Romeo Simons: ‘Financiële controle brandstofcompensatie kost SRD 270.000 per kwartaal’

‘In plaats van dat er gewerkt wordt aan de ordening van het openbaar vervoer houden het ministerie van de Openbare Werken, Transport en Communicatie (OWT&C) en de Particulieren Lijnbusorganisatie (PLO) zich uitsluitend bezig met het gehaal en getrek over subsidie en vergunningen. Zij zijn één potnat’, aldus beroepsvervoerder Romeo Simons.
Afleidingsmanoeuvre
Een particulier bedrijf is belast met de financiële controle van de brandstofcompensatie. Daartegenover staat elk kwartaal een vergoeding van SRD 270.000 tegenover. Heeft dit bedrijf ooit aan de bel getrokken? Volgens Simons is het hele gedoe rond het verkopen van vergunningen een afleidingsmanoeuvre om de achterstand van ruim een jaar in de uitkering van de brandstofcompensatie te verbergen. Simons geeft aan dat het openbaar vervoer verouderd en verziekt is en zijn de uitgangspunten, die het ministerie en de PLO hanteren bij de zogenaamde ordening, helemaal fout.
Ondernemers worden beknot
Simons: ‘Een bushouder is een ondernemer, het gaat om een familiebedrijf. Met het inkomen dat daarmee gegenereerd wordt, wordt het gezin onderhouden. Elke ondernemer wil groeien. Het kan bij mij daarom niet in dat OWT&C en de PLO zitten te halen, te trekken en zich te verzetten tegen het zogenaamd verkopen van de vergunningen. Door het verbod daarop wordt de bushouder/ondernemer beknot in zijn ontplooiing. Waarom mag een ondernemer, die na 25 jaar dienstverlening in de gelegenheid is om munt te slaan uit zijn bedrijf, niet handelen?’
Bushouders leveren belangrijke bijdrage aan de economie
Simons: ‘De bushouder houdt door zijn dienstverlening het openbaarvervoer, een van de belangrijkste pijlers van de economie, in stand. Een buslijn onderhouden is niet hetzelfde als de boeverij, die er plaatsvindt wanneer als bepaalde personen grote lappen grond en concessies worden toewezen en er onmiddellijk toe overgaan om die te vervreemden. Bij de bushouders gaat het om personen, die met eigen middelen en door hard te werken, zich staande houden. Als zijn inzet vrucht afwerpt, is dat zijn verdiende loon. De bushouder heeft niet altijd een pensioen. Hoe moet de bushouder verder als hij niet langer achter het stuur kan plaatsnemen? Moet hij dan leven van zijn AOV-uitkering?
In geval van overlijden
‘Bovendien ben ik de mening toegedaan dat als de bushouder komt te overlijden de vergunning zonder omhaal, automatisch aan een erfgenaam wordt toegewezen. Volgens het directoraat Transport vervalt de vergunning automatisch als de houder komt te overlijden. Nieuwe vergunningsaanvragen van erfgenamen in de eerste lijn zullen wel met voorrang worden behandeld. Maar dat kan, gezien de bureaucratie, langduren. En komt het getroffen gezin zonder inkomsten te zitten en is het niet zeker dat die de vergunning toegewezen krijgt. En het kan ook voorkomen dat hij of zij een vergunning toewezen krijgt op een andere route, die minder en soms veel minder inkomsten biedt. Zo zijn er meer foefjes die door corruptelingen worden toegepast om zichzelf, familie en of vrienden te bevoordelen. Het is van belang om bij de ordening van het openbaar vervoer het gezond verstand te gebruiken’, aldus Simons.
HD

error: Kopiëren mag niet!