Politieke verschuivingen

Met de uitkomst van de verkiezingen in 2010 zijn er voor politieke partijen, die vaker in de regering hebben gezeten, nieuwe uitdagingen ontstaan. Afhankelijk van de uitkomst van de verkiezingen varieert die uitdaging van behoud van de partij en aanwezigheid in DNA tot het bedenken van een strategie om met het aantal min of meer behaalde zetels zo hoog mogelijke executieve functies te bemachtigen om sturing te geven aan de ontplooiing van ons land. Tot de grote partijen die in de recente jaren vaker in de regering hebben geparticipeerd, behoren de VHP en de NPS. Onder een andere leiding zijn deze partijen onlosmakelijk aan elkaar gekluisterd geweest. Eerder was het VHP die in een benarde positie was, ondanks draagkracht van het electoraat, vanwege uiteenlopende redenen. Onder meer zou het gaan om een loyaliteit van vertegenwoordigers die niet altijd gegarandeerd was. Maar het had ook te maken met bepaalde cultuurelementen die doorgedrongen waren in de partijstructuren, niet bevorderlijk voor de democratie.  Nu zijn de rollen omgekeerd, door de afgang van de NPS tijdens de afgelopen verkiezingen. Het is de VHP die nu de dienst waarschijnlijk zal gaan uitmaken. Dat zit bij bepaalde leden van de NPS niet goed. Met name de vakbondsleider die een nieuwe NPS wil oprichten, zit met de omgekeerde rollen in zijn maag. Hij vond het niet kunnen dat VHP nu wel wat te zeggen heeft in de samenwerking. Hij heeft graag de glorieperiode waar de VHP kreeg, wat aan haar door de NPS gegeven werd. Tegelijkertijd leek hij te beseffen dat met de huidige stand van zaken de status quo niet te handhaven was. De NPS moet weer opkrabbelen om goed op haar benen te kunnen staan. Er zijn verkiezingen geweest en een bezwaar tegen de huidige leiding is dat men niet appelleert aan de gewone massa die stemt. De NPS is een partij voor een bepaalde elite geworden en dat deel van de bevolking is klein en verdeeld over een aantal andere partijen. De uitkomst van de partijverkiezing kan betekenen een verdergaande uitdunning van het electorale draagvlak. Met een elitair aandoende top kan men misschien wel appelleren aan universiteitsstudenten die ook streven tot die groep te behoren. Hoe de samenwerking met de VHP zal uitwerken, is interessant. Maar het kan ook betekenen dat er geen bestaansrecht meer is voor deze combinatie. Een samenwerking met de NDP behoort tot de opties van beide partijen. De vraag is wie het eerst de stap neemt. In Nederland zijn afdelingen van de NDP en VHP al bezig de weg te plaveien voor een eventuele samenwerking. Met een nieuwe VHP-leiding die nog minder aspiraties heeft, zou die samenwerking wellicht wel kunnen. De NPS heeft al gelieerde mensen dichtbij de regering, een verwijt van gebrekkige loyaliteit valt aan de VHP niet te maken. Het grote verschil tussen een tegenover elkaar staan van de VHP en de NPS toen in de jaren ’60 en ’70 en nu is dat het niet zal leiden tot een dreiging tot etnische polarisatie en geweld. Die angst was er wel vooral rond de verkiezing en de angst was aanwezig bij de ene partij veel meer dan bij de andere. Wat zal er dan van de NPS worden? Er wordt beweerd dat de NPS teveel is gaan lijken op DA’91. Een fusie tussen de twee partijen zou kunnen leiden tot een grotere partij, niet meer voor de ‘mofinawans’ die er nog degelijk bestaan, maar voor de middenklasse die ook issues heeft die op de politieke agenda moeten, zoals belastingen, de dubbele nationaliteit, liberalisatie van het luchttransport en stimulering van ondernemerschap. De SPA zou als gekeken wordt naar het praktisch functioneren van de partij ook wel erbij kunnen, maar officieel moet de SPA een politieke agenda nastreven, die niet altijd te rijmen is met de belangen van de middenklasse. Het lijkt er dus op dat de NPS nog een tijdje in de oppositiebanken kan blijven zitten en daarin zichzelf heroriënteren en herdefiniëren. De nieuwe mofinawangs zullen verder toestromen naar de NDP lijkt het. Evenwel moet niet ontkend worden dat de NPS in de wording van Suriname een grote rol heeft gespeeld met politieke exponenten die eerst in de jaren ’60 studenten waren in Nederland. Deze partij werd enige dagen terug 66 jaar. De voorzitter en de ondervoorzitter zijn dansend geportretteerd in de krant. De NPS werd op 29 september 1946 opgericht in theater Bellevue aan de Domineestraat. De advocaat G. van der Schroeff werd de eerste voorzitter van de partij. Een bekende leuze van meet af aan was ‘Met de Nationale Partij Suriname naar een vrij en zelfstandig Suriname’. Aan de wieg van de partij stonden “voornamelijk personen uit de gewone arbeidsklasse, die door gemeenschappelijke nood te hoop gedreven werden”. Zij pleegden in kleine groepen overleg met elkaar en keken op hun manier uit naar de leiders, die hun uit de nood konden helpen. De oprichting van de NPS scheen hun deze leiders te brengen en prompt gaven zij gehoor aan de roepstem van de leiding van de partij en sloten zich enthousiast aan. De ‘kleine lieden’ deden meer dan zich aansluiten: zij droegen bouwstenen voor de partij aan door aanwerving van leden en succesvolle propaganda, volgens de NPS. Het waren deze ‘kleine lieden’ die de toen 33 jaar oude Johan Adolf Pengel als veelbelovende partijleider binnen de gelederen van de NPS brachten in 1949. Het eerste bestuur werd bij acclamatie gekozen op 15 december 1946 en bestond uit de heren:
G.van der Schroeff  (voorzitter), Purcy Wijngaarde (secretaris), Henk van Ommeren, A. Salimin, L. Meursiger, R.C. Schoonhove, H.de Vries, A.T. Calor, Leo Lauriers, L. Eliazer, Jaques van Eer en W. Juglall. Na Van der Schroeff werden Frederik Lim A Po, Emile de la Fuente, Alwin de Boer, Eugene Doelwijt, J.A. Pengel, Henck Arron en R.R. Venetiaan voorzitter. Nu is Gregory Rusland belast met de leiding van de NPS.

error: Kopiëren mag niet!