Reparaties vanuit andere hoek benaderen

Door de Nationale Reparatiecommissie is daags terug verslag gedaan van de stand van zaken met betrekking tot de reparaties die de landen die slaven en arbeidscontractanten hebben uitgebuit, moeten voldoen om het weer goed te maken. Tot die landen behoren o.a. Nederland, Frankrijk en Engeland. De Surinamer Armand Zunder is voorzitter van de Nationale Reparatiecommissie Suriname en ondervoorzitter van de Caribische Reparatiecommissie. Onlangs is op Al Jazeera een tweedelige documentaire verschenen over de impact van de slavernij in het Caribisch gebied. Suriname werd daarbij niet met naam genoemd, maar op kaarten die de slavenstromen aanduidden waren de dikke pijlen van Afrika naar Suriname duidelijk te zien. Het verslag van 5 jaar Reparatiecommissie brengt ons naar een discussie die onlangs is gevoerd op de staatsradio over de betrokkenheid van Afrikanen zelf in de slavenhandel. Enkele weken daarvoor hadden een bekende historicus en voormalig Biza-minister op heel heldere wijze uiteengezet hoe de Trans-Atlantische slavernij in elkaar zat. Hij haalde daarbij aan dat het Afrikanen onder meer zijn geweest die Afrikanen gevangen namen (na een oorlog of na gerichte expedities) om deze direct dan wel via tussenpersonen (professionele slavenhandelaren waaronder Arabieren) te verkopen aan de witte slavenhandelaren en de slavenvervoerders. In de documentaire van Al Jazeera zijn heel duidelijk de slavenverkoopsteden aan de West-Kust van Afrika weergegeven en door historici is ook daar de betrokkenheid van de Afrikanen bij de slavenhandel naar voren gekomen. In deze documentaire werd zelfs beweerd dat de Afrikanen op de hoogte waren van de plantages in de Amerika’s en de winsten die ze maakten. Aan de hand daarvan konden ze ook onderhandelen om de prijs. Op staatsradio waren er onlangs enkele personen op bezoek die de betrokkenheid van de Afrikanen bij de slavenhandel hebben geprobeerd te bagatelliseren. Zij waren van oordeel dat de Afrikanen geen keus hadden dan mee te werken aan de slavenhandel en om hun soortgenoten te verkopen. Ze waren daartoe fysiek en mentaal gedwongen. Op weinig overtuigende wijze heeft men dus geprobeerd om redenen die hen bekend zijn, de betrokkenheid van zwarte Afrikanen bij de Trans-Atlantische slavenhandel tegen te spreken. We bespreken dit omdat dit gegeven wellicht meegenomen moet worden in de Reparatie-agenda van de Caribbean. De staten die er nu zijn in West Europa waren er min of meer als koninkrijken aanwezig toen de Trans-Atlantische slavenhandel zich voordeed. Deze staten en hun monarchieen hebben, los van Frankrijk, stand gehouden en zijn enorm rijk geworden door deze slavenhandel en de uitbuiting. In Afrika waren er echter nog geen staten gevormd in moderne zin, die kwamen veel later en werden naar Europees model ingericht door de Europeanen. De Afrikaanse staten die we nu kennen, zijn uiteindelijk door een aantal witte mannen in de 19de eeuw op een tekentafel met een liniaal en een potlood gedemarkeerd, dwars door heilige rivieren en bergen, maar erger nog dwars door alle gemeenschappen die opeens burger werden in twee of meer landen. De hele wereld met uitzondering van Azie en het Midden Oosten is gemaakt door de Europeanen. Het heeft dus geen zin om de betrokkenheid van zwarte Afrikanen te verdoezelen, maar de vraag is hoe je van hen reparaties moet verwachten. Aan de ene kant zijn Afrikanen niet beter geworden van de slavenhandel, er zijn geen rijke beschavingen daaruit voortgevloeid. Dus voor de Afrikanen is het technisch onmogelijk om sorry te zeggen tegen de nakomelingen van de zwarte slaven in de Amerika’s. Het zijn de Europeanen die rijk zijn geworden door het bloed van de slaven en ook van de arbeidscontractanten. De afschaffing van de slavernij had een humanitaire maar meer nog een economische overweging. Landen die de afschaffing van de slavernij doordrukten naar hun Europese broeders, zoals Frankrijk, deden dat om te voorkomen dat deze landen het voordeel van slavenarbeid zouden hebben zoals zij dat al veel eerder en langer hadden gehad. Door het opkomen van een ander tijdperk mede door het opkomen van de drukpers kon de uitbuiting van de contractarbeiders die de slaven vervingen op de plantages niet zover gaan als bij de slaven. Officieel is het leed van de contractarbeiders (Chinezen, Hindoestanen, Javanen) ook in de Caribische Reparatieagenda opgenomen. Deze agenda is geadopteerd door de Caribische staatshoofden in 2015, maar er is weinig schot in de zaak. De Nederlandse regering heeft nooit de slavernij veroordeeld en aan de Surinaamse mens sorry gezegd. Om dat te doen moet men eerst in het diepste van zijn hart geloven in de gelijkheid en de gelijkwaardigheid van de mensen, ongeacht hoe die eruit zien en wat hun cultuur ook is. Er is een enorme economische en sociale gap in de Caribische landen die opgevuld moet worden. De Caribische volken zijn nog niet volledig geemancipeerd, vooral de mentale slavernij duurt nog voort. Dat maakt dat de mensen die uit deze volkeren voortspruiten niet in staat zijn om goed bestuur neer te zetten dat welvaart brengt voor de relatief kleine landen. Deze landen zeggen nog te vaak dat hun volkeren niet gereed zijn voor vooruitgang en welvaart. Een heleboel ontwikkelingen worden tegengehouden, corruptie viert hoogtij en Suriname is daar een goed voorbeeld. De vraag rijst of de bewaarde nazaten van deze onderdrukte volkeren ooit een land als hun land kunnen aanvaarden en of ze ooit dat land oprecht tot ontwikkeling kunnen brengen. De vorm van reparaties moet daarom vanuit een andere hoek worden bekeken. Het bestuur in de Caribische landen is mislukt, zeker in Suriname. In principe moet aan degenen die ooit deze samenleving tot een staat maakt, de gelegenheid worden gegeven om af te maken waaraan ze ooit begonnen. Laten de makers van de kolonieen van deze landen staten maken vergelijkbaar als die waarin zij wonen.

error: Kopiëren mag niet!