Mr. André Jainundun Saheblal 94 jaar!

Een zeer ijverige en vooral zachtmoedige persoonlijkheid

Deel 2

Racisme op landmetersopleiding

Na zijn schoolopleiding in 1947 -de Tweede Wereldoorlog was al voorbij- kwam de trek van Hndostanen naar Paramaribo op gang en daarmee ook de concurrentie op het terrein van onderwijs en arbeid. Vooral de Gemengden, namelijk de zogeheten lichtgekleurden -onder wie velen met Joodse voorouders die grotendeels de politieke macht hadden overgenomen van de blanke koloniale overheid- probeerden zoveel mogelijk Hindostanen en Afro-Surinamers te weren uit belangrijke beroepen. Het betrof onder andere functies in de hogere ambtelijke en onderwijsrangen, de advocatuur, het notariaat, de rechterlijke macht en de medische sector. Gelukkig moest voor toelating tot de geneeskundige school en de opleiding tot landmeter een schriftelijk toelatingsexamen worden afgelegd. Daarbij werd gebruikt gemaakt van examennummers. Op deze wijze was discriminatie bij de toelating tot de weinige opleidingsplaatsen uitgesloten. André Saheblal deed het zware toelatingsexamen voor de landmetersoplelding. Er waren jaarlijks slechts vijf plaatsen beschikbaar. Hij werd nummer drie van de vijf geslaagden. Tijdens deze opleiding kreeg hij echter te maken met racisme; niet alleen van medestudenten maar ook van in het bijzonder één docent. Hij werd geplaatst op het domeinkantoor en de racistische gedragingen van het hoofd van het Domeinkantoor hebben zijn studie voortgang negatief beïnvloed. Want bijna wekelijks riep de heer Alfred Nicolaas Albert Van Amson het personeel bij elkaar, inclusief de studenten. André Saheblal: Hij zei dan: “Lal kom voorop staan”. Dan uitte hij de volgende woorden: “Mijne heren, wij zijn verloren. Straks is Lal landmeter, de eerste Hindostaanse landmeter. Alle Hindostanen zullen hem als landmeter nemen. Mijne heren: wij zijn verloren, want Lal zal de kaas van jouw brood wegnemen. Wij zijn verloren”. Deze scène herhaalde hij naar believen! In mijn jeugd heb ik vaak toneel gespeeld, maar zo’n scène waarvan je schaamrood werd, was wel teveel. Het was een verschrikkelijk moment voor mij wanneer hij zijn scène herhaalde. Ook de medestudenten zeiden mij grappenderwijs, dat ik hun concurrent zou worden. Ik wilde toen reeds ophouden met deze studie. Saheblal wendde zich tot de enige Afro-Surinaamse landmeter, Frank Essed die onderhoofd van het Domeinkantoor was voor steun. Essed, die later dr.ir. werd in Nederland, zei dat hij zich niet moest storen aan de oude Van Amson. Essed vertelde dat hij ook werd gediscrimineerd om zijn huidskleur en stimuleerde Saheblal de studie vol te houden. Volgens Saheblal werd hij echter bewust meegenomen voor een bepaald veldonderzoek in het binnenland om daar te falen voor de praktijktest. Ik at geen vlees, dus was ik aangewezen op wat bosvruchten en kabbis van een pinapalm (= het witte en zachte deel van de kruin van een palmboom). Ik ging lichamelijk achteruit en kreeg een ziekelijk gevoel….We begonnen met de terugweg. Ik voelde me koortsig. Ik kreeg kinine-tabletten tegen de koorts toegediend. Na enkele dagen arriveerden we in de stad; ik werd onmiddellijk in het R.K.Ziekenhuis opgenomen. Ik onderging een malariakuur. Saheblal genas, maar stopte met de landmeteropleiding. Hij zocht nu een baan en weer kreeg hij te maken met racisme. Van een schoolvriend Dawson vernam hij dat op het departement van Volksgezondheid een vacature voor de functie ‘schrijver’ was ontstaan. Hij solliciteerde maar werd door de Geneeskundige Keuringscommissie afgekeurd, want hij zou lottavlekken (pytirisis versicolor) op zijn rug hebben. Een van de commissieleden Dr. L.E. Jessurun, toen stadsgeneesheer aan de Heerenstraat, vroeg Saheblal om de volgende dag bij hem op zijn spreekuur te komen. André Saheblal: Vermoedelijk was dit lid het niet eens met de beslissing van de Geneeskundige Commissie. Toen ik in de wachtkamer zat te treuren over wat mij overkomen was, kwam mijn vriend Dawson toevallig langs en vroeg mij over de afloop van de keuring. Hij vond het een flauwekul van de Commissie. Hij trok vóór mij zijn hemd uit en wees mij hoe zijn lichaam vol lottavlekken zat. Hij vertelde mij dat diezelfde Commissie hem drie maanden geleden met alle vlekken goedgekeurd had. Dawson was mijn schoolvriend van de Paulusschool en ik mocht hem zeker geloven. Het was voor mij onbegrijpelijk, dat er oneerlijke mensen in een Overheids-Commissie zaten. 

Kruiwagen

Saheblal kreeg dus deze baan niet, omdat hij medisch was afgekeurd. In het toenmalige Suriname was het hebben van zogenoemde ‘kruiwagens’ (netwerken met personen op belangrijke posities) belangrijk om vooruit te komen i.c. een baan te krijgen bij de overheid. Het lukte Saheblal uiteindelijk met hulp van zijn oudere broer Piertiradj en via een kruiwagen, een overheidsbaan te krijgen. Piertiradj was kleermaker en had verschillende pakken voor bekend Statenlid en tekenleraar Wim Bos Verschuur genaaid. Piertiradj raakte goed bevriend met Bos Verschuur en zijn vrouw. Hij vroeg Bos Verschuur om Saheblal te helpen. Het lukte hem in 1949 om een baan te krijgen bij de overheid. André Saheblal werd aangesteld als padi-opkoper voor het Departement van Economische Zaken, maar gedetacheerd in het District Saramacca. Toentertijd moest men ook in het district gaan wonen, ook omdat -zoals eerder gezegd- de infrastructuur slecht was. Hij kon beginnen tegen een dagloon f. 3.50 per dag, met uitzondering van zonen feestdagen. In Paramaribo verdiende een mulo-gediplomeerde toen slechts f.35 per maand.

Ambtelijke loopbaan

Van 1948 tot oktober 1963 heeft Saheblal voor het Districtsbestuur (voormalige Ministerie van Binnen land se Zaken en Districtsbestuur) gewerkt in de rang van districtsklerk en later was hij tevens belast met de functies van onder andere kassier, hoofd burgerlijke stand en bevolkingsregister, en districtsontvanger der belastingen. Op Albina (in het district Marowijne) was hij districtsschrijver en ook belast met beheer van zegelwaarden en tolk in de Franse Taal (Grensverkeer Albina- Saint Laurent). Op 30 november 1950 was hij betrokken bij de tweede algemene volkstelling in het district Marowijne. Hij heeft geteld onder binnenland bewoners in de Tapanahony, het zuidelijk gebied waar de Marrons woonden. In 1954 werd hij benoemd tot Districtsklerk tweede klasse en overgeplaatst naar Moengo. Hij viel op als hardwerkende ambtenaar, had veel dossierkennis en een dienstverlenende instelling. Hij was competent en in 1959 werd André Saheblal bevorderd tot Districtsklerk eerste klasse en overgeplaatst naar district Nickerie. Mr. Dr. Aksel Quintus Bosz was daar de districtscommissaris en had vernomen over zijn werklust en ijver. André Saheblal wilde echter verder studeren en moest dus in Paramaribo aan de slag om verder te studeren aan de Surinaamse Rechtsschool. Op aandrang van Quintus Bosz werd hij toen overgeheveld van het Districtsbestuur en opgenomen in de Algemene Bureaudienst en ingepast in de rang van Hoofdcommies. Bovendien werd hij overgeplaatst naar Commissariaat Combé onder Mr. Jan van Petten, toen distritscommissaris van het (groot) District Suriname. Hij werd aangesteld als Hoofd van Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister en later belast met de behartiging van de belangen van Marrons en Inheemsen. Daarna werd hij belast met de zogeheten transmigratie van Marrons voordat het stuwmeer aangelegd werd. Van oktober 1963 tot zijn pensionering op 1 januari 1984 werkte Saheblal op het Ministerie van Justitie en Politie: eerst als Algemeen Secretaris en daarna als Onderdirecteur. Directeur van Ministerie Justitie en Politie Dr. Jhan Adhin, die benoemd werd tot Minister van Justitie en Politie en op de hoogte was van de ijver en competentie van André Saheblal haalde hem in 1963 naar zijn ministerie. Saheblal: Dr. Adhin zou mij te zijner tijd benoemen tot Algemeen Secretaris van zijn departement. Hij wist dat ik pas geslaagd was van de rechtsschool en dat ik voorts de rechtenstudie zou gaan volgen. Hij zag goede toekomstmogelijkheden voor mij op zijn ministerie. Hij wist dat ik ook goed kon communiceren in Hindi. Saheblal werd onderdirecteur en pas tijdens de militaire periode -na een korte waarneming- werd hij benoemd tot Directeur van het Ministerie van Justitie en Politie. Tijdens de NPK-regering van 1973-1980 onder leiding van premier Henck Arron werd hij gepasseerd om directeur te worden. Dr. Adhin had hem laten weten dat als hij in 1973 in de regering Minister van Justitie en Politie zou worden, Saheblal tot Directeur zou worden benoemd. Saheblal heeft met de verschillende Ministers, zoals Mr. Drs. A. Haakmat, Mr. Drs. H. Naarendorp en Mr. F. Leeflang goed kunnen samenwerken, mede vanwege zijn professionele instelling en politieke onafhankelijkheid en vooral juridische kennis. In 1973 studeerde hij af als jurist aan de Adek Universiteit van Suriname. Na 35 dienstjaren na zijn pensionering bleef André Saheblal actief voor de Surinaamse samenleving.

Maatschappelijke verdiensten

Mr. André Saheblal heeft verschillende maatschappelijke functies vervuld en vooral op juridisch gebied is hij in Suriname een gezaghebbende persoon. Hij heeft het boek “De afwikkeling van de onbeheerde nalatenschap in Suriname, met als ondertitel: De terugname door de overheid van onbeheerde en verlaten gronden in de boezem van het domein” geschreven. Voorts heeft hij Het Surinaams Burgerlijk Wetboek (vier delen) geactualiseerd (in Suriname omschreven als ‘modern’ bijgewerkt), zodat dit beter toegankelijker voor het publiek is geworden. Het is gedrukt bij en uitgegeven door de Handelsdrukkerij en Uitgeverij De West. Hij heeft ook vele juridische artikelen geschreven. Een aantal is in het Surinaamse Juristen Blad verschenen, terwijl een vijftal in het dagblad De West is gepubliceerd. Ter ondersteuning van het beleid van Justitie en Politie schreef hij regelmatig nota’s onder ander over mensenhandel en mensensmokkel; georganiseerde en grensoverschrijdende misdaad en grondrechten. Elke maand schreef hij een artikeltje in de Nieuwsbrief van het Hof van Justitie. Ter gelegenheid van zijn 90ste jaardag is een zogeheten Feestbundel verschenen van een aantal geselecteerde juridisch-wetenschappelijke artikelen. Mr. Saheblal is op onderwijsvlak sedert 1979 actief geweest aan de Universiteit van Suriname; van april l979 tot oktober 1983 als buitengewoon docent rechten aan de Faculteit der Natuurtechnische Wetenschappen en van 15 oktober 1983 tot en met oktober 1994 als voltijds hoofddocent rechten aan de Faculteit der Maatschap pij wetenschappen en de Faculteit der Technologische Wetenschappen. In deze periode is hij bestuurslid van de beide Faculteiten geweest, tevens vervulde hij de actieve rol van coördinator van de studierichtingen Rechten en Public Administration (Bestuurskunde). In 1988 heeft hij namens deze Universiteit twee maanden colleges rechten verzorgd aan de Patrice Lumumba University te Moskou in Rusland. Tijdens de binnenlandse oorlog heeft hij cursussen in het oorlogsrecht verzorgd ten behoeve van de officieren en onderofficieren van het Nationaal Leger. Hij was lid van de Commissie tot wijziging van de Universiteitswet. Ook is hij lid en ondervoorzitter van de Commissie Vreemdelingenwet geweest. Hij was geruime tijd juridisch adviseur van de vereniging Het Surinaamse Rode Kruis. De Vreemdelingenwet is zijn pennenvrucht. Tijdens zijn docentschap was hij lid van de Stichting Uitgave Surinaamse Jurisprudentie. Selectie, ordening en de zorg voor de publicatie van de diverse vonnissen van het Hof van Justitie en het promoten van deze jurisprudentie in Nederland, waren hierbij zijn belangrijkste taken. Mr.dr. Yvonne Baal verbonden aan de Adek Universiteit van Suriname verwoordde zijn verdiensten als volgt: André Saheblal heeft veel studenten begeleid bij hun afstudeerscriptie. Velen werken bij Staatsolie of andere bedrijven, en weer anderen bij de overheid of in de advocatuur. Bij het opzetten van de Masteropleiding heeft hij stapels materiaal aangedragen.

Eind 2012 werd Mr. André Saheblal voor zijn verdiensten in Suriname benoemd tot Commandeur in de Ere Orde van de Palm. In de diverse toespraken werd hij betiteld als “de stille werker”.

Enkele Wetenswaardigheden

Tot slot vermeld ik enkele wetenswaardigheden afkomstig van André Saheblal. Hij trouwde met Angela Panday in 1951. Het is opvallend dat Mr. André Saheblal ondanks allerlei tegenwerkingen, racisme en discriminatie geen rancuneuze persoon is geworden, maar zachtmoedig en hoffelijk is gebleven. Hij heeft studenten behorende tot alle bevolkingsgroepen geholpen, ondersteund en zijn kennis gedeeld. Al met al is Mr. André Jainundun Saheblal een voorbeeldige ambtenaar geweest die -zoals men het in Suriname pleegt te zeggen- land en volk heeft gediend. En hij is een Hindostaanse Surinamer die een voorbeeld is voor velen. Dat hij deze zeer respectabele leeftijd heeft bereikt en dit artikel over zijn leven heeft kunnen lezen en goedkeuren is een voorrecht die slechts weinigen ten deel is gevallen.

Tot slot geeft de heer Saheblal desgevraagd de volgende levensles mee: De grote ziener Gautama Boeddha heeft eens gezegd: “Wat gij verlangt zult gij krijgen, doch je moet ervoor werken”. Daarom is mijn motto: je moet bezitten kracht, moed, geduld, tact, energie, maar bovenal een dosis doorzettingsvermogen.

Bron: Hindorama.com: https://www.hindorama.com/mr-andre-jainundun-saheblal-94-jaar-een-zeer-ijverige-en-vooral-zachtmoedige-persoonlijkheid-prof-chan-e-s-choenni/

Met toestemming van Mr. André Jainundun Saheblal

error: Kopiëren mag niet!