Tussen veranderen en verbeteren

Wanneer organisatieveranderingen worden ingezet moet de aandacht niet slechts gericht zijn op verandering van structuren en technieken. Er vinden maar al te gemakkelijk beschrijvingen van werkorganisaties plaats. Functies worden vastgelegd, werkprocessen worden in fraaie stroomschema’s weergegeven met daaraan gevoegd de protocollen (werkafspraken die nageleefd zullen moeten worden), terwijl de technologie om goed te kunnen functioneren, aandacht krijgt. Ook in publieke organisaties komen deze operaties vaker voor. Ondanks al deze inspanningen (en uitgaven) leveren de vastleggingen uiteindelijk vaak weinig of niets op. In tijden van ontevredenheid met het overheidsoptreden wordt aangedrongen op beleidsveranderingen. In veranderkundige zin worden de dimensies van onze nationale problemen complexer. Waar begrippen als structuren en processen overwegende aandacht krijgen, wordt eraan voorbij gegaan dat nu ‘systemen’ de boventoon voeren. Niet meer het informatiseringsproces, maar het informatiesysteem. Niet langer het managementproces, maar het managementsysteem. In plaats van logistieke proces nu het logistieke systeem. Met een methodische beschrijving van organisaties, inclusief functie- en procesbeschrijvingen, redden wij het daarom niet meer, omdat processen nu ingebed zijn in systemen. Veranderkundigen die niet zijn blijven steken in oer opvattingen over het veranderen van werkorganisaties weten dat deze veranderingen zich nu ook uitstrekken naar de omgeving waarin de organisatie moet functioneren, om vandaar uit te werken aan het veranderen van ketens en complete netwerken. Terwijl aan deze, steeds omvattender wordende veranderingsterreinen moet worden gedacht, mag niet nagelaten worden gelijktijdig aandacht te besteden aan de vraagstukken van kleinschaliger omvang, die op korte termijn kunnen worden opgelost. Terwijl de overheid met nieuwe wetgeving op de gemeenschap afkomt, zij de burgers vraagt om meer begrip, meer vertrouwen meer geduld, meer burgerschapszin, meer vaderlandsliefde, schijnt het diezelfde overheid te ontgaan dat zij als bedoelde veranderaar ernstig tekort schiet in de relaties met de samenleving. De verwijtende kant van de politiek gooit traditioneel met smeur naar de politiek machtige zijde, zonder evenwel te kunnen wijzen op duurzame nalatenschappen uit haar eigen politieke verleden. Wanneer wij als burgers constateren dat personen die op principiële gronden voor altijd verbannen zouden moeten worden uit de actieve politiek, zich thans wederom presenteren als onze regeerders van morgen, dan bewijst dat gelijk ook de lage politieke moraal, het gebrek aan zelfrespect en minachting van het volk. Elke verbetering houdt verandering van het bestaande in. Dat is waar. Maar omgekeerd houdt niet elke verandering een verbetering in. Wanneer in de organisatie functies of processen beschreven zijn, in dikke handboeken bijeen gebracht en bestemd voor medewerkers voor het ‘beter functioneren”, kan op voorhand gesteld worden dat alle goed bedoelde pogingen zullen mislukken. Meer dan gedacht wordt is een verandering een deel van een groter geheel. De veranderkundige zal in elk voorkomend geval willen weten hoe de verlangde verandering in het grotere verband past. Wanneer de organisatie als geheel in haar functioneren nader in beschouwing genomen moet worden, zal de professional nooit de organisatie als op zich zelf staand zien. De omgevingsfactoren en -invloeden zijn van groot belang. Wanneer overheidsbeleid aan revisie toe is, of nieuw beleid moet worden ontworpen, is primair de vraag aan de orde hoe de beleidsdoelstellingen passen binnen de omringende beleidsgebieden en daarin voorkomende systemen en belangenvelden. Niet zelden komt het voor dat organisaties worden doorgelicht of beschreven, zonder dat de opdrachtgever vooraf duidelijk aangeeft welke de belangrijke aandachts- en aangrijpingspunten daarbij zijn. Een vereiste die steeds gesteld moet worden ingeval van bestaande onvrede over de gang van zaken in de organisatie.
Dynamiek van veranderen
Een kwestie van niet te onderschatten belang bij (voorgenomen) verandering van organisaties of van beleid, is het onderscheid tussen enerzijds de inhoud van een verandering en de betekenis daarvan anderzijds. Hoe vaak worden wij niet ermee geconfronteerd dat vanuit politieke kringen zaken op beleidsniveau worden voorgehouden, waarvan wij zelf, ook na uitleg, niet veel begrijpen? Hoe verantwoord is het dat de bedrijfsmanager zijn personeel interne veranderingen voorhoudt die zij niet kunnen vatten? Ziedaar het belang van de juiste verbinding tussen ‘inhoud’ en ‘betekenisgeving’. Het probleem voor veel ontwerpers van lange termijnplannen, is die te transformeren naar de korte termijn doelstellingen en operaties. ‘’Vision 2030 ‘’ moet nader worden uitgepeld. IMF presenteert ons nu haar korte termijnplan. Goede planners voorkomen dat zij de tijdgrenzen die zij nog kunnen overzien, en die nog binnen hun invloedsbereik vallen, overschrijden. Een interessante kwestie in veranderoperaties, bij doorlichtingen en in geval van dieper gaande organisatiediagnose, is het vraagstuk van de kwaliteit van de arbeid. Het gaat daarbij niet om de vraag of in het productieproces aan technische kwaliteitsvereisten wordt voldaan. Neen, het gaat wel om de vraag in welke mate het werk en het werkklimaat een reële bijdrage leveren aan het materiële en psychologische welzijn van werknemers. Dit is dan ook het ontmoetingspunt tussen de organisatiedeskundige, die de harde receptuur aanreikt (doelen, strategieën, structuren, technologie), en de veranderkundige die met de ‘soft ware’, de zachte, mensgerichte recepten (gedragingen, attitudes) in zijn koffer heeft. De literatuur haalt de uitspraak aan van Albert Einstein:’ het denken van het verleden helpt niet om de vraagstukken van heden op te lossen”. Roestvorming in het veranderend denken van managers, partijleiders en politici stagneert modernisering van onze maatschappij. Van veranderings- en vernieuwingsbewegingen hebben wij intussen al aardig wat exemplaren op zak. Bij elkaar hebben zij vrijwel niets opgeleverd. Modernisering van onder meer het openbaar bestuur, de overheidsadministratie, het leiden van politieke partijen en van het samenspel tussen overheid en belangrijke actoren in de maatschappij, waaronder het bedrijfsleven, is tot heden uitgebleven. Terwijl beleidspersonen de gemeenschap voorlichten over hun overigens positief klinkende beleidsvoornemens en veranderingsprogramma’s, hebben de burgers geen geloof meer in dezelfde personen die de goede boodschappen brengen. Weldenkende burgers hechten reeds vele jaren geen geloof meer aan wat politici zeggen en beloven.
Stanley Westerborg ; Organisatieanalist; [email protected]

error: Kopiëren mag niet!