Het nieuws is heel snel viraal en internationaal gegaan. Op een daadwerkelijke strafeis van het OM en wel liefst 20 jaar voor het medeplegen van de moorden van 8 december 1982, was niet door iedereen geanticipeerd en voorzien, velen hebben Suriname onderschat. Het OM heeft op instructie van de regering in een fase hiervoor getracht om de vervolging te beëindigen op basis van art. 148 van de grondwet, maar het mocht uiteindelijk niet baten. De strafzaak ontwikkelde zich in de richting van een strafeis en een optie was dat het OM de strafeis niet zou doen, mede op basis van de opdracht van art. 148. Het OM heeft echter toch op de normale wijze een strafeis gedaan tegen ook de president van Suriname die vaak wordt aangeduid als de hoofddader. In de strafeis acht het OM hem een medepleger van de moorden van 8 december 1982. Het OM gaat ervan uit dat deze vermeende medepleger op de locatie was gedurende de uren achter elkaar waarbij moorden zijn gepleegd en afwisselend steeds schoten zijn gevallen. Belangrijk in casu is geweest kennelijk het vermogen om dagelijkse operaties van het leger – en dus ook op en rond 8 december ’82- te beïnvloeden, mede door de formele militaire functies en de aanwezigheid in het land. Voor een gemiddelde militair moet het op afstand duidelijk zijn geweest wat er zich bezig was te voltrekken binnen de muren van het Fort-Zeelandia. De Staat Suriname is met de strafeis in het reine gekomen met zichzelf en dan gaat het totaal niet om een persoonlijke benadering. Het OM heeft de Staat Suriname een dienst bewezen door zijn werk correct te doen en heeft enorm gewonnen aan gezag nationaal en internationaal. Er wordt vaak gezegd dat er een last rust op het geweten van het volk van de Republiek Suriname, vandaar dat het land niet in staat is om op zijn potentie welvarend te worden. Het land wordt steeds getroffen door economische catastrofes en sociale misstanden. De democratisering in Suriname blijkt en bleek een noodzaak te zijn tot de ontwikkeling van Suriname, in 1987 werden weer verkiezingen gehouden en trad een burgerregering aan. Het kiem daarvoor was gelegd in 1982, een aantal burgers werd toen opgepakt en vermoord. Bij de zogenaamde rouwdag van gisteren is er een verwarring gecreëerd tussen moord en doodslag. Bij moord gaat het om een beraamd plan om een aantal mensen systematisch van kant te maken. In het kader van de 8 decembermoorden wordt vaker gesproken van een lijst die veel langer zou zijn dan de 15 moorden die uiteindelijk werden gepleegd. In het geval van de binnenlandse oorlog is er geen sprake van voorbedachte rade, maar eerder van doodslag omdat militairen en burgers handelden op spontane situaties waarin zij terechtkwamen. Van moord kan eerder worden gesproken bij de verdwijningen die in de militaire periode verweten worden aan de militairen en de militaire machthebbers. Ook soortgenoten zouden zijn omgebracht. Door de strafeis die gedaan is namens het volk moet het zijn dat een aanzienlijk deel van de hebi is weggevallen van de schouders van het volk. Suriname heeft getoond dat het een rechtstaat is en dat men niets en niemand ontziet wanneer het gaat inbreuken op de rechtsorde. De strafeis is gedaan en we leven een dag verder. Deze strafeis kan een geweldige sneeuwbaleffect hebben op het functioneren van de vervolging in Suriname en de prestaties van de verschillende sectoren in Suriname. De kwaliteit van de democratie kan een enorme boost krijgen door de strafeis. Wanneer het OM het aandurft om een straf te eisen tegen de meest gevreesde man in Suriname en de voormalige legerleider, wie is dan de rest? In internationale beoordelingen van de Surinaamse democratie en rechtstaat liggen er impliciet verwijten verscholen tegen de rechterlijke macht en de vervolging. Het verloop van het 8 decemberstrafproces toont uiteindelijk toch aan dat Suriname in de rechtssector een ontwikkeling heeft doorgemaakt die internationaal appelleert. In principe heeft de vervolging een visitekaart afgegeven en het aanzien van Suriname internationaal verhoogd. Wat het 8 decemberstrafproces en de ontwikkeling van Suriname in zijn algemeenheid betreft, heeft het OM getoond dat ze in ontwikkeling is geweest en vorderingen heeft geboekt. Nu is het tijd voor de overige sectoren om gelijke tred te houden met het OM. Wanneer het Surinaams systeem in staat is geweest om het moeilijke 8 decemberstrafproces – de meest ingewikkelde zaak in de geschiedenis van de Surinaamse strafrechtspleging – zover te krijgen, hoe moeilijk moet het dan zijn voor de Surinamers om nu eindelijk het opgepotte privékapitaal te investeren, bedrijven op te richten, het bbp te verhogen en werkgelegenheid te creëren? Door de strafeis tegen de president is een ding internationaal duidelijk geworden: Suriname is een land dat klein is maar wel om hem serieus te nemen. Het is geen bananenrepubliek, iets dat een doorn in het oog is van sommige ‘uncle Toms’ die vanuit de veiligheid van het Nederlandse paspoort spanningen veroorzaken in Suriname en hier op politieke avontuur komen. Er is een kleine groep Nederlanders die politieke avontuurtoerist is in Suriname, waaronder nu ook een nabestaande van 8 december. Deze toerist heeft vanuit de veiligheid van zijn Nederlandse paspoort, dat hij niet bereid is prijs te geven, aanbevolen dat de uitvoerders van strafvonnissen, geen gevolg moeten geven aan een uitspraak van de rechter in het geval van de medepleger. Deze groep avonturiers behoort tot de opvolgers van de Nederlandse militaire attache op wie het verwijt rust dat hij de architect was van de coup van 1980. Aan hun handeling ligt ten grondslag een minachting van Suriname, iets dat het land niet verdient.

