Rechter Cynthia Valstein-Montnor heeft woensdag de wraking, gedeponeerd door advocaat Irene Lalji, afgewezen. De magistraat is de mening toegedaan dat zij de zaak waarin de stiefvader, Mohamed L. en zijn wederhelft Pamela Ch. terecht staan voor kindermishandeling met de dood ten gevolg hebbende, onpartijdig en objectief behandelt. Zij wijst dus de wraking ingesteld door de raadsvrouw af. In deze strafzaak is de 4-jarige Damiën Changu op dinsdagavond 11 november 2014 om te leven gekomen vanwege mishandeling. Het kind werd na de mishandeling vanuit Meerzorg overgebracht naar het Academisch Ziekenhuis. Daarbij constateerde de behandelde arts dat het jongetje ernstige kneuzingen had op verschillende delen van zijn lichaam. De gezondheidssituatie van het kind was toen van dien aard dat operatief moest worden ingegrepen. Op grond van feiten en omstandigheden vermoedde de politie dat Damiën mishandeld werd en dat hij ten gevolge van die mishandeling ernstig gewond was geraakt.
De raadsvrouw van de verdachte Mohamed had op de zitting van 6 januari 2016 gesteld dat de rechter de zaak niet objectief en onpartijdig behandelde. Volgens de magistraat onderzoekt zij belastende als ontlastende feiten. Gaande het proces had de raadsvrouw tot drie keren toe de rechter verzocht om de vrijheidsbeneming van haar cliënt op te heffen c.q. op te schorten. Zij heeft een zes pagina tellend verzoek ingediend. De raadsvrouw constateerde dat de rechter steeds de nadruk legde op de bezwarende feiten en niet naar de ontlastende feiten keek. De medeverdachte, dus de echtgenote, verklaarde op de zitting dat zij haar kind alleen had mishandeld. Nadat dit bekend was, had de verdediging de magistraat gevraagd om haar cliënt in kwestie voorlopig in vrijheid te willen stellen. De verzoeken zijn steeds afgewezen. De magistraat merkte op dat zij nog geen datum in deze zaak kan bepalen. Zij zal de beslissing in hoger beroep tegen de wraking afwachten.
Saskia Bandhan
