Rio+20 en waterkerende dammen

De actualiteit in Suriname is de afgelopen dagen gedomineerd door de internationale conferentie Rio+20 over duurzame ontwikkeling. De sector die wij primair aanwenden om de staatshuishouding draaiende te houden, met name de mijnbouw, en de kwetsbare positie van Suriname als kustland in verband met de zeespiegelstijging, maken deze conferentie uitermate belangwekkend voor ons. De klimaatsverandering zal resulteren in verlies van biodiversiteit, landdegradatie, sanitatie en voedselveiligheidsproblemen. Een interessante vraag die waarschijnlijk op de conferentie kan worden beantwoord, is hoeveel geld er door de rijke landen kan worden vrijgemaakt om dijken in Suriname te helpen bouwen. Immers, de klimaatsverandering en zeespiegelstijging zijn niet het gevolg van onze industriële vervuiling; ze zijn veroorzaakt door de rijkere landen en nu ook door China en India. Het zwaartepunt van de aandacht van de media ligt niet bij dit soort vragen met Surinaams voordeel op de achtergrond, maar op het feit of de president ernaar afreist of niet. De Rio+20 conferentie moet resulteren in huiswerk dat thuis gemaakt moet worden. In het regeerbeleid is genoegzaam aandacht besteed aan de duurzame economie bij de formulering. Echter zijn wij nog niet eens begonnen om het concept breed ingang te doen vinden in de publieke en de private sector. Vooral het klein en middelgroot ondernemerschap is zich niet bewust van de verduurzaming of vergroening van de economie. Daar denken deze ondernemers helemaal niet aan. Vanuit de ministeries die ondernemerschap stimuleren, moet de vergroening van de economie als basisuitgangspunt gehanteerd worden. Deze verantwoordelijkheid heeft de Staat mede vanwege de verdragsverplichtingen die er bestaan voor ons land. De andere kant van het verhaal van de duurzame ontwikkeling draait om survival en het mitigeren oftewel afzwakken van de onomkeerbare effecten veroorzaakt door vervuiling, waaronder de zeespiegelstijging. Ontwikkelde landen die hun bossen hebben gekapt voor industrialisatie, moeten aan de ontwikkelingslanden die hun bossen laten staan, een vergoeding betalen. De druk op de laatste landen om de bossen te laten staan in het belang van het voortbestaan van de Aarde is groot. Het is voor ons wel relevant om alles op een kort rijtje te hebben welke andere effecten de klimaatsverandering op Suriname zal hebben, naast de zeespiegelstijging an sich. Zullen rivieren in Suriname anders gaan lopen of ophouden te stromen. Hoe zullen de grensrivieren lopen? En hoe zal het zijn met de regenval en de kwaliteit van de regen? Hoe erg zal de verzakking van kustgebieden zijn? De ontwikkelde wereld is zich nu wel ervan bewust dat de dreigende klimaatsverandering veroorzaakt is door menselijk handelen, dus ook hun handelen.  De conferentie Rio +20 heeft twee hoofdthema’s. Het eerste is de groene economie in de context van duurzame ontwikkeling en bestrijden van armoede. Het tweede hoofdthema is het versterken van het institutionele raamwerk voor duurzame ontwikkeling. Het doel van de conferentie is om voor beide thema’s politieke steun zeker te stellen. Daarnaast vindt er een evaluatie plaats van de voortgang bij het uitvoeren van internationale afspraken en verdragen. Tenslotte heeft de conferentie tot doel om nieuwe uitdagingen te signaleren. Rio+20 is de derde VN-conferentie over duurzame ontwikkeling en is officieel gisteren van start gegaan. Het getal 20 slaat op het aantal jaren dat verstreken is sinds in 1992 de eerste VN-conferentie over Duurzame Ontwikkeling in Rio de Janeiro werd gehouden. De tweede conferentie werd in 2002 in Johannesburg, Zuid-Afrika gehouden. Voor en tijdens de Rio+20 is nog een aantal voorbereidende en side events gaande (geweest). Het programma is uitgebreid en zeer uiteenlopend. Door Surinaamse participanten is daags terug bericht dat de onderontwikkelde, minder ontwikkelde en ontwikkelingslanden een belangrijke toezegging hebben gehad van de Verenigde Staten. De VS hebben zich bereid verklaard om een raamwerk in overweging te nemen voor alle fondsen voor duurzame ontwikkeling. Er moeten nog 4 tot 5 dagen worden onderhandeld over circa 400 paragrafen over milieu en duurzame ontwikkeling.
Suriname is geen grote vervuiler, maar heeft toch wel zijn deel gehad in aantasting van het eigen milieu de afgelopen maanden. Er zijn zwakke controle-instituten. Typerend daarvoor is de aantasting van een natuurreservaat door medewerking van een politieke topper die aan het hoofd stond van een milieugerelateerde overheidsstichting. Voor de kwikvervuiling in het binnenland is er nog geen uitzicht op verandering. Een uitdaging voor ons zijn de kustvegetatie en de zandafgravingen. De vervuiling via de landbouw en de productie door het bedrijfsleven moet niet worden onderschat. In principe is het vereist dat middels een nationaal platform met stakeholders de nationale prioriteiten worden vastgesteld voor Rio+20. De 10 prioriteiten van Nederland zijn bijvoorbeeld bekend. Het zou wenselijk zijn als ons staatshoofd ook in het kader van de Caricom een statement zou maken en de gelegenheid te baat zou nemen om enkele baanbrekende milieumaatregelen bekend te maken. Duurzame ontwikkeling gaat om de link tussen de richting die de economie opgaat en de staat van het milieu. De Rio+20 loopt formeel morgen af. Enige dagen terug hebben landen een overeenkomst kunnen bereiken over de tekst onder de naam ‘The future we want’ (De toekomst die wij willen) die de staatshoofdenconferentie zal moeten goedkeuren en aannemen . We blijven benieuwd naar de uitkomsten van deze conferentie, die door sommige analytici eerst als een flopconferentie was aangeduid. Maar meer nog zijn we geïnteresseerd in de concrete uitkomsten voor Suriname. We hebben genoeg reden om bezorgd te zijn over onze kwetsbaarheden. ‘The future we want’ omvat een aantal concrete acties zoals het vaststellen van duurzame ontwikkelingsdoelen, de wijze waarop de groene economie kan worden gebruikt als middel voor duurzame ontwikkeling, versterking van het VN Milieuprogramma, het bevorderen van de bedrijfsverantwoordelijkheid, het meten van het welzijn van landen waarbij niet uitsluitend naar het bbp wordt gekeken, een strategie om  duurzame ontwikkeling te financieren, genderevenwicht en het betrekken van de civil society (waaronder dus de media) en wetenschap bij het formuleren van het beleid.

error: Kopiëren mag niet!