In de Regeringsverklaring van 2000-2005 t.a.v. het Directoraat Sportzaken staat dat het beleid van de regering m.b.t. lichamelijke opvoeding en sport in de komende periode toegespitst zal worden op enerzijds een massale deelname van jongeren en ouderen aan bewegingsactiviteiten enz.. Deze verklaring hoorde ook bij de bijhorende maatregelen van de regering als reactie op de neerwaartse trend die er toen heerste bij het Directoraat Sportzaken. Onze massale deelneming aan sport en beweging is minder dan 20% van de Surinaamse bevolking. De ironie hierbij is dat de meeste mensen werkzaam bij dit Directoraat zijn gepromoveerd vanwege hun verdiensten. Werkelijk kader werd niet noodzakelijk geacht. Een tekort aan personeel bestond er niet. Hoe zijn de 200 (twee honderd) open plaatsen voor personeel bij dit Directoraat ontstaan? Uit de vele ziekteverschijnselen valt af te leiden dat onze bevolking niet of te weinig beweegt. Heeft het met geld te maken? Of zit er bij dit Directoraat teveel politiek in plaats van het juiste technische kader? Er is constant de schuld gegeven aan de ministers die de dienst uitmaakten. Eerst minister E.Wolf, daarna minister P. Abena en straks wordt minister Ismanto Adna de zondebok. Dit is in feite allemaal onzin. Overigens werd in de periode 1973-1977 en 1977-1980 de minister van Onderwijs die het directoraat Sportzaken onder zich had, uitgeroepen tot de beste minister van de Regering destijds. Maar deze minister had omtrent de lichamelijke opvoeding, de basis voor sport, geen adequaat beleid ontwikkeld (NOP 1966-1976). Men sprak zelfs over beleidsarmoede. De regering heeft gedurende de afgelopen twintig tot dertig jaar meer verzorgingstehuizen en ziekenhuizen verbouwd, gerenoveerd dan sportzalen en gymzalen. De regering wil dus niet preventief te werk gaan om ziekteverschijnselen te voorkomen middels sport en beweging. Zij wil klaarblijkelijk wel geld beschikbaar stellen om de zieke mens een helpende hand te bieden.
Hoewel het bekend is dat de sport mensen, leefgemeenschappen, naties enz. bij elkaar brengt, hebben er in de Surinaamse geschiedenis nooit zoveel ruzies, spanningen, discriminaties, racisme, favoritisme enz. plaats gevonden als in de laatste twintig jaar. Er wordt selectief gehuldigd, geselecteerd, gesponsord en voorgedragen waarbij er gekibbeld wordt in de sportbonden, besturen enz. . Opvallend is dat het Ministerie van Sportzaken zich opvallend afzijdig houdt van dit soort zaken. Men mengt zich niet met interne problemen. Aan de andere kant staat men wel toe dat de IAAF (Internationale Amateur Atletiek Federatie) zich inmengt met de Surinaamse atletiek. Het Directoraat sportzaken wil de bewegingsarmoede bestrijden in Suriname. Meer dan 80% van onze bevolking lijdt daaraan. Deze minister heeft het plan geopperd om middels onderwijs de leerlingen zo jong mogelijk te laten beginnen met sporten zodat men op oudere leeftijd nog zal blijven sporten. Was deze ideologie half waar dan zouden alle ouderen onder ons bezig zijn met figuren prikken, knippen en plakken, bouw doosjes gebruiken, vliegeren, knikkeren (Friedrich Fröbel 1837 ) enz.. Maar klopt deze gedachtegang wel ? Als lichamelijke opvoeding de basis is van Sport en Spel, hoe wil men sport en spel ontwikkelen zonder dat het Ministerie van Onderwijs een goede basis legt met het vak lichamelijke opvoeding. Dezelfde redenering is ook van toepassing op de Sportacademie waarbij er nog niet eens voldaan is aan de randvoorwaarden. Opmerkelijk is het ook dat Suriname (nog) niet meetelt qua sport op Centraal Amerikaans en Caribische niveau maar wij willen wel het Caraïbisch gebied hierin gaan scholen. Wij zijn dus van plan mensen uit de regio te scholen in zaken die wij zelf in de praktijk ontberen. Een andere opvallende constatering is dat meer dan 50% van de Surinaamse bevolking lijdt aan overgewicht (BMI van meer dan 20). BMI is de lichaamsmassa index. Overigens is ook de trend van meer dan 20 al ingezet nl. dat er sprake is van toename van Obesitas (BMI van meer dan 30) en ziekelijk overgewicht (van meer dan 40). Geen wonder dat nier-insufficiëntie toeneemt en we een tekort hebben aan nierdialyse apparatuur. Correctie, niet een tekort aan nierdialyse apparatuur maar een teveel aan patiënten.
Sportzaken heeft binnen het onderwijsveld niks te zoeken. Hun plaats is binnen de naschoolse opvang. Dat is zinvol. Omdat Sportzaken binnen het onderwijsveld woekert, ontstaat er verval van waarden en normen. Dit omdat de sportdoelen en de onderwijsdoelen t.a.v. lichamelijke opvoeding de opvoeding belemmeren middels waarden en normen. In het onderwijs zorgt lichamelijke opvoeding ervoor dat de leerlingen in aanraking komen met bewegingsactiviteiten die bijna identiek zijn aan de sport.
D. Stutgard