Gewoon handelen, openbaar bestuurders

Voortslepende problemen in ons openbare leven zetten de gemeenschap al gauw aan tot de vraag hoe het toch komt dat er geen oplossingen komen in deze vraagstukken. Het is alleszins te begrijpen dat een niet verwachte situatie zich voordoet die de nodige tijd vergt om daarop inhoudelijk zicht te krijgen, om het te analyseren, misschien ook om een omgevingsanalyse uit te voeren, om zoveel meer te doen op weg naar de probleemoplossing. Een vraagstuk evenwel, de openbare orde rakende, zo hardnekkig van aard dat zelfs na tientallen jaren verbeteringen of veranderingen uitblijven, roept vermoedens op van onderliggende onwil, onkunde, onbekwaamheid, of nog meer van die begrippen. Wij richten onze blikken voor een moment op het vraagstuk van de illegale parkeerwachters. Hoeveel kabinetten en orde handhavende ministers moeten nog versleten worden voordat dit ongerief voor automobilisten tot het verleden zal behoren? Er schijnt iets magisch te kleven aan dit ongewenste verschijnsel. Hoeveel auto inbraken zijn niet na afspraak vooraf met de ‘parkeerwachter ‘ gepleegd?
Weer een ander ongerief: straatventers! Zal ergens iemand te vinden zijn die het eerste krantenbericht over aanpak van dit probleem nog bezit? Hoeveel ministers, belast met de ordehandhaving, moeten zich nog aandienen om ons hun veel belovende verhalen voor te houden over het verdwijnen uit het straatbeeld van het venten langs de openbare wegen? Kritiek leveren op anderen is eenvoudig. Maar zelf de klus voor elkaar krijgen, is wat anders. ‘Talking the talk ‘ is wat anders dan ‘walking the walk’. Nu staat het vraagstuk van de hangjongeren in het stadscentrum weer in de stralenbundel van de schijnwerpers. Welk kabinet had de eer zich als eerste uit te spreken tegen deze ongezonde situatie die ook tot milieuvervuiling moet worden gerekend? Heeft het permanent verwijderen van jongelui uit het stadscentrum inderdaad een dergelijke dimensie dat vooraf nieuw beleid daarvoor moet worden ontwikkeld? Wie geen voorkennis draagt over zaken, kan liever zwijgen. Vaststaat echter, dat het handhaven van de openbare orde, vooral waar het gedragsverschijnselen betreft, in de eerste plaats een taak is van het politiekorps, waar nodig ondersteund door relevante overheids- en private organisaties en gedragskundigen. De betrokkenheid daarbij van de dienst Delinquentenzorg, die specifiek het gedetineerdenbeleid vorm en inhoud moet geven, zal menigen onduidelijk zijn.
Hangjongeren zijn immers niet per definitie jeugdige delinquenten. De vraag moet gesteld worden of hier geen sprake is van het zoeken van de juiste oplossing voor de verkeerde probleemstelling, of het bedenken van de verkeerde oplossing voor een juiste probleemformulering. Als werkelijk het vraagstuk van rondslenterende jongelui, dat door het openbaar bestuur is opgekweekt naar een groot ongerief om beleid met diepgang vraagt, hoe komt het dan dat problemen van eenvoudiger aard onopgelost blijven? Academische studies, workshops en conferenties over het verschijnsel van hangjongeren zijn in dit tijdsgewricht niet ter zake doende. Het blijvend veranderen van straatbeelden, waar dan ook in Suriname, waarbij het in de eerste plaats gaat om het bëindigen van ongewenste situaties, vraagt om resoluut handelen, minister van Justitie en Politie. Er bestaat reeds een commissie ‘Ordening binnenstad van Paramaribo’. Waarom geen gecoördineerde aanpak door bestaande overheidsorganisaties die op dit domein gericht zijn? Nu verschijnt weer een andere commissie ten tonele. Wat kosten al deze commissies de gemeenschap, naast de buitensporige personeelskosten van het staatsapparaat? Commissies die meestal niets opleveren?

Dit werd bedoeld

De regeringsleider heeft zijn regeerteam op de laatste werkdag van februari 2016 erop gewezen dat het roer drastisch moet worden omgegooid. Handel daar waar het handelen aanstonds mogelijk is. Stop het ‘hangverschijnsel’ nu. Een kwestie van gedecideerde besluitneming, waarvoor niet allerlei voorstudies en vergaderingen noodzakelijk zijn. De functie van ‘buurtmanager’ dient wederom leven te worden ingeblazen, maar dan op een andere wijze dan voorheen. Buurtmanagers moeten goed bekend raken met hun verzorgingsgebied. Niet de situatie van voorheen, dat gebiedsbewoners hun aanspreekpunt niet kennen. Deze functionaris moet frequent zijn of haar werkgebied betreden. Ambtenaren van de bestuursdienst moeten, zoals voorheen, zichtbaar aanwezig zijn in de hen toegewezen werkgebieden. De afstand tussen openbaar bestuur en burgers moet met name in de woonwijken verkleind worden. Naarmate goede contacten tussen gebiedsbewoners en de openbare dienstverleners ( buitendienstambtenaren) van de verschillende overheidsorganisaties verbeteren, zal eveneens de ordening van het dagelijkse leven gestalte krijgen. Ook de afstand tussen politiewerkers en de burgers is nog steeds disfunctioneel groot. De reeds jaren durende wantoestanden binnen vele gezinslevens, waaronder drank-, drugs- en gokverslaafdheid, beschadigen de functie van het gezin als sociale eenheid, met alle gevolgen van dien voor de jongeren. Districtscommissarissen moeten nu ook beseffen dat vooral hun ontwikelingsgerichte taakbestanddelen goed tot uitdrukking moet komen. Het decentralisatieproces schijnt voorbij te zijn gegaan aan de kwaliteitsopbouw van de districtsgemeenschappen. Elke districtscommissaris als hoogste bestuurlijke manager moet zijn of haar verzorgingsgebied in een aantal essentiële opzichten goed kennen. Onder meer moet de DC goed bekend zijn met de organisatiegraad van het district. Om hoeveel organisaties gaat het? Hoeveel burgers van het district zijn lid van een of meer organisaties? Welke doelen worden daarbij nagestreefd? Wat is hun concrete bijdrage aan districtsontwikkeling? Worden gedrags-deskundigen werkelijk betrokken bij de samenlevingsopbouw in het district en in de hoofdstad? De kwaliteit van een gemeenschap wordt ook gekend door het antwoord op de vraag in welke mate gesproken kan worden van een wetenschappelijk verantwoorde benadering van bestaande of verwachtbare sociale vraagstukken. Het district Commewijne vormt thans een goede illustratie van verkeerd omgaan met sociale gebiedsveranderingen als gevolg van verbeterde infrastructuur en meer toegankelijkheid daardoor. Sociologische studie en sociale begeleiding van het veranderingsproces aldaar zijn uitgebleven. De criminaliteit in Commewijne neemt mede daardoor nu toe.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist
[email protected]

error: Kopiëren mag niet!