Huisvestingsplan behelst 18.000 verblijven en niet bestaande entiteiten

Een belangrijk aspect van de financieringsmodaliteiten van het Huisvestingsplan 2012-2017, dat gisteren in DNA in behandeling werd genomen, is niet operationeel omdat de verantwoordelijke instituten nog moeten worden opgericht. Dat maakt het plan kwetsbaar. De bedoeling is wel om in deze periode te komen tot de beloofde 18.000 woningen. Weliswaar zijn daarvoor 2 extra jaren ingebouwd. De bedoeling is dat het Huisvestingsplan voor de periode van 2012 tot en met 2017 wettelijk wordt vastgesteld. Het vraagstuk van de financiering van het huisvestingsbeleid is door critici vaker aangehaald. Feit is nu dat in het plan een financieringshoofdstuk is opgenomen, waarop wij hieronder verder zullen ingaan. Tijdens de besprekingen in DNA zal blijken hoe solide en realistisch deze financieringsmogelijkheden wel zijn. Het plan erkent Lisp en de 7% kasreserveregeling vanuit het kasreservefonds van de particuliere banken, dat wordt beheerd door de Centrale Bank van Suriname. Dat geldt ook voor de ‘5% rentesubsidie’ van de overheid door tussenkomst van het ministerie van Financiën. Het Lisp, het LMISP en de 7% regeling richten zich voornamelijk op “home ownership” van het individu. Dit heeft tot gevolg dat particuliere projectontwikkelaars niet in aanmerking kunnen komen en het dus moeten doen met leningen tegen commerciële rentetarieven. Nu is de mogelijkheid geschapen om via de Hypotheekbank voor 100% financiering in aanmerking te komen tegen een rente van 5%. Lisp I was gericht op woningbehoeftigen met een netto huishoudinkomen tot maximaal SRD 1.070,00 per maand. Lisp-II is een vijfjarenprogramma, het wordt van september 2010 tot en met augustus 2015 uitgevoerd en gefinancierd met een IDB-lening van US$ 15 miljoen en  US$ 314.000 counterpartbijdrage van de regering. De regering heeft volgens het plan in studie om andere opties te bestuderen. Hieronder vallen de mobilisatie en aanwending van besparingen, pensioenfondsen en institutionele beleggersreserveringen uit de opbrengsten van winstgevende staatsbedrijven of de mijnbouwsector. De regering noemt in het plan de aanbeveling van NGO’s actief bij huisvesting om een Nationaal Garantiefonds voor de huisvestingssector in te stellen. Dit moet nog ingesteld worden. Ook wordt overwogen een Nationaal Woningbouwfonds, eventueel onder beheer van de Hypotheekbank. Dit moet ook nog worden gerealiseerd. Via het Nationaal Woningbouwfonds kunnen woningbouwcorporaties tegen gunstige rentetarieven geld lenen. Deze corporaties die moeten zorgen voor sociale woningbouwprojecten moeten ook nog komen. Bouwen tegen zo laag mogelijke kosten en maatschappelijk vastgoed. Het Nationaal Garantiefonds moet dan dienen als borg voor leningen aan woningbouwcorporaties.
De investeringen in het woningbouwprogramma worden geraamd op ca. 2.1 miljard SRD. Hierin zijn zowel de kosten van ontwikkeling (bouwrijp maken, aanleg civiele en nutsinfrastructuur) van woningbouwlocaties begrepen, alsook de bouwkosten van de woningen. De bouwsom per woning is gemiddeld SRD 90.000 en het terreinoppervlak per woning gemiddeld 450 m².
Voor 18.000 woningen is voor grond- en locatieontwikkeling geprogrammeerd SRD 486 miljoen en voor bouwkosten SRD 1.6 miljard. De planning is de realisatie van 2.500 woningen op jaarbasis voor ca. SRD 292.5 miljoen. Voor de bouw van 18.000 woningen is nodig ca. 11.000 ha grond.  Het plan gaat voor de executie van het huisvestingsbeleid uit van een ‘huisvestingsspectrum’, dat bestaat uit drie entiteiten. Het spectrum is niet volledig omdat de instituten nog moeten worden opgericht. Het gaat om de Huisvestingsautoriteit Suriname, de hypotheekbank en woningbouwcorporaties. De Huisvestingsautoriteit zal een toezichthoudende, adviserende en monitorende taak hebben inzake de uitvoering van het huisvestingsbeleid. Tevens zal dit orgaan als beroepsinstantie fungeren. De hypotheekbank zal als uitvoerend orgaan zorgdragen voor het beschikbaar (doen) stellen van fondsen ter uitvoering van woningbouwprojecten. De woningbouwcorporaties zullen belast zijn met het bouwen en/of doen bouwen van woningen voor de verschillende doelgroepen op ter beschikking gestelde terreinen alsmede beheer en exploitatie van woning en woonomgeving. Een huisvestingsplan moet er zijn, maar hoe groot is het huisvestingsprobleem in Suriname? Berekeningen uit de laatste census in 2004 geven het volgende beeld. Een totaal van 3.796 woonverblijven is overbewoond. Het woningtekort komt neer op 3.306 wooneenheden. Naar schatting zullen er in het jaar 2024 gemiddeld 184.925 woonverblijven nodig zijn. Het tekort aan te bouwen woningen op jaarbasis ligt dan tussen 2.200 – 4.400 woningen, die jaarlijks bij zullen moeten komen. Hierbij zijn het tekort van 3.306 van 2004 en 3.796 die overbewoond zijn niet bijgeteld. Een aanpak van het huisvestingsbeleid is noodzakelijk. Onderdeel daarvan moet zijn de bewustwording met betrekking tot de eigen verantwoordelijkheid van burgers. Werkgelegenheid en inkomen en financieringsopties die daadwerkelijk goedkoop zijn, zijn daarbij van belang.  Belangrijk is ook aandacht voor de meest kwetsbaren zoals minder valide personen. Aan het huisvestingsbeleid is ook gekoppeld een bevolkingspolitiek en gezinsplanning. Niet alleen Sozavo maar ook Biza heeft dus een rol te vervullen. Het plan is tot op dit moment nog fragiel, omdat vereiste/geplande instituten nog niet bestaan. Wij weten daaromtrent immers ook dat wanneer de oprichting eenmaal een feit is, partijen en facties binnen de partijen met elkaar over de vloer zullen rollen om de posities in te vullen. Het kan dus nog een tijdje duren.
.

error: Kopiëren mag niet!