Ontwikkeling sociale media ethiek nodig

Er is een samenleving enige consternatie ontstaan omtrent foto’s die van een ongeval zouden zijn verspreid zonder gezichten of pijnlijke en schokkende omstandigheden te bedekken. Die consternatie is er altijd wanneer weinig verhullende beelden van menselijk lijden wordt afgebeeld. We halen dit aan rond 10 december, de Internationale Mensenrechtendag. Het recht op privacy en het recht op respect van de waardigheid van de mens zijn rechten van de mens. In het laatste geval zou het gaan om een aanrijding. Tegenwoordig worden veel beelden gemaakt met de telefoon en ook daarmee verspreid. Burgers geven aan dat ze het afschuwelijk zouden vinden voor hun nabestaanden als hun dode lichaam via diverse apps tentoongesteld zou worden. Er zijn burgers die van mening zijn dat het afdoende informatie is dat er doden zijn gevallen, dat zou afdoende informatie zijn. Er is wetgeving in Suriname op het stuk van de privacy en burgers hebben het recht om in het geweer te komen wanneer men vindt dat rechten van de mens niet in acht zijn genomen. Burgers zouden het recht hebben om een klacht in te dienen tegen iedereen die beelden verspreid die kwetsend kunnen zijn voor derden. Het oogmerk zou echter wel een rol moeten spelen; met welk oogmerk zijn beelden verspreid. Schokkende beelden en foto’s worden op social media gepost en verspreid. Er zijn personen die anderen blokkeren, omdat ze gewelddadige beelden, beelden met bloederige toestanden en misbruik van vrouwen en kinderen posten en delen. De wet zou op het stuk van de verspreiding van de beelden duidelijk zijn, maar de vraag is dan wie de mensen (de daders) moeten vervolgen. Personen kunnen een klacht of aangifte doen, maar de autoriteiten zouden ook ambtshalve moeten ingrijpen als er sprake zou zijn van cybercrime. De burgerij is van oordeel dat zolang daders of overtreders niet worden vervolgd, de bepalingen een dode wet blijven. Hetzelfde geldt voor hetgeen we eerder schreven over het publiceren van foto’s van kinderen, dat wordt in verband gebracht met de kinderrechten uit het Kinderrechtenverdrag.

Het wetboek van strafrecht bepaalt dat degene die door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst opzettelijk en wederrechtelijk schokkende afbeeldingen van de effecten en gevolgen van ongelukken, geweld of ongevallen, waaronder beelden die strijdig zijn met de zedelijkheid, waarbij een persoon is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigt, verspreidt of openbaar maakt of de verspreiding bevordert, wordt gestraft. De strafdreiging in het wetboek is gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden en geldboete van de tweede categorie, hetzij met één van beide straffen. Indien de mensen van het plegen van het misdrijf om beelden te verspreiden, een beroep of een gewoonte hebben gemaakt wordt een hogere gevangenisstraf gehanteerd: van ten hoogste een jaar en een hogere geldboete van de derde categorie. De politie mag degene tegen wie proces-verbaal is opgemaakt van het begaan van de strafbare feiten, in het belang van het onderzoek naar deze strafbare feiten, verplichten tot inzage van het middel waarmee het feit/de feiten is/zijn gepleegd. Indien geen medewerking wordt verleend, dan worden er extra straffen opgelegd. Er is volgens de wet geen sprake van schending van de strafwet, indien de afbeeldingen worden gebruikt in verband met door of vanwege de overheid te voeren voorlichting verband houdende met de veiligheid en de volksgezondheid.

De discussie over morele normen in de fotojournalistiek krijgt jaarlijks een stimulans door de toekenning van de World Press Photo. Vaak ging de discussie over de vraag wanneer een nieuwsfoto te schokkend is om hem te publiceren. We presenteren hieronder de opvattingen van een ‘media-ethicus’ die ook hoofddocent en lector aan was een hogeschool voor journalistiek (dr. Evers). We leven in een beeldcultuur geeft hij aan. Beelden vertellen hun eigen verhaal op een veel indringende manier dan woorden. Met de komst van televisiebeelden veranderden de normen en verschoven de grenzen. Het tonen van dode lichamen werd de gewoonste zaak van de wereld. Er trad een zekere verharding op in het karakter van het nieuwsaanbod en dit werkte op de lange duur een vervlakking bij de kijkers in de hand. Veel mensen worden niet meer zo snel geschokt: de gruwelijke werkelijkheid dreigt daardoor een televisiewerkelijkheid te worden. De deskundige is van oordeel dat de meeste dagbladredacties bij de keuze van beelden over geweld en gruwelijkheden een terughoudend beleid voeren. De media realiseren zich dat een foto vaak een nóg indringender effect kan hebben dan de vluchtige televisiebeelden. Voorop moet staan dat de feiten zo zorgvuldig mogelijk worden gemeld. Een foto moet ofwel daaraan iets toevoegen, ofwel op zichzelf een functie hebben. Wanneer bij de lezer een proces van gewenning aan schokkend nieuws plaatsheeft, mist de krant haar doel, namelijk informeren. Die zorgvuldigheid proberen journalisten te realiseren door terughoudend te zijn bij het publiceren van schokkende beelden. Dat doen ze door criteria te hanteren voor het al dan niet plaatsen van dergelijke foto’s. Een argument om publicatie van schokkend beeldmateriaal te rechtvaardigen is, dat één enkel gruwelijk beeld een ramp beter duidelijk kan maken dan het meest gedetailleerde ooggetuigenverslag. De verschrikkingen van oorlogsgeweld of terreur zijn juist door de fotojournalistiek vaak van hun abstracte karakter ontdaan met verstrekkende gevolgen voor de wereldopinie. Bovendien kan een redactie het belangrijk vinden dat de verschrikkelijke gebeurtenissen in volle omvang worden getoond. Alleen op deze manier, met een wakker geschudde publieke opinie, worden de autoriteiten gedwongen gepaste maatregelen te nemen die moeten voorkomen dat een tragedie opnieuw gebeurt. De fotojournalistiek heeft het vermogen mensen de ogen te openen. Het kan anderzijds ook zeer kwalijk zijn wanneer gruwelijke foto’s niet worden gepubliceerd, omdat daardoor misstanden en wanpraktijken verhuld blijven. Een laatste argument om schokkende beelden te publiceren is dat ze deel uitmaken van de beschikbare informatie waarop het publiek in alle onderdelen recht heeft: nieuws is nieuws.

Tegenover al deze argumenten staan ook redenen om schokkende beelden juist niet te publiceren, aldus Evers. Een eerste reden is dat bij afschuwelijke rampen de feiten voor zich spreken. Daar hoeven geen schokkende foto’s meer aan toegevoegd te worden. Een tweede reden is gelegen in het respect voor de privacy van slachtoffers en nabestaanden: elk mens heeft recht op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer, zeker in momenten van doodsnood of wanneer iemand zwaargewond op de grond ligt. Het tonen van schokkend beeldmateriaal mag geen doel op zichzelf worden door slachtoffers van ongelukken of misdrijven zonder redelijke functionele betekenis te tonen. Wanneer het gaat om ernstige conflicten die veel slachtoffers eisen, kan dat een argument zijn om daar in beelden aandacht aan te besteden. Het geval wanneer slachtoffers niet respectvol worden afgebeeld en wanneer de beelden als sensationeel of afstotend worden ervaren, worden de foto’s niet gedeeld. De beeldethiek is een lastig onderwerp: harde criteria zijn er niet aldus de deskundige.

error: Kopiëren mag niet!