‘Mi ben sji dede keba’

“Mi ben sji dede keba”, zei de verdachte John M. donderdag aan kantonrechter Marie Mettendaf. Hij moest zich voor de groene tafel verantwoorden, omdat hij op 3 juni 2016 het slachtoffer Albert A. op een goudveld in het binnenland met een mes heeft neergestoken. John zei aan de magistraat dat hij geen enkel reden had het slachtoffer neer te steken. Op die bewuste dag zou hij een gesprek met het slachtoffer hebben gevoerd over een prostituee die in een cabaret van het slachtoffer werkzaam was.
Volgens de verdachte was hij verliefd op de prostituee en wenste hij dit te bespreken. Echter mondde dit uit in een vechtpartij, waarbij het slachtoffer een mes voor hem trok en hem aan zijn rug en bil stak. Dit is toen hij probeerde het mes afhandig te maken en tijdens de worsteling het slachtoffer per ongeluk werd gestoken. “Te a mang djuku mi na mi bille, dan gelijk mi sji ster”, zei de verdachte aan de rechter. In deze zaak werd gisteren ook een getuige gehoord die naar zijn eigen zeggen alles op locatie heeft gemaakt. Volgens de getuige zou alles gaan om een gouden halsketting die de verdachte aan de prostituee zou hebben gegeven. Wat de getuige had vernomen was dat de verdachte de prostituee gevraagd had de ketting terug te geven, maar zij weigerde dit te doen. De verdachte vermoedde daarom Albert de prostituee zou hebben beïnvloed om de halsketting niet af te staan. De getuige benadrukte dat zowel de verdachte als het slachtoffer vrienden van hem zijn en hij geen van beide in een moeilijke situatie wil zien. Gelukkig kon hij die dag het eerste gevecht nog voorkomen door de verdachte te kalmeren. Wat zaken volgens de getuige erger maakte is dat de verdachte het slachtoffer later op een berg weer confronteerde met houwers en messen in beide handen. Dit is toen Albert werd neergestoken. De verdachte vond echter dat de getuige leugenachtige verklaringen had afgelegd. Deze zaak wordt op 8 december verder behandeld.
FR

error: Kopiëren mag niet!