“Die man had mijn vrouw voor een week gegijzeld”

Radjish Biharie is zeer ontstemd over zijn buurvrouw R. Zij beschuldigt zijn echtgenote en schoonvader ervan een voodoo lijkkist op haar erf te hebben gedeponeerd aan De Nieuwe Grondweg. Volgens Biharie is het bij haar alleen om hem en zijn familie klein te krijgen en een smet te werpen op hun goede naam. Deze twee buren leefden in harmonie en vrede met elkaar. Volgens Biharie kwam zijn buurman, de echtgenoot van R., vaker over de vloer bij hem, totdat hij het een keer welletjes vond. Elke keer als hij van het werk thuis aankwam, zag hij zijn buurman thuis bij hem zitten in gezelschap van zijn vrouw en kinderen. Het werd hem eens te gortig en hij verjoeg hem van zijn erf. Dat was het begin van de ellende.
Vanaf toen troffen zij vaker van die voodoospullen op hun erf aan, totdat het een keer goed mis is gegaan. Biharie vertelt dat het zo erg was dat hij heel erg ziek werd en dat zijn vrouw hem zelfs voor korte tijd had verlaten. Biharie geeft aan dat iemand zijn vrouw voor een week had gegijzeld. Overigens zien zij nog steeds heel vaak voodoospullen op het erf.
Dankzij de hulp van een ‘ziener’ keerde de echtgenote huiswaarts terug. Hij heeft haar toen met open armen ontvangen, omdat hij wist dat haar geen blaam trof.  “Deze familie maakt ons het leven zuur.” Volgens Biharie zijn de buren zelf de oorzaak van de onenigheid.
Biharie weet niet wie de voodookist daar geplaatst kan hebben. Ook voor hem is het een vreemde zaak. Hij ontkent enige betrokkenheid te hebben met de affaire van de voodookist. Hij weet dat hij onschuldig is en zegt alles over te laten aan God.

error: Kopiëren mag niet!