Door de milieuminister is recent verklaard, dat de Nationale Milieu Autoriteit zal worden geproclameerd. Eindelijk is deze autoriteit een feit, maar we blijven herhalen dat elke autoriteit afhangt van de bemensing en dus de mate waarin ze zich kan losmaken van de vernietigende werking van doorgaans corrupte Surinaamse politieke partijen en politici.
Vandaag staan we even stil bij het waarom van het instellen van een NMA in Suriname. Voordat we dat doen, benadrukken we dat we eerder hebben gehad een NIMOS dat al enkele decennia bestaat. Alhoewel dit orgaan voldoende ondersteuning kreeg van de regering, heeft hij geen impact gehad op het milieugebeuren in Suriname. Het milieu is op hetzelfde tempo vernietigd op het duurzame niveau. We denken dan aan de illegale of informele mijnbouw en de houtkap. Dit zijn de twee sectoren die de grootste impact hebben op het milieu in Suriname. De vernietiging vanuit deze twee sectoren is ondanks het NIMOS ongestoord doorgegaan. Het NIMOS heeft op geen enkele manier een kritische houding gehad naar de vernietiging toe.
Als NMA een voortzetting is van het NIMOS, maar in andere kleren, dan zal ze alleen maar kapitaal opslokken. Recent is wel gerapporteerd dat Suriname op de Milieuprestaties Index (Environmental Performance Index: EPI) vooruit is gegaan met enorme stappen. Dit kan niet los gezien worden van beleidsmaatregelen van de overheid. Het kan dat op het theoretisch niveau Suriname vorderingen heeft geboekt en dan denken we aan de Wet NMA of de Milieuraamwet. Dat kan in het begin voordelen opleveren, maar als het op termijn niet leidt tot de uitvoering in de praktijk, dan zal dat dan weer averechts werken en leiden tot een daling, want dan wordt duidelijk dat het systeem niet werkt.
De Environmental Performance Index (EPI) 2024 is een samenvatting van de stand van zaken op het gebied van duurzaamheid over de hele wereld. Met behulp van 58 prestatie-indicatoren in 11 probleemcategorieën rangschikt de EPI 180 landen op het gebied van prestaties op het gebied van klimaatverandering, milieugezondheid en vitaliteit van ecosystemen. Deze indicatoren bieden op nationale schaal een indicatie van hoe dicht landen bij de vastgestelde milieubeleidsdoelstellingen staan. De EPI biedt praktische richtlijnen voor landen die streven naar een duurzame toekomst.
EPI-indicatoren bieden een manier om problemen op te sporen, doelen te stellen, trends te volgen, resultaten te begrijpen en beste beleidspraktijken te identificeren.
Suriname staat in Latijns Amerika en het Caribisch Gebied op nummer 1. Suriname scoort van de 58 prestatie-indicatoren het hoogst wat betreft de bescherming of aantasting van de bossen en de kwaliteit van de lucht. Kijken we naar de 58 indicatoren, dan zijn er genoeg die een slechte score aangeven. Al deze zaken zal de NMA moeten monitoren en gebruiken om milieubeleid aan te scherpen.
De vraag zal nu zijn wat precies de rol van een milieuminister moet zijn en een heel ministerie.
De NMA heeft als voornaamste taken o.a. de voorbereiding van een milieubeleidsplan. De NMA moet ook leiden het proces van beleidsformulering, beleidsevaluatie en monitoring van beleidsuitvoering. Hieronder worden ook inbegrepen informatieverzameling en uitwisseling alsook beleidsoverleg met alle milieu-actoren. Daarbij worden nationale wetten en intemationale milieuverplichtingen in acht genomen. De NMA moet nationale prioriteiten ter zake milieu vaststellen. Deze worden dan onderdeel van de nationale milieustrategie zoals opgenomen in het Ontwikkelingsplan van Suriname.
Belangrijk is dat de NMA voorstellen moet doen in verband met de verwezenlijking van nationale milieuwetgeving en het actualiseren van bestaande milieu (gerelateerde) wetten. En uiteraard moet de NMA dan ook zorg dragen voor de toezicht op de implementatie en naleving van de verplichtingen van alle milieugerelateerde verdragen welke door de Surinaamse Overheid zijn ondertekend en geratificeerd. Het een en ander moet dan wel na eventuele aanpassing aan de lokale omstandigheden en in samenspraak met relevante milieu actoren, nationale, regionale en lokale autoriteiten.
De taken zijn omvangrijk, maar opvallend daaronder is het ontwikkelen en implementeren van een systeem van milieu-effecten analyses. En ook het uitoefenen van controle op economische activiteiten inzake milieuverontreiniging.
Een andere interessante is ook het erop toezien dat het FPIC principe wordt toegepast in besluitvormingsprocessen die het leef- en woongebied van de inheemse en tribale volken betreft. Deze verplichting is ook opgenomen in de wet die de rechten van de inheemse en tribale volken regelt. FPIC is een internationaal gebruikte afkorting van het Free Prior Informed Consent principe uit het internationale recht met betrekking tot inheemsen en tribale volken. Het behelst de manier waarop het bestuur de inheemsen en tribale volken dient te betrekken in de besluitvorming, met betrekking tot activiteiten binnen hun woongebied. De inheemsen en tribale volken kunnen slechts op basis van gedegen informatie, de gebruikelijke processen van besluitvorming en vrije wil een weloverwogen besluit nemen of zij enige vorm van economische activiteit in hun woongebied toelaten. In die situaties waar er sprake is van een rechtstreeks belang voor de inheemsen en tribale volken binnen hun woongebied en waarbij aan personen vergunningen en/of concessies worden gegeven of besluiten worden genomen over het gebruik van hun woongebied, is de toestemming van de inheemsen en tribale volken vereist alvorens door het bestuur een besluit genomen wordt.
In die gevallen waarin het betreft overheidsprojecten opgenomen in door de volksvertegenwoordiging goedgekeurde beleidsprogramma’s moeten de inheemsen en tribale volken vooraf worden geconsulteerd alvorens enig recht aan derden wordt verleend.
Met de NMA wordt dus een deel van de rechten van deze volken uitgevoerd.