Gisteren is wereldwijd de Internationale Dag van Coöperaties herdacht. Coöperaties hebben in de jaren ’40 hun beslag gehad in de Surinaamse wetgeving. Het bestaan van deze productieverenigingen kwam in een stroomversnelling in de militaire periode in de jaren ’80. De militairen legden in het begin zwaar de nadruk op de productie, ook in de districten. Er werden veel coöperaties opgericht, waarbij kleine producenten met name in de brede agrarische sector zich bundelden en zich weerbaar maakten tegen marktomstandigheden. Coöperaties worden nog steeds als een middel gezien om werkgelegenheid en welvaart te creëren middels productie. Het is mondiaal zo relevant dat de ILO er enkele jaren terug regels erover aannam met instructies voor de lidlanden om het coöperatiewezen te stimuleren. Bij ons zijn enkele vakministeries, zoals LVV, maar ook de Centrale Bank betrokken waar het gaat om kredietcoöperaties. In nagenoeg alle sectoren kunnen coöperaties worden opgericht, waar producenten zich bundelen om zich te versterken. Zo is een bundeling ook in de agrarische sector gewenst. Daar zijn er wel belangenverenigingen, maar geen productiecoöperaties. Het grote probleem is dat de rijstboeren onderling onder andere via politieke lijnen verdeeld zijn. In Wanica, Commewijne, Moengo, Brokopondo, Sipaliwini, Para, Saramacca, Coronie en Nickerie, kunnen coöperaties ervoor zorgen dat er een enorme productie van allerlei agrarische en ambachtelijke producten tot stand komt. Nieuwe duurzame sectoren kunnen heel goed met coöperaties tot stand worden gebracht en uitgebreid. De kleine producenten moeten weer in Suriname gaan geloven in coöperaties. In de jaren ’90 is het geloof in coöperaties in Suriname zwaar gaan eroderen. Het bewustzijn moet door de overheid weer worden verhoogd. Daarvoor is het van belang dat dc’s en districtsraden worden betrokken en dat men alle ressorten aandoet, ook die waarin met een verkiezingsnederlaag heeft geleden in Wanica, Saramacca en Nickerie bijvoorbeeld. De ILO heeft in verband met de voering van deze dag aangegeven dat coöperaties een middel zijn om gelijkheid te creëren. Het gaat dan om het brengen van meer balans tussen kleine en grote ondernemers, maar ook tussen mannen en vrouwen. Vrouwen kunnen economisch heel goed empowered worden bijvoorbeeld in het binnenland. In het binnenland zijn de vrouwen manifest aanwezig in de agrarische productie. Er is ook een wens tot verwerking van de agrarische productie. Deze vrouwen, maar ook die in de overige districten moeten gebundeld worden in coöperaties, waardoor wij beter gaan scoren op de global gender gap index, en waardoor inderdaad de generatiekloof tussen mannen en vrouwen in ons land kleiner wordt. Een heel goed voorbeeld hoe coöperaties vrouwen kunnen helpen om zich te versterken en economisch zelfstandig te worden, is een voorbeeld uit het welvarende Japan. In Japan zijn er 600 consumentencoöperaties met een totaal van 27 miljoen leden. Meer dan 80% van deze leden zijn vrouwen. De totale bevolking van Japan staat op 127 miljoen, dus in deze coöperaties is zowat 20% van de bevolking gebundeld. In de jaren ’60 ontstond er ongerustheid bij de Japanse consumenten over schadelijke stoffen die in verwerkt voedsel werden gebruikt, evenals de misleidende labels op verpakt voedsel, prijsstijgingen en de water- en luchtvervuiling door de productie. Consumenten gingen op zoek naar gezonder en milieuvriendelijk voedsel. In de jaren ’70 begon het aantal coöperaties dat gezond en milieuvriendelijk voedsel tot aan huis leverde, te groeien. De coöperaties bevorderden milieuvriendelijke productie aan de ene kant en aan de kant levering tot aan huis. Het besef over zulke coöperaties bestaat er ook in Suriname, maar er zijn burgers die het idee niet verspreiden, omdat dat zal maken dat de concurrentie zal toenemen. Men verzaakt een taak als functionaris om deze ideeën te promoten.
De Surinaamse voedselschuur is geen onrealistische droom, maar het bezwaar is wel dat we niet begonnen zijn deze droom te realiseren. Er zijn ideeën die willen gaan voor korte termijn uitbuitende oplossingen met import van buitenlanders, waarvan alleen enkele grootondernemers rijk zullen worden. De droom van de voedselschuur van Suriname kan middels een volk gericht programma worden gerealiseerd, waarbij veel bestaande en potentiele klein ondernemers zullen delen in de welvaart. Het kan zorgen voor een verhoging van de levenstandaard van de Surinamer, dwars door alle geografische en bevolkingsgroepen. De potentiele producenten moeten gebundeld worden in coöperaties met afzetgaranties. Op den duur zullen de coöperaties zichzelf bedruipen en groter worden. Daarvoor is vereist dat politici bereid zijn om een kans te geven aan de kleine man. Productieplannen moeten niet gericht zijn op de verrijking van enkele politieke vrienden en intimi. Het moet gericht zijn op de kleine ondernemers. De politieke partijen in de regering die middels deze coöperaties de welvaart brengen naar de samenleving, mogen dan bij de verkiezingen dit gebruiken als wapenfeit. Coöperaties moeten weer worden gestimuleerd in Suriname.