Er is nu goedgekeurd bij DNA een aanpassing van het oude BW op het stuk van het personen- en familierecht. De aanpassingen hebben betrekking op Boek 1 (er zijn 4 boeken) 2de Titel (Van den akten van de burgerlijke stand) en wel de Zevende Afdeling (Van de verbetering van de akten van de burgerlijke stand en van derzelver aanvulling). Het te wijzigen artikel 66 werd als nieuw artikel in het BW in 1973 ingevoerd. Het te wijzigen artikel 67a werd ook als nieuw artikel ingevoegd in 1973. Ons BW is van oorsprong uit 1868, dus ruim 147 jaren geleden. Uiteindelijk zijn er daarin ettelijke grote en kleine wijzigingen aangebracht, de huidige zijn minimale wijzigingen. Er ligt een integrale herziening van het BW kennelijk bij de Staatsraad en dient deze behandeld te worden door de DNA. De toelichting op deze wijziging van het BW vermeldt dat bij de afgifte van documenten zoals paspoorten, identiteitskaarten enz. het raadplegen van de geboorteakte van de aanvrager een gebiedende eis is.
Het komt wel eens voor dat daarbij fouten in de geboorteakten worden geconstateerd, waardoor het proces van afgifte van het gevraagde document ernstig wordt bemoeilijkt. Veel van de geconstateerde feiten kunnen aangeduid worden als een omissie zijdens de overheid of een kennelijke schrijf- en spelfout. In het geval van een omissie van de overheid is de gang naar de rechter volgens artikel 65 BW de oplossing. Bij een schrijf- of spelfout is het Openbaar Ministerie bevoegd daartoe bevel en aanwijzing te geven. Dat is dus het geval totdat de verbetering middels deze aanpassing intreedt. Een verzoek tot verbetering of aanvulling van de registers van de burgerlijke stand kan nu na de wijziging ook gegeven worden door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Volgens de toelichting wordt de directeur van het Centraal Bureau voor Burgerzaken, bevoegd verklaard om aanwijzing te geven tot verbetering van geconstateerde kennelijke schrijf – en spelfouten. Door de toevoeging wordt naast het OM nu ook de ambtenaar van de burgerlijke stand in voorkomende gevallen bevoegd om de rechter te benaderen bij gebleken onjuistheden. Hierdoor kan de weg aanzienlijk korter worden gemaakt voor wijzigingen en aanvullingen. Volgens een toelichting zal een aanvraag voor kennelijke schrijf – en spelfouten in normale gevallen worden ingediend door de ambtenaar van de burgerlijke stand onder wie het register berust. Ter verdere vergemakkelijking van dit proces wordt iedere belanghebbende bevoegd aangewezen tot het doen van een verzoek tot verbetering. Onder belanghebbende wordt verstaan een ieder die een financiële, redelijk of maatschappelijk belang heeft bij de betreffende verbetering. Eveneens als belanghebbende wordt aangemerkt de ambtenaar van de burgerlijke stand onder wie de registers berusten. De directeur van het Centraal Bureau voor Burgerzaken neemt na ingesteld onderzoek een besluit omtrent het al of niet inwilligen van het gedane verzoek als kennelijke schrijf – en spelfout. Deze is verplicht degene op wiens naam de voorgenomen verbetering betrekking heeft te horen. Heeft de correctie betrekking op een minderjarige of een onder curatele gestelde, dan dient de wettelijke vertegenwoordiger te worden gehoord. Beslist de directeur dat een verzoek niet kan worden gerekend als een kennelijke schrijf – en spelfout, dan kan betrokkene altijd de rechter benaderen op grond van artikel 64 BW. Uit de wetswijziging blijkt dat bij kennelijke schrijf- of spelfouten de actieve rol van het OM wordt geëlimineerd en het CBB c.q. de CBB-directeur de rol overneemt. Er wordt ook een rol toebedeeld aan de belanghebbende in de rol van de burger. Bij de kennelijke schrijf- en spelfout hoeft de rechter er niet aan te pas te komen. Andere aanvullingen en verbeteringen moeten wel via de kantonrechter en daar behoudt het OM zijn bevoegdheid naast het CBB. Verder wordt bij de aanvulling en verbetering ook de bevoegdheid van het CBB naast het OM ingevoegd. Van elk besluit van de directeur van het Centraal Bureau voor Burgerzaken – ook met betrekking tot de schrijf- en spelfout – zal middels afschrift mededeling worden gedaan aan het Openbaar Ministerie en de belanghebbende.
De bedoeling van de wetswijziging is over het algemeen om de oneffenheden die minder zwaarwichtig van aard zijn, omdat een CBB-ambtenaar ooit eens niet goed heeft neergepend wat door de aangevers van de geboorte is geuit, met minder bureaucratie en gemakkelijker op te lossen. In de praktijk gaat het soms om namen die los van elkaar moeten staan of juist vast aan elkaar krachtens familietraditie. De voorgestelde wijzigingen zullen inderdaad een verlichting betekenen in vele gevallen. De bureaucratie en de hoge drempel maken soms dat bepaalde processen, zoals huwelijken van burgers, bemoeilijkt worden omdat gegevens niet kloppen en nog verbeterd moeten worden. Soms zijn dan huwelijksdata al gepland. Een vermindering van de bureaucratie is gewenst. Terecht haalt men in DNA ook het punt aan van fraude met id-documenten. De corruptie binnen CBB moet ook worden bekeken.