Cijfers geven nijpende situatie weer

Vandaag begint de behandeling van de suppletoire begroting van de ministeries plaats. Dat tegen de achtergrond van een situatie waar de overheid verlegen om middelen zit. Bericht wordt tegelijkertijd dat de olieprijs aan het stijgen zal raken. Door het FEP was geadviseerd dat de door hun voorgestelde solidariteitsheffing op brandstof handig zou uitkomen bij een lage olieprijs, met dien verstande dat de verlaging aan de pomp niet plaatsvindt, ten voordele van de staatskas. De hap van de overheid zou kleiner worden wanneer de olieprijs op de wereldmarkt zou stijgen. De vraag rijst nu wat er met de olieprijzen aan de pomp zal gebeuren als straks de olieprijs stijgt. Zal de overheid werken volgens het FEP-model? De suppletoire begroting heeft volgens de Financiële Nota 3 oorzaken: het tekort op de personeelskosten in de diverse begrotingen van de ministeries, de lage realisatiegraad van de begroting van 2015 en de verminderde staatsinkomsten en het efficiënter beheer van de overheidsbestedingen. Voor het dienstjaar 2016 is een bedrag van SRD 4.520,6 miljoen begroot voor de totale ontvangsten en voor de totale uitgaven een bedrag van SRD 4.969,8 miljoen. Het tekort bedraagt SRD 449,2 miljoen. De financiering van het tekort zal voornamelijk gedekt worden middels leningen. Er is veel bezorgdheid over de leningen die de overheid heeft gesloten. Deze is per ultimo juni 2015 op respectievelijk 22.4% van het BBP voor de buitenlandse schuld en 14.3% van het BBP voor de binnenlandse schuld. Het leningenplafond is door de vorige regering verruimd en is voor de verschillende schuldentypen respectievelijk 35% en 25%. We dreigen tegen deze grenzen, gesteld vanuit de Wet op de Staatsschuld, aan te lopen. Opvallend is dat in de periode 2010-2014 ons BBP wel is toegenomen. Verder blijkt dat in de ontwerpbegroting 2016 de verwachte trekkingen uit lopende en nieuwe leningen met SRD 802,5 miljoen zijn afgenomen ten opzichte van de aangepaste begroting 2015. De leningen hebben betrekking op multilaterale instellingen, zoals de Inter-American Development Bank (IADB), de Islamic Development Bank (IsDB) en Agence Française de Développement (AFD) en met andere bevriende naties, zoals China en India. Voor wat de schenkingen betreft is er een afname van SRD 8,8 miljoen in 2015 naar SRD 8,3 miljoen in 2016. Bij de presentatie van het overzicht van leningen en donaties zien we dat Nederland op de lijst wordt gehouden, terwijl dit land voor 2015 en 2016 noch geld aan Suriname leent, noch enige donatie doet. Hetzelfde geldt voor Indonesië en België. De grootste geprojecteerde leners van geld zijn Ofid (Opec Ontwikkelingsfonds), China en de IsDB. De buitenlandse schuld vertoont wel een stijgende trend, zegt Financiën. In 2014 neemt de uitstaande schuld toe met 10% ten opzichte van 2013. Financiën gaat bij de vergelijkingen uit van de suppletoire begrotingen, die vandaag worden behandeld. In absolute termen zijn de totale geraamde uitgaven voor 2016 in vergelijking met de suppletoire begroting 2015 gedaald met SRD 333,3 miljoen (6.3%), terwijl de totale geraamde ontvangsten zijn gestegen met SRD 60,7 miljoen (1.4%). Met deze ramingen komt het tekort neer op SRD 449,2 mln oftewel 2.4% van het BBP. In de ontwerpbegroting 2016 is verder opvallend dat wat betreft de beleidsprogramma’s Financiën met 47.9% de grootste hap in de uitgaven op zich neemt, gevolgd door Minowc (9.5%), Sozavo (8.8%) en Biza (directoraat Algemene Zaken) met 6.7%. Opvallend bij de inkomsten uit de directe belasting is dat steeds minder wordt gerealiseerd ten opzichte van de geraamde ontvangsten. De belastingdoelen worden dus niet gehaald. Interessant is ook het salarisbestand van ambtenaren. Het salarisbestand in 2014 is gestegen met 1.1% ten opzichte van 2013 en wel tot het niveau van 42.698 personen. Over de periode 2011 tot en met 2014 was er een gemiddelde stijging van 594 personen, gemiddeld 1.4%. Indien het niveau van eind 2014 wordt vergeleken met juni 2015, dan kan worden geconcludeerd dat het salarisbestand hier aanzienlijk is gestegen met 5.266 personen, oftewel 12.3%. Met betrekking tot 2013 en 2014 kan worden aangemerkt dat de absolute stijging het hoogste is bij het Minowc, terwijl er voor de eerste helft van 2015 RO als grootste uitschieter kan worden aangemerkt met maar liefst 1.122 personen. Financiën benadrukt dat deze stijging exclusief is de DR- en RR-leden alsook de boslanddignitarissen. Een stijging is ook merkbaar bij Minowc (655), Biza (635), Sozavo (491), TCT (433) en HI (381). Opvallend is ook de ontwikkeling van de internationale reserves van ca. 817, 1.008, 779 625 en 504 miljoen in respectievelijk 2011, 2012, 2013, 2014 en juni 2015, hetgeen neerkomt op een importdekking van in volgorde 6,1, 6,5, 4,6, 3,9, en 3,0 maanden. Uit de cijfers blijkt dat strak de hand moet worden gehouden aan het financieel beleid. Door de regering moet een zodanig beheer worden gevoerd dat er geen schokken in de economie voordoen zoals massaontslagen. Het traject van dialoog moet worden voortgezet, zodat alle actoren meewerken. Tegelijkertijd zal ergens erkend moeten worden door de regering dat er grove fouten zijn gemaakt en er sprake is geweest van mismanagement. Uit het rapport van de Financiënminister blijkt dat hij nu wel een markante ontwikkeling, zoals een aanzwellend overheidsapparaat, wil benadrukken. Gehoopt wordt dat de economie zich weer stabiliseert en dat de overheid middelen vindt om erupties in de economie te voorkomen. De grootste dreiging blijft verkwanseling van schaarse middelen vanwege corruptie, de grootste uitdaging in het kader van de begroting.

error: Kopiëren mag niet!