SuCHINAme

Is China bezig een overzeese Chinese ‘enclave’ in Suriname te vestigen? Neemt de invloed van China in Suriname toe? De afgelopen decennia is een golf van kleine handelaren vanuit China naar Suriname verhuisd (‘de nieuwe Chinezen’); hun aantal is misschien wel tien maal het aantal ‘oude Chinezen’ dat zich in de 19e eeuw in Suriname heeft gevestigd. De Surinaamse regering gaat soepel om met de Chinezen. Waarom? Zijn de nieuwkomers loyaal aan Paramaribo of aan Beijing?
Vijftig jaar geleden gingen Chinezen nog dood van de honger. China was armer dan Suriname. Dat was de tijd van dictator Mao Zedong. Het communisme was mislukt en had miljoenen Chinezen de dood ingejaagd. Niet lang daarna begon het succesverhaal van China. De nieuwe Chinese leiders waren vastbesloten om een miljard Chinezen uit de armoede te tillen en China tot een economische grootmacht te maken. De nieuwe werkwijze werd het staatskapitalisme en de enige ideologie: constante economische groei. De economie werd opengegooid, maar de politiek bleef totalitair. De indrukwekkende ontwikkeling van China maakt sommigen jaloers; voor anderen is het juist een voorbeeld om na te volgen. Delen van China zijn tegenwoordig ultramoderne steden. Een bezoek aan Shanghai zal de bezoeker direct overtuigen dat het communisme in China dood is. Om te blijven groeien heeft China grote behoefte aan energie en grondstoffen uit het buitenland, omdat het zelf een tekort eraan heeft. Met een charmeoffensief klopt het daarom aan bij landen met veel grondstoffen of een strategische ligging.
Het succesconcept van China is ongeveer als volgt: het opzetten van veel fabrieken, het binnenhalen (desnoods stelen) van westerse kennis en technologie, het importeren van een overvloed aan grondstoffen voor de fabrieken, de productie van massaproducten (van matige kwaliteit, maar wel goedkoop), het opzetten van afzetmarkten in het buitenland en het vestigen van Chinese enclaves in gastlanden die als bruggenhoofd dienen tussen Chinese staatsbedrijven en het gastland. De hongerlijdende Chinezen hebben destijds gehoor gegeven aan de oproep van Beijing: ‘ga naar buiten’ oftewel – in de Surinaamse taal – ‘go dolosei, dlape molo monie de’.
Suriname is een voor de hand liggend doelwit van China, vanwege de jonge bevolking, het rondhout, de mineralen, de corruptie en het onbekwame bestuur. Het is voor China makkelijker om zaken te doen met een kleine hebzuchtige elite die alleen maar let op het eigen belang. Alles valt hier mooi op zijn plek. In Suriname is het Chinese ontwikkelingsmodel duidelijk merkbaar. Met zachte (concessionele) leningen van Chinese staatsbanken aan Suriname is China druk bezig met de aanleg of verbetering van de infrastructuur in Suriname. ‘Langa bere’ bureaucratische procedures worden omzeild; werkzaamheden starten zonder ‘haalbaarheidsstudies’, bijvoorbeeld of het niet ten koste gaat van mens of milieu. Het is niet ondenkbaar dat Beijing bereid is om nieuwe openbare werken uit te voeren in ruil voor grondstoffen. Suriname produceert niets dat de Chinezen willen hebben, ze willen alleen de rauwe grondstoffen om producten te maken en die vervolgens te verkopen aan Suriname. China gebruikt niet ‘de wortel en de stok’-methode om haar doelen te bereiken, maar zachte macht in de vorm van schenkingen, opleidingen en goedkope leningen.
De versterkte band met China zal Suriname niet fundamenteel veranderen. Het is een herhaling van de koloniale band met Nederland. Er is een corrupte elite die optreedt als ‘gastheer’ en samenspant om zichzelf te verrijken en slechts kruimels laat doorsijpelen naar de bevolking – dit was vroeger ook zo, maar het gebeurt nu op grotere schaal. In de relatie met China ontbreken de koloniale echo’s van slavernij en de Chinezen komen ook niet zeuren over beter bestuur, onderwijs, gezondheidszorg en dergelijke (wat de anti-Hollandse nationalisten blij maakt). De Chinezen komen geld verdienen en het kan ze niet schelen of alles schots en scheef blijft staan. Als het eigen belang van China beter gediend is door schurken te beschermen, zal het hen beschermen. Als Chinese bedrijven wegkomen met het vernietigen van het milieu zullen ze dat waarschijnlijk ook doen. Als ze dat niet kunnen, omdat lokale activisten protesteren, dan misschien niet. Daarom moet de hulp van China meer met realisme dan met enthousiasme worden bekeken. China is net een multinational. De uitkomst van de relatie tussen China en Suriname mag niet zijn: uitputting van de natuurlijke hulpbronnen, gaten in de grond en kale plekken in het bos waar de hulpbronnen zijn gewonnen, terwijl alle toegevoegde waarde in China is terechtgekomen. Als niemand oplet wordt Suriname net zo een helse plek als Haïti. Kans op welvaart is er alleen als Suriname sterk wordt in het diversifiëren van de economie en investeert in de burgers, met name in onderwijs en gezondheid. Helaas is Suriname zwak in plannen en uitvoeren.
China hoeft niet te vrezen dat Suriname kritiek zal hebben op de mensenrechtensituatie in China. De Surinaamse president trekt bij gelegenheid zelf ook een lange neus naar de rechtstaat of de eigen burgers. Het goedkope Chinese geld biedt de Surinaamse machthebber een gemakkelijke mogelijkheid om te voorzien in zijn onmiddellijke behoeften en om verstandige beslissingen te vermijden. China heeft geen probleem met corrupt leiderschap, want de basis van hun relatie is: geen inmenging in de binnenlandse aangelegenheden. Het stelt ook weinig voorwaarden bij het financieren van projecten; de enige is dat Chinese aannemers worden gebruikt. Westerse geldschieters hebben er nog moeite mee als hulpgelden blijven hangen bij een kliek die rondrijdt in grote zwarte auto’s met chauffeurs en bewakers. China geeft de kliek die de miljarden dollars uit de goud- en oliesector hebben verspild, juist wat zuurstof en misschien ook een tweede kans in 2020. Daarom geen kritiek op China.
Kennis over de nieuwe Chinezen is nattevingerwerk. Hun totale aantal, redenen van emigratie, opleidingsachtergrond, naleving van visum- en verblijfsvoorwaarden en loopbaanpaden blijven wazig. Ze komen met weinig kennis van Suriname en geen beheersing van de Nederlandse taal en hebben snel winkels, restaurants en percelen. Partners, familieleden, vrienden of streekgenoten gaan vooruit en fungeren als kwartiermakers of bruggenhoofd voor anderen (kettingmigratie). De vele Chinese verenigingen in Suriname geven taallessen maar zorgen ook voor goedkoop startkapitaal van Chinese geldschieters en de noodzakelijke vergunningen om direct aan de slag te gaan. Ze importeren zelf goederen uit China en verkopen die in hun winkels. Alles bij hen draait om ‘vertrouwen’, ‘wederzijdse hulp’ en ‘solidariteit’, begrippen die in Suriname schaars zijn. De Chinezen vinden sommige groepen Surinamers lui en onbekwaam. Het bewijs hiervoor is niet wetenschappelijk maar anekdotisch, maar ook dit geeft inzicht. Chinezen werken hard en kunnen armoede verdragen. Ze weten wat lijden en bittere armoede betekenen. Ze nemen risico’s om hun winkels te stallen in ‘onveilige’ gebieden in het bosland. Sommigen slapen zelfs in hun winkeltjes, klaar om de winkel te openen bij zonsopgang.
Er zijn ook anti-Chinese gevoelens: ze dringen zich op, krijgen een groter stuk van de koek in handen en sluizen hun geld weg naar China. Maar de positieve meningen zullen de negatieve overtreffen als onderzoek hiernaar zou worden gedaan, want ‘omoe snesi’ is al 165 jaar bekend en bemind in Suriname. De Chinezen maken het leven van de Surinamers een stuk aangenamer: op elke straathoek kan van alles worden gekocht bij de Chinees. De oude Chinezen staan bekend als vriendelijk, rustig en hardwerkend, terwijl de nieuwe Chinezen de dreiging dat ze buitenlanders zijn weten te pareren door te trouwen met Chinese Surinamers of een Surinaams paspoort te bemachtigen of grond en eigendom te kopen op naam van een Surinaamse stichting, zodat ze hier ‘gevestigd’ zijn. Het is een sluwe manier van kolonisatie. Ondanks de nieuwe Chinese aanwezigheid voelen de meeste Surinamers zich meer betrokken bij Nederland. Er is wel een groep Surinamers die tegenover de bakra herinneringen aan de slavernij niet kan nalaten en prikkelbaar reageert als de bakra’s met opgestoken vingertje lesjes over ontwikkeling, democratie, rechtstaat, goed bestuur en volksgezondheid op hun donkere hoofden laten regenen. Tegenover een Chinees voelt men dit niet. De Chinees buigt vriendelijk en is minder gierig dan de Hollander. De Chinees is ook het voorbeeld van iemand die zich uit de armoede heeft bevrijd.
Suriname wordt geen Suchiname. Er is geen enkel bewijs dat enkele tienduizenden ‘nieuwe Chinezen’ Suriname willen overnemen. China is wel de belangrijkste geldschieter van Suriname en dit vergoot de invloed van Beijing in Paramaribo, vooral als de leningen niet terugbetaald kunnen worden. China zal er niet vies van zijn om de verkiezingen in Suriname te beïnvloeden als dit haar goed uitkomt (niet-inmengen in binnenlandse aangelegenheden is ook maar een kreet). Misschien is het niet eens zo erg als China het in Paramaribo voor het zeggen zou krijgen: de Chinezen zijn succesvol (de Hollanders ook).
D. Balraadjsing

error: Kopiëren mag niet!