Onbevredigend

Het imago van onze politieorganisatie wordt steeds meer schade berokkend. Nog afgezien van het feit dat steeds vaker politiewerkers negatief in het nieuws komen, zijn de interne verwikkelingen binnen het korps die reeds geruime tijd gaande zijn, niet bevorderlijk voor een goed functionerende politiedienst. Het is geen goede zaak wanneer een mediationteam, bestaande uit ambtenaren buiten het korps, onderzoek moet doen naar misstanden binnen het korps. Goed politiemanagement voorkomt dat externe hulp ingeroepen moet worden voor interne conflictoplossing of voor het beslechten van interne geschillen. Werken in teamverband is kenmerk van elk politiekorps. Een van de belangrijke taken van de vakbeweging is het beschermen van het werknemersbelang. Maar aangezien organisatiebelang en werknemersbelang niet meer als op zichzelf staande kwesties worden aangemerkt, heeft de vakbeweging eveneens tot taak zich in te zetten voor het behoud van een werkorganisatie waarin de werknemers zich welbevinden. In modernere opvattingen over het vakbondswerk wordt aldus ook de ontwikkelingsgerichte bijdrage benadrukt. De recente perikelen tussen het bondsbestuur bij het politiekorps en de korpsleiding hebben niet bijgedragen aan een beter imago van het korps.
Een waarnemend korpschef kan de politiedienst niet gebruiken. Een onbevredigend verschijnsel dat de continuïteit van zowel beleidsvorming als uitvoering en de zekerheid bij het personeel geen goed doet. Benadrukken dat het korps geleid zal worden door een managementteam is onzin. Immers, elke organisatie van grotere omvang met verscheidenheid aan taakstellingen en organieke functies heeft een managementteam. Voor de politieorganisatie is belangrijk dat een aanwijsbare leider haar leidt. Iemand die een duidelijk kader uitstraalt waarbinnen de organisatie met gezag functioneert.
Onbevredigend komt ook het verschijnsel over dat nu ook interne mutaties binnen het korps op onaangename wijze naar het publieke forum worden gebracht. Waarom moet de overplaatsing van politiebeambten wederom tot interne spanningen leiden? Hoe is het in een geordend politiekorps toch mogelijk dat er geen gericht formatiebeleid bestaat? Is het niet mogelijk dat verantwoordelijke politiefunctionarissen, na op volwassen wijze met elkaar te hebben afgestemd, vaststellen wie waar tewerkgesteld zal worden, dit met inachtnemimg van het geldende formatiebeleid en de specifieke omstandigheden van betrokkenen? De personeelsformatie van het korps is, als het goed is, gebaseerd op de werklast op grond waarvan de personeelsbezetting zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin vastgesteld wordt.
Dit moet wel beseft worden: vooral een politieorganisatie mag onder geen beding nadelen ondervinden van interne spanningen en/of conflicten tussen personen. Voormalige hoge politiedienders dienen zich te onthouden van opmerkingen en kritiek, het politiekorps betreffende, die de dienst geen goed doen. Gewezen politiemanagers en politieministers die gefaald hebben het korps in moreel opzicht naar grotere hoogten te tillen dienen zich thans te onthouden van kritiek op ongewenste toestanden in het korps waarvan zij zelf medeveroorzakers zijn geweest. Ook voor enkele leden van de assemblee geldt deze notitie. Politiewijsheid moet nog in ons land beschreven worden. Hopelijk doen zij dat alsnog. Laat ook dit hier duidelijk gesteld zijn: voorzieningen in de logistieke sfeer treffen ten dienste van het politiewerk, doch juist de immateriële aspecten voor een goed functionerend politiekorps veronachtzamen of niet inzien, zal geen verheffing van de dienst cultiveren. Het politiekorps moet niet gezien worden als een natuurlijk systeem waarin de roldragers (functiehouders) aanhoudend op een vooraf vastgestelde manier aan elkaar zijn gerelateerd, zoals boomstam en takken op statische wijze met elkaar zijn verweven. Terwijl het politiekorps zich in aantal leden uitbreidde, is onverkort vastgehouden aan het concept van de poitieorganisatie als mechanisme dat maar moet voortdenderen. In moreel opzicht , maar ook wat de mensgerichte relaties betreft, is bitter weinig gedaan aan het korps. Opleidingen, vormings- en trainingsprocessen zonder voortdurende aandacht voor het wel en wee van de individuele politiewerkers kunnen meer als ornamenten gezien worden. Veel politiebeambten voelen zich in de steek gelaten door hun organisatie. Weer anderen voelen zich eenzaam en ontredderd. Intern tevredenheidsonderzoek zal dit stellig uitwijzen.
Loopbaanbegeleiding van de politiebeambte verlaat zich niet op de militaire metafoor waar ‘bevel is bevel’ het adagium is. De politieorganisatie moet niet geleid worden als een reclamebureau waarin allerlei jongelui werkzaam zijn die heel creatief moeten zijn en waarin alles dagelijks kan veranderen. Improvisatie en grillig management zijn volstekt onaanvaardbaar voor deze organisatie. Langjarige werkervaring op het gebied van politionele taken maakt iemand niet vanzelfsprekend tot de geschikste man of vrouw aan de top. De wanordelijkheden waaraan nu menig politiediender zich schuldig maakt moet ook hierin gezocht worden dat de werving van pesoneel zeer waarschijnlijk ook in verband staat met de gemaakte keuzen. Ook onze politieorganisatie, die door ons als belastingbetalers in stand wordt gehouden, is ten prooi gevallen aan de macht van politieke partijen. Elke politieminister komt en ‘regelt’ zijn of haar eigen mensen. De afkalving die thans merkbaar is in deze essentiële organisatie is grotendeels te danken aan misbruik van ook de politiesector.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist

error: Kopiëren mag niet!