Halve waarheden en toch verbitterdheid Suriname bij VN

Het is uitermate te betreuren dat in een VN-speech, waar de Staat Suriname zich moet richten tot de internationale wereldgemeenschap, de Buza-minister zich voornamelijk richt tot de ‘colonial powers’ (Nederland) en de politieke oppositie in Suriname die nog ten dienste van de colonial powers zou zijn. Een deel van het volk en de politici moeten geestelijk nog bevrijd worden en dat moment is nu, proeven we uit de speech. Typisch een toespraak zoals het thuishoort bij autoritaire arrogante Chavez-types. Thuis wordt door autoriteiten stoer en laconiek gedaan wanneer actoren in Nederland pogingen voortzetten om het staatshoofd in diskrediet te helpen brengen. ‘We hebben betere dingen te doen, onze energie willen we steken in het verbeteren van ons eigen land’, is de opvatting die hier verspreid wordt voor nationale consumptie. Wat de aantijgingen vanuit Nederland daadwerkelijk veroorzaakt, blijkt uit de toespraak die onlangs door Buza-minister Lackin in de algemene Vergadering van de VN is voorgelezen. Daaruit blijkt hoe verbitterd en boos men is op Nederland. De uitdrukking koloniale macht (‘colonial power’) is niet meer uit deze tijd, maar het wordt wel een aantal keren in de korte speech gebruikt. De discussie wordt thans met andere vaktermen en op andere fora uitgevochten met name de WTO, bij handelsverdragen en bij klimaatonderhandelingen. Als de zogenaamde koloniale macht ons niets doet, waarom dan de ruzie met de huidige president en Nederland brengen naar de VN? Wordt daarmee Suriname diplomatiek niet in een gênante positie gezet? Met de alinea die vrij vertaald begint met ‘Wij roepen de lidlanden in het algemeen en de voormalige koloniale macht in het bijzonder op..’ geeft Suriname aan dat het land behoefte heeft om te communiceren met Nederland of dat iemand anders met ze praat. Zulke diplomatieke uithalen zijn niet gebruikelijk voor landen van onze statuur. Nederland zou jaloers op ons zijn, wordt door aan de regering gelieerde persmensen en de Buza-minister in gelijksoortige bewoordingen gezegd. Waarom dan zo’n land oproepen bij de VN om iets te doen of na te laten? In elk geval is het een blunder, zeker niet het herhalen waard. Wanneer wij onze speech houden, moeten wij met het aanhalen van ruzies niet de rest van de leden in een gênante positie brengen dat ze steeds ‘colonial’ moeten aanhoren. Het spel wordt nu anders gespeeld, het is geen ‘djoel’ meer, maar minimaal ‘computer games’. Laten we het politieke spel dat op internationaal niveau moet worden gespeeld wel spelen, maar dan met de middelen en fora die nu gepast zijn. De speech was niet bedoeld voor de leden van de VN, maar voor Nederland en de nationale politieke oppositie hier die te moeilijk doet. Onze afkeuring naar de Nederlandse krachten die ons land schade aanrichten, hebben wij eerder ettelijke malen hier uitgedrukt.
Behalve de zeer ongelukkige ouderwetse teneur bevatte de speech ook halve waarheden. Zo is het ongelukkig om de indruk te wekken dat we als exporteurs van olie meer hebben kunnen produceren. Evenals goud is de positieve situatie nu alleen maar te danken aan de gunstige prijzen. De stabiliteit waarvan er gewag wordt gemaakt, is niet daaraan te danken. De basis is gelegd door het zo geprezen prudent financieel-monetair beleid van het duo Andre Telting van de CBvS en Financiën-minister Humphrey Hildenberg onder president Venetiaan. De huidige CBvS-governor Gillmore Hoefdraad heeft dat overgenomen en voortgezet. Door de stabiliteit toe te schrijven aan de huidige situatie met olie en goud, is wel een poging gewaagd om de positieve daden van Telting en Hildenberg te bagatelliseren.
Over een vermeende positieve situatie in de landbouw en het toerisme moet evenmin een verkeerde indruk worden gewekt. De situatie in alle subsectoren van de landbouw gaat zienderogen achteruit. Het geklaag van de rijst- en groenteboeren is niet mals. Voor toerisme is er niet eens een solide plan. Nu pas wordt er een masterplan voorbereid.
Met betrekking tot vakscholing en afstemming van onderwijs en arbeid, adequate gezondheidsdiensten en sportfaciliteiten is door de speech de indruk gewekt alsof die zaken nu pas worden aangepakt. Er zijn al programma’s die decennialang bestaan en er zijn stichtingen die al decennialang actief zijn.
Met de mededeling dat het een uitdaging voor de regering is om een natie te bouwen met alle etnische groepen, wordt gedacht aan (dreigende) etnische spanningen, die er niet zijn. Wat de regering vergeten is te vermelden, is dat de regering vrije dagen wil inkorten die wellicht zullen zorgen voor een onevenwichtige verdeling. De commissie die hiervoor was ingesteld, met ook exponenten vanuit het kabinet van de president, heeft geadviseerd om twee dagen van de Hindoes en Moslims weg te halen en voor de camouflage is ook een Christelijke dag erbij gedaan. Maar per saldo wordt de onevenwichtigheid daarmee alleen maar groter. Een halve waarheid is ook de mededeling over de zegeningen die we hebben met betrekking tot de biodiversiteit en de natuur. Nagelaten wordt om te stellen dat de kwikvergiftiging danig heeft vernietigd in het binnenland en zelfs in de binnenstad. De milieuvernietiging gaat door. Er worden delen uit natuurreservaten weggegeven voor economische activiteiten, vernietiging en vervuiling.
In een alinea over ‘outside intervention’ denken we aan een verhaal over een op handen zijnde CIA-ingreep in het land: die indruk ontstaat met de woorden die worden gebruikt en eigenlijk passen ze 30 jaar terug. De enige georganiseerde outside intervention die nu bekend is, is georganiseerd door de Guyanese regering op Tigri. Ons land Suriname is kleiner geworden en dat zie je ook op internationale kaarten ‘dankzij’ Guyana die Tigri bezet houdt. Dat wordt niet vermeld en daar is onze president geweest zonder over Tigri te praten. Andere zaken zijn belangrijker, heette het toen. Waarom territoriale integriteit of soevereiniteit nu aanhalen? Over welke buitenlandse ingreep heeft onze Buza-minister het gehad? Of is dit een voorteken van diplomatieke acties tegen Guyana dat ons land bezet houdt. Uit de alinea over ‘divide and rule’ lijkt het alsof Suriname en zijn bevolking in een primitieve staat van ontwikkeling zit anno 1960 en nu pas bevrijd wordt. Dat is geen compliment aan het adres van de bevolking en de intelligentsia in het land. Het volk komt uit de verf hier als een achterlijke bevolking die nu pas wordt opgevoed. Het doet denken aan de Afrikaanse landen en de nieuwe leiders die politiek en moreel wilden opvoeden in de jaren ’60 na verkregen onafhankelijkheid. In de speech zitten voorts interessant klinkende vooruitzichten die eigenlijk nog verre van de uitvoeringsfase zijn zoals de kwikvrije gold mining. Dat van multinational Caribbean corporations is ook gebluf, zolang Suriname zijn eigen private sector niet kan wakker schudden en stimuleren. Het meest treurige is de verbittering en de passages voor de colonial powers. Nederland wilde ons kennelijk uitlokken. En het is ze toch gelukt.

error: Kopiëren mag niet!