van parlementariërs en bewindvoerders.  Tijdens politieke debatten komt het daarom vrijwel niet voor dat sprekers in hun betoog refereren aan rapporten en verslagen van deze controleorganen. Zijdelingse opmerkingen daarover  tijdens begrotingsdebatten  is miskenning van de betekenis van controlerende organen en  van controlerapportage.  In de overheidsadministratie is interne controle nooit tot wasdom gekomen. Toepassen van informatietechnologie voor meer doelmatigheid en transparantie in de overheidsadministratie  loopt nog ver achter. Wanneer door politici gesteld wordt dat instituten  voor controle, toezicht en inspectie de rechtsstaat en democratie moeten dienen is de tegenwerping jammer genoeg op haar plaats dat de bijdrage vanuit  politieke organisaties op dit gebied tot vandaag niet bepaald hoopgevend is geweest. Geen conferentie, geen seminar, geen nationaal ontwikkelingsplan zal ons, alle goede bedoelingen ten spijt, een stap in de betere  richting helpen als de veranderende gedachterichtingen  niet gepaard gaan met gelijktijdig nastreven van  oprecht denken  in politieke organisaties en morele reinheid van daarin toonaangevende personen. Het is een tegenstrijdigheid van de hoogste orde  wensen uit te spreken over goed  bestuur, onder  voortzetting van de praktijk dat politieke partijen bij ons aangezien worden voor organisaties waarvan de oprechtheid nog steeds  betwijfeld wordt. Aan politieke partijen komt de  twijfelachtige eer toe ons taalgebruik te hebben verrijkt met   begrippen als ‘grondroof’, ‘tyuku’ en ‘regelpraktijk’ . Tot heden valt te merken hoe zelfs politiek jonggeborenen zich beijveren munt te slaan uit een of andere politieke status. Tot vandaag merken wij hoe velen in de politiek, na de optelsom van hun maandelijkse inkomsten uit meerdere bronnen, tot grootverdieners gerekend mogen worden. Tot heden overheerst bij velen, die de politieke richting opgaan, het persoonlijke belang boven het belang van  duizenden burgers die nog steeds onder kommervolle omstandigheden de dag van morgen tegemoet treden. Langere termijn ontwikkelingsplanning in het overheidsbeleid is hierdoor problematisch dat het steeds moeilijker wordt termijndoelstellingen en daartoe ontwikkelde strategieën na te streven . De toekomst en de gevolgen van vaak niet voorziene veranderingen worden immers  toenemend onvoorspelbaar. Partijleiders moeten juist daarom oprecht streven naar een goede maatschappij en hun volksliefde  niet  door  etnische of religieuze grenslijnen afbakenen. Op een enkele partijleider na  is dit verschijnsel immers nog steeds merkbaar.  Tot heden  is het etnisch denken en handelen  het stigma dat  politieke organisaties doorgaans   dragen. Rasverscheidenheid van politieke partijen propageren moet nadrukkelijk ook tot uiting komen in de bestuurssamenstelling daarvan, en dit schijnt nog altijd het grote dilemma voor politieke organisaties in ons land te zijn.   De schrik slaat sommige partijleiders om het lijf door de uitkomsten van een recente opiniepeiling. De merkbare ongerustheid daarover in politieke kringen is  toch wel verbijsterend. Waarschijnlijk klopt het, dat opiniepeilingen zijn als bikini’s: wat zij onthullen is aan de oppervlakte gesprek van de dag, maar wat zij verbergen wordt angstvallig verzwegen. Vooral als het om politieke belangen gaat. Politieke partijen moeten de moed kunnen opbrengen   de  eigen vertrouwde trefpunten eindelijk   te  verlaten,  de openbare discussies verder aan te wakkeren, en  het forum van de publieke opinie niet langer te schuwen. Een trendsetter heeft zich recentelijk aangediend. Eerder heeft ook het Planbureau een Vision-2030-document samengesteld, dat intussen ook aan de publiciteit mag worden prijsgegeven. Het wordt nu een kwestie van goed volgzaam gedrag van andere politieke organisaties. De veronderstelde waardetoevoeging  van politieke partijen aan de Surinaamse maatschappij is  een nationale discussie alleszins waard. Het valt immers op met welk gemak personen in onze politieke praktijk praten over de omgeving waarin politieke partijen moeten functioneren, doch het feitelijke gedrag van hun organisatie binnen de  omgeving waarin zij zich moeten profileren,  zelf nooit aan de orde wordt gesteld.
Stanley Westerborg,
[email protected]

error: Kopiëren mag niet!