Genderongelijkheid Suriname hoogste in Latijns Amerika en Caribisch Gebied

De genderongelijkheid is in het Latijns-Amerikaans en Caribisch Gebied het hoogste in Suriname. Dat blijkt uit de enige dagen terug gepubliceerde index van genderongelijkheid (Global Gender Gap Index) voor 2014. Sinds de Beijing Declaration, aangenomen in de tweede helft van de jaren ’90, heeft een zogenaamde genderbeweging om meer balans te brengen tussen de twee geslachten, zich zodanig vertaald dat meer nadruk werd gelegd op de vrouwenrechten. Gelijke behandeling en gelijke kansen kwamen op de voorgrond en internationaal worden nu de landen met elkaar vergeleken in welke mate zij in verhouding tot elkaar in staat zijn om de kloof tussen man en vrouw in de verschillende landen te verkleinen. Het Wereldeconomisch Forum (WEF) brengt in dit kader jaarlijks het Global Gender Gap Report (GGGR) uit, evenzo dit jaar. Op het economisch en sociaal-maatschappelijk vlak wordt dan nagegaan welke landen meer progressie hebben geboekt en welke minder. De jaarlijkse Global Gender Gap Index (GGGI) is een graadmeter voor de mate waarin de kloof tussen man en vrouw door o.a. nationaal overheidsbeleid wordt gedicht en is indirect een beoordeling van het regeerbeleid. Een achteruitgang op de index betekent niet per se dat er geen vooruitgang is geboekt; het betekent dat of de situatie is verslechterd, maar eventueel ook dat de vorderingen niet in die mate zijn dat het opweegt tegen de vorderingen geboekt in de andere landen. Suriname is met 1 plek vooruit gegaan. In 2007 was Suriname overall nog op een redelijke 56 (linkerrij) en zakte tot 110 uiteindelijk in 2010 om uiteindelijk dit jaar miniem te klimmen. Het is algemeen bekend dat Surinaamse vrouwen het steeds beter doen op onderwijsgebied, zelfs technisch onderwijs. In de subcategorie ‘inschrijving onderwijs op tertiair niveau’ zit Suriname zelfs in de top 10 van de index, hetgeen in principe een disbalans weergeeft van slechte participatie van mannen, op zich ook een maatschappelijk probleem. Op het vlak van ondernemerschap en economisch en politiek leiderschap gaat het echter nog mis, omdat de man vanwege de dominante cultuur meer in aanmerking voor de betreffende hoge posten komt. Ook wordt beweerd dat door een heel laag besef op het vlak van rechten van werknemers met gezinsverantwoordelijkheid, vrouwen de cultuur in Suriname niet hebben ontwikkeld (dat het vrouwvreemd is) dat geschoolde vrouwen interesse tonen in serieuze staatszaken en politieke ideologieën (nationalisme etc…). De vrouwen zelf zien dat nog teveel als een exclusief mannenterrein. Zo zijn er op het politieke vlak geen vrouwen die serieus hoge ogen gooien naar leiderschap in de politieke partij. Vrouwen stellen zich zwaaiend met de angisa nog graag ondergeschikt aan de zijde van een man met veel mindere intellectuele bagage, zonder er erg in te hebben. Op de vers gepubliceerde GGGI 2014 staat Suriname gerangschikt op de 109de plaats tussen de 142 landen. Voor de politici die afgeven op Nederland en zeggen dat Nederland grote problemen heeft: dit EU-land staat op de 14de plaats. Het is dus veel prettiger om een vrouw te zijn in Nederland dan in Suriname. Dat geldt ook voor de vrouwen van Nicaragua, Rwanda, Filippijnen, Burundi, Malawi, Kenia, Lesotho, Namibië, Madagaskar, Panama, Tanzania, Zimbabwe, Bangladesh en Sri Lanka. De vrouwen van de volgende Caribische landen kennen een mindere achterstand op de mannen dan de Surinaamse: Cuba (plaats 30), Barbados (33), Bahamas (35), Trinidad (49), Jamaica (52) en Guyana (64). Van alle More Developed Countries (MDC’s) binnen Caricom zoals genoemd in het Verdrag van Chaguaramas, is Suriname het laagst genoteerde land en ook het enige land in de rechterrij (dus lager dan 71). Suriname is overigens ook het laagst genoteerde Caricom-land op de index. Zoals bekend wordt voor de beoordeling gekeken naar 4 hoofdindicatoren (economie, onderwijs, gezondheid en politiek) die dan weer onderverdeeld zijn in subindicatoren. Voor onderwijs en gezindheid scoort Suriname op de index beter dan het gemiddelde met respectievelijk en 45ste en gedeelde 1ste plaats met 34 andere landen (dus nog in de linkerrij). De score van Suriname wordt omlaag getrokken door de economische participatie en kansen (115 op de GGGI) en politieke empowerment (131). Relatief bekeken hebben de Surinaamse vrouwen dus het meest ‘te verduren’ op het politieke vlak, met andere woorden er is sprake van discriminatie op basis van geslacht binnen de politieke partijen. Van de 142 landen laten we slechts 11 landen achter ons. Gezegd mag dus worden dat het politieke leiderschap in Suriname er niet voor zorgt dat vrouwen gelijke kansen krijgen om zich te ontplooien. Er worden kennelijk zwaardere maatstaven aangelegd voor vrouwelijke kandidaten voor posten, er wordt met een groot vergrootglas gekeken naar deze groep. Het is niet uitgesloten dat cultuurpatronen, waarbij men uitgaat van aan de ene kant de smetteloze vrouw en aan de andere kant de mannelijke suprematie, bij de lage politieke empowerment een rol spelen. De mate waarin vrouwen in de keuken, partijwinkels en de schoonmaak actief zijn en met de angisa’s zwaaien en de dansvloer bezetten, stuwt de positie van de vrouw wat deze categorie betreft niet omhoog, wel op welke schaal en met welke intensiteit vrouwen hoge politieke ambten bekleden zoals die van president, vp, parlementsvoorzitter of minister. Wanneer het heet wordt in de politieke arena, kiest men voor de beste krachten op de kandidatenlijsten, en bij de verkiezing van 2010 bleek dat die krachten mannen waren. Wat zal het in 2015 zijn waar de politieke spanning niet minder is? Ook met de economische participatie en de daarbij geboden kansen is het relatief slecht gesteld. Lage lonen, gebrekkige zwangerschapsregelingen, geen regelgeving over seksueel molest, geen garanties voor werknemers met gezinsverantwoordelijkheid en geen effectieve programma’s om vrouwelijk ondernemerschap te stimuleren (financieel, begeleiding) liggen kennelijk daaraan ten grondslag. Gedurende de jaren heen is het genderbeleid in Suriname dus redelijk gestrand.

error: Kopiëren mag niet!