Tekst toespraak dc Bansi-Durga bij onthulling standbeeld Baba en Mai te Groningen 

“Zeer geachte aanwezigen, 

Wanneer wij vandaag hier met z’n allen aanwezig zijn om de onthulling van het standbeeld van Baba en Mai mee te maken;  waarmee de aankomst van de hindostaanse immigranten in Suriname wordt uitgebeeld en vereeuwigd in het district, dan is het toch wel van belang om u kort terug te voeren naar het Surinaams volkslied en met name naar de woorden: 

“Hoe wij hier ook samenkwamen aan zijn grond zijn wij verpand”

“Wans ope tata komopo wi moe seti kondre boen”

Dan is het van groot belang bij dit feestelijk gebeuren van vandaag, ook het memoreren waard van alle voorouders van deze natie en met name:

-onze inheemse voorouders;

-onze Afrikaanse voorouders die als slaven uit Afrika hier naartoe waren gebracht;

-onze voorouders uit Nederland bekend als de boeroes;

-onze Chinese voorouders die uit Java, Nederlands Indië hier naartoe waren gebracht voor plantage arbeid;

– en natuurlijk ook onze hindostaanse voorouders, waarvoor wij hier met z’n allen aanwezig zijn,

-onze Javaanse voorouders uit Java, Nederlands Indië.

-maar ook niet te vergeten onze voorouders van Portugese, Syrische en Libanese afkomst. Nogmaals hulde aan onze voorouders.

Geachte aanwezigen, wat maakt vandaag, de onthulling van het standbeeld van Baba en Mai, op Groningen Saramacca, zo bijzonder? 

Ten eerste, omdat hier op het plein reeds zijn geplaatst een monument ter ere van onze Inheemse voorouders, een monument ter nagedachtenis van de afschaffing van de slavernij, een monument ter ere van onze boeroe voorouders en een monument ter nagedachtenis van onze Javaanse immigranten. 

Vandaag wordt het plein te Groningen verrijkt met de onthulling van Baba en Mai ter nagedachtenis van onze hindostaanse voorouders. 

En ten tweede, omdat deze onthulling hier op Groningen samenvalt met de viering van 150 jaar hindostaanse immigratie in het land. Geachte aanwezigen, de duur van de hindostaanse immigratie voltrok zich in de periode tussen 5 juni 1873 tot 1916.

Gedurende deze periode van 44 jaar werden met 64 scheepstransporten 34.304 immigranten uit Brits-Indië de kolonie binnengebracht. 

Doorgaans gaat men ervan uit dat een derde, namelijk 11.690 van de 34.304 immigranten na hun contractperiode waren teruggekeerd naar Brits-Indië, nu India, volgens overeenkomst. 

De 22.614 immigranten die toen hadden gekozen om na hun contractperiode in Suriname te blijven, dus ook onze voorouders, hebben zich veel inspanning getroost en hebben voor hun nazaten de kiem gelegd opdat die zich economisch, sociaal en maatschappelijk zouden kunnen verheffen. 

Dit is niet zonder resultaat gebleven als we beseffen dat er nu 167.000 nakomelingen van deze immigranten verblijven in Suriname, 170.000 in Nederland en duizenden in de VS en overal hoge posities bekleden in alle sectoren van de samenleving.

Laat mij afsluiten met een citaat van de president dat hij recentelijk heeft uitgesproken hierover: 

“Dat het van belang is dat het gevoel van natievorming leeft… onder alle bevolkingsgroepen. Laten we investeren in elkaar en in de toekomst. Het opbouwen en creëren moet gezamenlijk gebeuren.”

Als wij kijken naar de geschiedenis van onze voorouders, mogen wij zeker in bezinning gaan over de weg die zij hebben afgelegd naar Suriname. De weg die gepaard ging met leed, onderdrukking, angst, uitputting, verdriet en dood, maar ook met hoop, troost en moed.

Tenslotte een woord van dank aan wijlen de heer Shabier Izaak, die nog in leven mij, als voorzitter van de Stichting Hindostaanse Immigratie, had verzekerd dat Saramacca ook een standbeeld van Baba en Mai zou krijgen. 

Dank aan het huidig bestuur van de Stichting Hindostaanse Immigratie onder leiding van de heer Ramon Djwalaperswad, die dit alles mogelijk heeft gemaakt in het district Saramacca.

Ik wens van hieruit de totale Surinaamse samenleving een bezinningsvolle immigratiedag toe. Ik dank u.”

error: Kopiëren mag niet!