Suriname moet nadenken over sancties en consequenties bij niet-vaccinatie

Het Nederlandse College voor de rechten van de mens wijst er onder meer op dat een inbreuk op een grondrecht (zoals het recht op gerechtvaardigd kan zijn als dit bijvoorbeeld strekt tot bescherming van de volksgezondheid. Dit college bepaalde ook dat de grondrechten van ‘eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer’, ‘onaantastbaarheid van het menselijk lichaam’ en de ‘vrijheid van godsdienst en levensovertuiging’ niet zo absoluut zijn dat er geen enkele inbreuk op mag worden gemaakt. Een inbreuk op een grondrecht is gerechtvaardigd als de beperking voortkomt uit een wettelijke basis, een legitiem doel nastreeft en noodzakelijk en proportioneel is in een democratische samenleving. En dat geldt ook voor Suriname. We zien dat in Suriname echter dat enkele burgers eenzijdig alleen maar zitten te beuken op grondrechten. Maar ze vergeten dat geen enkel recht absoluut en onbegrensd is. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft in april over boetes op het overtreden van een kindervaccinatieplicht in Tsjechië beslist, dat landen hun burgers kunnen verplichten zich te laten vaccineren. Het vonnis van april 2021 is een zeer baanbrekend vonnis omdat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens beschouwd kan worden als een top 3 orgaan op mondiaal niveau wanneer het gaat om het bevestigen, het interpreteren en het nader juridisch vastleggen van de rechten van de mens. Het Europese Hof oordeelt op grond van Het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM), een van de meest verstrekkende verdragen over mensenrechten. Aan de uitspraken van het Europees Hof zijn de EU-lidlanden gebonden. Maar er zijn ook landen die niet gebonden zijn aan het EU-systeem maar toch hun wettelijk systeem willen opkrikken naar een hoger niveau. Die kijken dan af wat het Europees mensenrechtensysteem aan handvesten, richtlijnen en uitspraken heeft. En daarmee verrijken ze dan met name hun wetgeving. De uitspraak is belangrijk voor de inentingscampagne tegen het coronavirus, waarbij op de minder bedreigde groepen een beroep wordt gedaan zich te vaccineren om zo kwetsbaren te beschermen. In Suriname is heel vaak benadrukt dat de burger niet gedwongen kan worden zich te vaccineren. Ook is veel nadruk gelegd  op de lichamelijke integriteit van de burger. Er zijn burgers die tegen het vaccineren opkomen, maar er wordt weinig nadruk gelegd op het sociaal gedrag waartoe burgers verplicht zijn. En de plicht die de burgers hebben om geen middel te zijn tegen verspreiding van ziekte en dat geen enkel recht absoluut en onbegrensd is. In de krant heeft het bericht gestaan van de 2 gevallen waar thuiszorgmedewerkers geweigerd hebben om zich te laten vaccineren, besmet zijn geraakt en thuis 2 oudjes hebben besmet die aan hun zorg waren toevertrouwd en aan de ziekte zijn overleden. Ongelooflijk is ook het bericht dat er zelfs verplegenden zijn die weigeren om zich te laten vaccineren. Vroeg of laat zal het onvermijdelijk zijn dat bedrijven en de overheid consequenties zullen verbinden aan het niet gevaccineerd zijn. Vaccinaties zijn niet onbekend in Suriname, vele burgers zijn als kinderen gevaccineerd, voor ziekten die niet besmettelijk waren. Gevaccineerde mensen kunnen anderen minder snel besmetten. Dus de gemeenschap mag verlangen van burgers dat ze actief  bijdragen aan het voorkomen van de verspreiding van een dodelijk virus. De vraag rijst ook of het opzettelijk besmetten van anderen of het besmetten van anderen door roekeloosheid gelijkgesteld kan worden aan de besmetting van anderen met hiv. En of een werkgever nog moet opdraaien voor kosten die door besmetting ontstaat bij burgers die ziek zijn geworden en niet kunnen worden. Is het niet te vergelijken met ‘self inflicted injury’? We kijken naar de uitspraak  van het Europese Hof. Het Hof besliste in april dit jaar dat landen ouders boetes mogen opleggen als zij hun kinderen niet laten vaccineren tegen kinderziektes. Ook kunnen kleuterscholen en crèches niet-gevaccineerde kinderen de toegang weigeren. Dit oordeelde het Europese Hof in een rechtszaak die door zes personen in Tsjechië was aangespannen. Deze uitspraak van het Hof betekent niet dat elk land nu een vrijbrief heeft om verplichte vaccinaties in te stellen. De legitimiteit moet per geval beoordeeld worden. In Tsjechië moeten kinderen worden ingeënt tegen negen kinderziektes, waaronder de mazelen en kinkhoest. Hoewel de overheid mensen niet kan dwingen hun kinderen te vaccineren, kan ze in Tsjechië wel boetes opleggen. Daarnaast worden niet-gevaccineerde kinderen, tot zij leerplichtig worden, daar niet toegelaten tot voorschoolse opvang en kleuterscholen. Er geldt een mogelijke uitzondering in het geval van gewetensbezwaren en voor kinderen die om medische redenen niet kunnen worden gevaccineerd of kunnen laten zien dat ze al immuun zijn. Vijf Tsjechische kinderen en één vader spanden bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg een zaak aan. Ze waren van mening dat de algemene vaccinatieplicht in hun land in strijd is met artikel 8 van het EVRM, dat het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer vastlegt. De vader had een boete opgelegd gekregen en alle kinderen was toegang tot de kleuterschool ontzegd. In Straatsburg vingen ze bot: het Hof concludeerde voor het eerst dat de wettelijke vaccinatieplicht voor kinderziektes niet in strijd is met het verdrag. Het Europese Hof stelt voorop dat verplichte vaccinaties inderdaad een inperking vormen op het recht op respect voor de lichamelijke integriteit en daarmee inbreuk maken op het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Deze inbreuk is alleen gelegitimeerd als die dringend noodzakelijk is voor een legitiem doel en het middel proportioneel en geschikt is om dit doel te bereiken. In dit geval oordeelt het Hof dat de verplichte vaccinatie legitieme doelen heeft; het beschermen van de individuele en volksgezondheid en de rechten van anderen. Volgens het Hof staan de door Tsjechië ingestelde maatregelen wel in verhouding tot deze (legitieme) doelen. Daarbij speelt mee dat de vaccinatieplicht in Tsjechië zich beperkt tot specifieke kinderziektes en met goede waarborgen is omkleed.  Het Hof vond het verder niet onredelijk dat een staat eist van degenen voor wie vaccinatie een klein gezondheidsrisico vormt dat zij deze algemeen beschermingsmaatregel aanvaarden als een wettelijke verplichting, mede in het kader van sociale solidariteit omwille van een klein aantal kwetsbare kinderen die geen vaccinatie kunnen krijgen. Met betrekking tot de boete waarover één van de ouders klaagde, oordeelt het Hof dat deze niet excessief hoog of belastend was. En het kunnen weigeren van niet-gevaccineerde kinderen door scholen is volgens het Hof een preventieve maatregel, die bovendien beperkt is in tijd. Zodra kinderen de leerplichtige leeftijd bereiken is hun toegang tot onderwijs immers verzekerd. Bij volksgezondheidskwesties hebben lidstaten bij het EVRM een ruime beoordelingsmarge, zeker als het gaat om verplichte vaccinaties van kinderen. Dat betekent dat landen de specifieke nationale omstandigheden zwaar mogen laten meewegen in hun beleidskeuzes. In het geval van Tsjechië konden de autoriteiten aantonen dat er een dringende noodzaak bestaat voor hun beleid, als waarborg voor de gezondheid van kinderen en tegen de dalende vaccinatiegraad. Deze uitspraak van het Hof betekent dan ook niet dat elk land nu een vrijbrief heeft om verplichte vaccinaties in te stellen. Een vaccinatieplicht voor andere ziektes of voor andere doelgroepen, of voor andere activiteiten of plaatsen, zal telkens in de specifieke context beoordeeld moeten worden. 

error: Kopiëren mag niet!