Vertrouwen vakbonden kalft verder af

Er zijn landen in de wereld waar werkgevers en de regering vakbonden naar het leven staan en alles eraan doen om het bestaan en de slagkracht van de vakbeweging een halt toe te roepen. We hoeven daarvoor niet ver te kijken, want het gebeurt vlak bij in onze Latijns Amerikaanse regio. Maar in Suriname is dat allemaal niet nodig. De vakbeweging is alleen op zich al goed genoeg om elkaar af te maken en te marginaliseren tot een nietsbetekenend fenomeen. De gemiddelde burger heeft geen vertrouwen in vakbondsleiders en in vakbonden. Met steeds meer moeite zijn werknemers bereid om lid te worden van een vakbond, vooral omdat daarvoor geld (contributie) moet worden betaald. Vooral vakbondsleiders genieten steeds minder vertrouwen van de burgerij, men wordt steeds meer gezien als zakkenvullers. De burgerij die is over het algemeen van mening dat er personen met economische ambities zijn die vakbonden als lucratieve organisaties van lagere waarde zien in vergelijking tot politieke organisaties. Deze burgers zijn van mening dat het legitiem is om de belangen die vakbonden moeten dienen (werknemersbelangen) te verwaarlozen of te misbruiken voor belangen die door de hogere politieke organisaties worden gediend. Met andere woorden er zijn vakbondsleiders die het verantwoord, legitiem en fatsoenlijk vinden om de vakbonden te misbruiken en de belangen van de werkende mensen te verkwanselen om er zelf financieel beter van te worden. Concreter gezegd, er zijn Surinamers die de vakbonden als springplank gebruiken voor functies in de politiek of faciliteiten vanuit de politiek. Deze vakbondsleiders die doen er dan alles aan dat de alv’s er niet toe komen om stakingen uit te roepen. Beter gezegd, alv’s met een risico dat een collectieve actie eruit voortvloeit, worden helemaal niet bij elkaar geroepen. Men sust de leden in slaap en alzo zorgt men voor de zogenaamde ‘rust op het arbeidsveld’. Rust op het arbeidsveld is het niet voorkomen van collectieve acties. Hoe groter de staking zal zijn die een vakbondsleider kan uitlokken of juist voorkomen en hoe strategischer de sector is, hoe meer economisch gewin te halen valt voor de leider. Vakorganisaties in Suriname kennen heel zwakke democratische structuren die vakbondsleiders graag zo houden. In veel vakbonden is niet de alv het hoogste orgaan dat besluiten neemt, maar het bestuur. Leden weten niet dat ze de hoogste stem hebben en hebben geen traditie om hun ‘hoogste woord’ te gebruiken. Er zijn overigens vakbondsleiders die in het openbaar durven stellen dat ze niet accepteren dat de alv in hun vakorganisatie het hoogste orgaan is. Daarmee zeggen ze direct ook dat ze de grondwet van Suriname niet erkennen, want daarin staat dat werknemersorganisaties op democratische wijze moeten zijn ingericht. Een vakorganisatie waar het bestuur en niet de alv het laatste woord heeft, is niet op democratische wijze ingericht en ongrondwettelijk.
Al een hele tijd zijn vakbondsleiders elkaar openlijker aan het bestrijden in Suriname. Het lijkt er veel op dat vijanden van de vakbeweging infiltranten hebben geïmplanteerd in de vakbeweging die de zaak van binnen moeten gaan verteren en uithollen net als houtluizen. Werkgevers en de overheid hebben de vakbeweging nooit zo bestreden als het niveau waarop vakbondsleiders elkaar nu bestrijden in Suriname. Dat is een teken dat het dieptepunt is bereikt en dat een totale vervanging van de vakbondstop moet plaatsvinden. Leden (wrokomangs die met moeite met hun lonen uitkomen) hebben bij gebrek aan een interne democratische traditie, het door de politiek gecorrumpeerde leiderschap laten vastroesten op hun stoelen tot een haast onlosmakelijke eenheid. Ze beseffen niet dat zij het slachtoffer zijn van het door de politiek gecorrumpeerde leiderschap. Het overgrote deel van de vakbeweging is verdeeld in twee politieke kampen, die vooralsnog niet met elkaar samenwerken. Er is een aantal vakbonden gelieerd aan het NF-plus-kamp en een aantal aan het NDP-plus-kamp. De wijze waarop de politiek in Suriname wordt bedreven, het bescheiden ontwikkelingsniveau van politici, een gebrek aan ethiek in de politiek en het serieuze corruptieprobleem waarmee Suriname kampt, maken het volstrekt onmogelijk dat een werknemersorganisatie nog onafhankelijk blijft, terwijl ze zich politiek in enige mate lieert aan een politieke partij. Tot nu toe is het door de tweedeling in het collectief van vakbondsleiders (die zich vereenzelvigen met de vakbonden die ze leiden) zo, dat steeds een deel van de vakbeweging trammelant maakt en een ander deel zich koest houdt. Bij een wisseling van de wacht gaat dit deel dan zorgen voor de ‘arbeidsrust’ en gaat het ander deel herrie beginnen te maken. De wijze waarop onze vakbeweging nu functioneert, is een inleiding tot een einde van de stem van de werkers. Ooit eens hebben vakbondsleiders gezorgd voor cao’s in bepaalde bedrijven en de huidige leiders teren op dit succes. Innovaties in de cao’s zijn niet bekend, het gaat bij de cao-onderhandelingen altijd om het percentage loonsverhoging en toelagen, dus om geld. Nieuwe cao’s komen er nauwelijks bij. Een brief die recent naar de media is gelekt en vrij online te lezen is, geeft aan hoe diep de vakbeweging is gezakt en hoe dubbele agenda’s (en niet werkgevers) de werknemers wurgen. Vervoegingen van de werkwoorden en de uitdrukkingen ontmantelen en uitschakelen, op non-actief stellen, overplaatsen, uit elkaar halen en ‘de grootste bezem meenemen’ geven aan dat destructie de norm is. Het is een schande – als gekeken wordt naar de geschiedenis van de internationale en ook de Surinaamse vakbeweging – dat werknemersorganisaties in deze mate moreel failliet zijn geraakt.

error: Kopiëren mag niet!