Letten op solvabiliteit fondsen

Door de VSB is terecht bezorgdheid geuit over het reilen en zeilen binnen het Algemeen Pensioenfonds (APF). Het APF werd opgericht om uitvoering te geven aan de Wet Nationale Basiszorgverzekering van 2014. Het fonds is heel bescheiden begonnen, maar moet nu wel uitgegroeid zijn tot een organisatie dat behoorlijke middelen beheert. Dat blijkt uit de mooie gebouwen waarin ze gehuisvest zijn. De middelen die het APF beheert, zijn afkomstig van de werkgevers en de werknemers. Die storten hun premies in het fonds. De werkgevers moeten 50% of meer van de premie van de verzekering van de werknemers en hun gezinnen betalen. De werknemers kunnen 50% of minder betalen. Uiteraard staat het de werkgevers vrij om de gehele premie voor de werknemers te betalen. 

Tot 2014 hadden niet alle werknemers een pensioenregeling. Er was op dat moment een aantal pensioenfondsen dat onder het beheer viel van de Centrale Bank van Suriname. Het zou gaan om iets meer dan 30 pensioenfondsen, meestal opgericht door bedrijven met een behoorlijke collectieve arbeidsovereenkomst. Deze pensioenfondsen zijn door de wet wel aangemerkt als te zijn een regeling die voldoende zekerheid bieden om naast die van het APF te bestaan. De enige voorwaarde is dat ze uitkeringen verstrekken die groter of gelijk zijn aan de minimale voorzieningen die in de wet zijn geregeld. 

We nemen aan dat het grotere APF aan een aantal standaarden moet voldoen die opgelegd zijn door de Centrale Bank. Die standaarden moeten te maken hebben met ‘good corporate governance’ en een effectief beheer van de middelen om onder andere te voorkomen dat de organisatie te maken krijgt met insolvabiliteit. 

Suriname zal verder een land blijven met een fragiele economie en inflaties met wisselende hoogten. De uitkeringen moeten zodanig verzekerd zijn dat de verzekerden en de begunstigden beschermd zijn tegen inflaties die zullen optreden tegen de tijd dat ze hun pensioenen moeten ontvangen. De garantie moet in het APF ingebouwd zijn voor waardevaste pensioenen, maar de vraag rijst hoe je dat bereikt. 

Het APF houdt jaarlijks openbare bijeenkomsten waar het publiek kan meeluisteren. Enige tijd terug is gemeld dat het fonds beschikt over overschotten, maar dat die op den duur niet meer voldoende zullen zijn om de uitkeringen te verstrekken. En dan is waarschijnlijk daarbij de inflatie niet meegenomen, omdat het eenmaal moeilijk is om over langere termijn de inflatie te voorspellen. Het is dus best wel mogelijk dat het fonds over enige tijd op een break-even punt zal belanden. 

Toen de wet in 2015 in werking trad is begonnen met een premie van 3.5%. De bedoeling is geweest dat de premie elk jaar zou worden verhoogd met een half procent tot een maximum van 28% is bereikt. Dat betekent dus dat in 2064 de premie 28% zal zijn. Daarvan kan 14% opgebracht worden door de bedrijven en 14% door de werknemers. Er zou in de wet nu nog staan dat bestaande regelingen in tact moeten blijven, dus als er een afspraak is dat de werkgevers het volledige bedrag betalen van de premie dan moet die regeling zo blijven. 

Een vraag blijft ook of de privé-pensioenregelingen die onder supervisie staan van CBvS voldoende garanties hebben ingebouwd om liquide te blijven. In Suriname zijn er geen bekende pensioenbeleggers, maar in grotere landen zijn die er wel. Pensioenbeleggers zijn bedrijven die veel geld verdienen en hebben als taak om het vermogen van de fondsen te beleggen zodat deze groeien en het risico op insolvabiliteit kleiner wordt. Een vraag is of de pensioenfondsen in Suriname het vermogen dat ze beheren hebben belegd en hoe dat in zijn werk is gegaan. 

Een bekend bedrijf dat in Nederland pensioenvermogens beheert is APG.  APG is een van ’s werelds grootste pensioenbeleggers. Het vermogen dat ze voor de fondsen en hun bij elkaar opgeteld 4,8 miljoen deelnemers beheren, was eind december 2023 ongeveer 569 miljard euro waard.  Om dit vermogen zo verantwoord mogelijk te beheren, werken ze door een goed en duurzaam beleggingsrendement voor de klanten te realiseren, op een verantwoorde manier. Zo kunnen ze altijd zorgen voor een goed en betaalbaar pensioen, voor huidige en toekomstige generaties. APG voert voor de fondsen een actief beleggingsbeleid uit.

Bij APG zouden ruim 700 hoogopgeleide, zeer ervaren beleggingsprofessionals werkzaam zijn. Voor iedere mogelijke beleggingscategorie hebben ze een groep hoogopgeleide specialisten. Daardoor hebben ze de expertise om circa 75% procent van ons vermogen intern te beheren. Ook levert APG indexproducten die nadrukkelijk aansluiten bij de duurzaamheidsambities van Nederlandse pensioenfondsklanten en actief door hen worden beheerd. 

Hoewel APG een actieve belegger is, komt ze op deze manier toch tegemoet aan de wens van vooral kleinere fondsen om op kostenefficiënte wijze invulling te geven aan haar duurzaam & verantwoord beleggen beleid. APG is over de hele wereld te vinden, met APG-kantoren in Amsterdam, Heerlen, Brussel, New York en Hong Kong, plus satellietlocaties in Singapore en Shanghai. De pensioenfondsen in het buitenland geven expliciet aan dat het vermogen wordt beheerd en belegd. Het APF is wettelijk verplicht tot het her(beleggen) en het afleggen van verantwoording van het gevoerd beleid via de jaarrekening. Ook kan de halfjaarlijkse Openbare Vergadering worden gebruikt voor het vragen van nog meer informatie, vermeldt hun website. 

VSB kan dus de vragen altijd stellen. Het optreden van pensioengaten wordt door deze Wet beschermd. Daartoe is o.m. in artikel 18 gezorgd voor de instelling van een Reservefonds. De vraag is of het reservefonds al bestaat. 

error: Kopiëren mag niet!