Loonstijgingen matigen zegt IMF

De inflatiedruk is sinds april 2011 snel gedaald, ondanks de aanzienlijke stijging van de internationale olieprijzen. Een korte termijn-risico dat nog moet worden aangepakt, is de noodzaak om loonstijgingen te matigen en te werken aan een toekomstgerichter loonbeleid. Dit stelt het IMF in een slotverklaring over de 2012 Artikel IV Consultatiemissie van het fonds. Na relatief minder florissante conclusies over 2010, ziet het IMF nu over 2011 in 12 maanden tijd een groei van het bbp met meer dan 4%, nam de inflatie, ondanks de stijgende internationale olieprijzen, aanzienlijk af en wordt de wisselkoers door alle sectoren van onze economie als stabiel beschouwd. Afgelopen jaar werd er in het IMF-rapport tot in detail besproken met welke risico’s we te maken hebben gehad als gevolg van de onevenwichtigheden die veroorzaakt werden door het expansief fiscaal beleid dat in de periode 2009-2010 gevoerd is. In dat rapport werden de plannen van de autoriteiten om deze risico’s middels behoedzaam, fiscaal en monetair beleid het hoofd te bieden, aangemoedigd. In de verklaring van dit jaar meldt het IMF hoe effectief de korte termijn-risico’s vanwege het beleid zijn aangepakt.
In de verklaring van het IMF wordt opgemerkt dat de marge van de wisselkoers op de parallelmarkt sinds begin 2011 is verdwenen. “Beide opmerkingen onderstrepen het succes van ons behoedzame fiscale en monetair beleid en de verklaringen van het IMF die onze beleidssuccessen onderschrijven, achten wij dan ook zeer op zijn plaats”, meent de Centrale Bank van Suriname. “Wij zijn het ermee eens dat buitensporige loonstijgingen dit jaar
de wisselkoers- en prijsstabiliteit die we in de afgelopen maanden realiseerden, in gevaar zouden brengen en de Bank doet dan ook een beroep op alle sociale partners om samen te werken aan het voorkomen van nieuwe inflatie-, en loon- en wisselkoersdruk.”
De Bank richt zijn blikken nu op de nabije toekomst, waarbij het hoofd gebogen wordt over de twee belangrijkste middellange termijn-risico’s voor Suriname: de beperkte institutionele capaciteit in de publieke sector die een struikelblok vormt voor beleidsimplementatie en die bovendien kostenverhogend werkt, en de risico’s die de volatiliteit van grondstoffenprijzen met zich meebrengt. “Het eerste risico wordt aangepakt met uitgebreide juridische en administratieve hervormingen in de publieke sector. Het tweede risico wordt aangepakt door het handhaven van begrotingsoverschotten en de oprichting van een staatsinvesteringsfonds (Sovereign Wealth Fund).”
De CBvS zegt naar aanleiding van opmerkingen gemaakt in de IMF-slotverklaring ernaar te zullen streven het niet-minerale tekort in de komende jaren te verminderen door meer gewicht toe te kennen aan heffingen die niet-mijnbouw-gerelateerd zijn, en de uitgaven te
beperken tot onder het groeiniveau van het bbp. De Bank vindt dat het evenwichtig toekomstbeeld in de IMF-slotverklaring volledig overeenkomt met de beleidsintenties van de autoriteiten. “Dat toekomstbeeld getuigt van de sterk verbeterde positie van Suriname binnen de internationale gemeenschap. Het IMF-rapport getuigt van de vastberaden inspanningen van de centrale overheid en de Centrale Bank.”
De Bank zet het relatief positievere beeld over 2011 af tegen het eind van 2010 toen de beleidsmakers zich nog geconfronteerd zagen met een substantieel begrotingstekort, hoge inflatiedruk en het risico van een loon-prijsspiraal, terwijl toen tevens op de weerslag van de devaluatie van de Surinaamse dollar geanticipeerd moest worden.

error: Kopiëren mag niet!