
“Er is binnen het kredietwezen een uitzonderingsbepaling voor de Staat; de overheid moet in staat zijn om binnen de dreigende deconfiture van de bank in te grijpen. De CBvS heeft geconcludeerd dat de uitzonderingsbepaling binnen de Hakrinbank NV niet nodig is. Het is een gezonde commerciële bank.” In dit kader zijn er gesprekken gevoerd met de minister van Financiën. “Hij heeft al bevestigd om de aandelenbelangen van 51% af te bouwen naar 31%.” Als alles volgens de planning verloopt, kan naar zeggen van Bousaid van het jaar nog gestart worden met het terugtreden van de overheid naar 31% van het aandelenbezit.
De CBvS beschouwt Staatsolie Maatschappij Suriname NV als één van de aan de staat gelieerde aandeelhouders. “Staatsolie mag daarom haar belang behouden tot 2018. Afhankelijk van de ontwikkelingen van de Staat gaat de CBvS een besluit nemen.” Dit geldt ook voor Assuria NV. “Het belang van Assuria NV wordt bekeken in het licht van haar belangen binnen De Surinaamsche Bank NV (DSB).” Bousaid vindt het een goede zaak dat er duidelijkheid is gekomen in de positie van de overheid en dat hiermee een aanvang wordt gemaakt met de privatisering van Hakrinbank NV.
KSR
