De corruptie in Suriname voltrekt zich in vele vormen. Zaken gaan ongestoord verder en de burgerij raakt zodanig gewend aan bepaalde uitwassen, dat men tegen zaken blijft aankijken. Voordat je het weet is men 10 jaar verder. Recent is een zaak aan de orde gebracht in de media door 10 arbeiders, die werkzaam zijn in een meubelbedrijf. De eigenaar van het bedrijf zou een leidinggevende zijn bij een overheidsafdeling die een traditie heeft gehad om veel handarbeiders via de politiek in dienst te nemen. Via de politiek zijn veel landsdienaren op deze overheidsafdeling geaccommodeerd. Personen met een mindere scholing hadden opeens een baan met sociale zekerheid. Deze banen zijn meestal geregeld door een persoon die politiek zaken kan regelen. De indiensttreding van dit soort ambtenaren is meestal omgeven door een waas van onduidelijkheid. Deze situatie leent zich ervoor dat deze landsdienaren worden misbruikt. Het gebeurt heel vaak dat zij worden ingezet om hand- en spandiensten te verlenen bij politieke campagnes van de politieke partij, die hen aan een baan heeft geholpen zoals het opzetten van tenten, het organiseren van massameetings en het aanbrengen van partijvlaggen. Ook in de vorige regeerperiode rond de verkiezingen bleven soortgelijke berichten circuleren in de media. Geregelde landsdienaren kunnen misbruikt worden door de grote vraag naar overheidsbanen. Een functionerend sociaal stelsel, waarin een ziektekostenverzekering en pensioenregelingen zijn opgenomen, zal de vraag naar overheidsbanen verminderen en de kans op misbruik van geregelde landsdienaren verkleinen. Nu is door de regering een voorstel voorbereid om voor het eerst in onze geschiedenis een algemeen pensioen te regelen. Er wordt een verplichte algemene pensioenregeling ingevoerd met het doel iedere deelnemer te voorzien van een basispensioen bij het bereiken van de pensioenleeftijd. Pensioenrechten worden vanaf de inwerkingtreding van de pensioenwet opgebouwd en zullen geen terugwerkende kracht hebben. Werkgevers zullen verplicht worden om de binnen het bedrijf bestaande pensioenregeling ter toetsing voor te leggen aan een uitvoeringsorgaan. Indien dit orgaan van oordeel is, dat de voor de werknemers bestaande pensioenregeling niet de minimumrechten toekent zoals vastgelegd in de nieuwe wet, moet de werkgever de niveaus aanpassen of te opteren voor de wettelijke voorzieningen. De wet zal een verbod inhouden om een zelfstandige, al dan niet door tussenkomst van een derde, tegen betaling diensten te laten verrichten als die zelfstandige niet over een pensioenregeling beschikt. Dat betekent dat het doen van zaken een onderzoeksplicht met zich mee zal brengen. Het recht op algemeen pensioen ontstaat indien een deelnemer tenminste vijf jaren de pensioenpremie heeft betaald. De wet regelt ook partnerpensioen, wezenpensioen en invaliditeitspensioen voor blijvend arbeidsongeschikten. Bij het berekenen van de hoogte van het pensioen wordt rekening gehouden met de dienstjaren, die vóór of tot en met de pensioenleeftijd zíjn opgebouwd en het gemiddelde loon over de laatste 60 maanden, waarover premie is betaald. Het voorstel gaat uit van een maximale pensioengrondslag van SRD 5.000 en bedraagt de minimum pensioenuitkering in alle gevallen SRD 300. De pensioengrondslag is het gedeelte van het loon, dat de grondslag vormt voor de pensioenopbouw van een deelnemer en de pensioengerechtigde leeftijd is 60 jaar. Het voorstel is om de pensioenuitkeringen om de 3 jaar te evalueren door een Pensioenraad. De maandelijkse premie bedraagt 3 procent van de bijdragegrondslag per maand. Het voorstel is om de premie 1 januari 2016, jaarlijks met een half procent te verhogen tot en met een maximum van 28%. De nieuwe wet is bedoeld om iedere werkgever te verplichten om voor zijn werknemer(s) een pensioenregeling te treffen, die voldoet aan de minimumregels van de wet. De pensioenregeling moet mede omvatten een regeling ten behoeve van de nabestaanden en de invalide werknemer. De werkgever zal verplicht zijn om met de werknemer afspraken te maken over de inhouding
van het werknemersaandeel van de premie op het loon en hem het bewijs van
inhouding te verstrekken. De werkgever moet verplicht jaarlijks, uiterlijk in de maand februari, een bewijs aan de werknemer verstrekken, waaruit blijkt dat de werkgever over het voorafgaande jaar heeft voldaan aan enerzijds zijn verplichting tot inhouding van het werknemersaandeel van de premiebijdrage en anderzijds aan de afdracht van de verschuldigde premie. De werknemer is verplicht om toe te zien op de naleving van de met de werkgever gemaakte afspraken over de inhouding van het werknemersaandeel van de premie op het loon en de betaling van de totale premie aan een uitvoeringsorgaan. De premie is 50% ten laste van de werkgever en 50% voor de werknemer. De wet zal ook de zelfstandige verplichten een pensioenregeling aan te gaan en dit schriftelijk te melden aan het uitvoeringsorgaan. Het blijkt, dat 90% van de werknemers in de particuliere sector geen pensioen opbouwt. Maar 30 bedrijven hebben een regeling voor een ouderdomspensioen of een pensioenverzekering ten behoeve van de werknemers. Niet altijd zijn de voorwaarden en de rechten op pensioen, uitkering of voorzieningen voor de nabestaanden uniform en transparant geregeld.
De voorgestelde wet zal de druk op de publieke sector verlichten, maar het is goed dat de private sector en de bonden goed worden gehoord. Hopelijk is dat al bij de formulering van het wetsvoorstel gebeurd. Belangrijk is dat duurzame structuren worden gecreëerd en dat fondsen blijven groeien. De voorstellen zullen indien aangenomen mogelijk nieuwe verhoudingen in de economie creëren tussen de publieke en de private sector. Met dit voorstel en een behandeling in DNA zullen bakens worden verzet in het Surinaams sociaal zekerheidsrecht.