Personen geen doelwit maken op staatsradio

Een studie verricht door een researcher bij de Harvard University schat dat 9.9% van de participatie aan de genocide in Rwanda in 1994 te wijten was aan radio-uitzendingen die subtiel en openlijk haat zaaiden. Dezelfde studie schat dat ongeveer 51.000 doden het gevolg waren van de uitzendingen vanuit de radio. Wat op radio met een bepaalde regelmaat wordt gezegd, benadrukt en herhaald, heeft op den duur invloed op degenen die ernaar luisteren. Dat geldt voor de staatsradio, maar ook voor private stations. Op den duur wordt een bepaald gedrag vanuit de boodschapper getolereerd en zelfs ondersteund en/of gaat men zelf over tot directe en indirecte acties. In politieke acties worden mediastrategieën bewandeld. Een van de meest beruchte is van de nazi’s, verankerd in het destructieve Mein Kampf van Adolf Hitler die hij schreef in de periode toen hij gevangen zat. Deze werd uitgevoerd door Goebbels. Deze mediastrategie met name op het stuk van de beïnvloeding van de massa zou nog steeds worden opgevolgd. Het uiteindelijke gevolg is dat massale mensenrechtenschendingen of incidentele gericht tegen bepaalde personen plaatsvinden, die het doelwit zijn geweest op praatprogramma’s. Een voorbeeld niet ver in de geschiedenis is dat van de etnische zuiveringen in Rwanda (Hutu’s en Tutsi’s). In het laatste geval werd veel opgestookt via de radio. Hitler hanteerde woorden als opgefokt, bloedeloos, wereldvreemd, leeghoofden, domkoppen en domme kippen. In Rwanda werden de vijanden aangeduid met ‘kakkerlakken’. En dan ben je nu wel dicht bij huis, want op onze staatsradio worden door leidinggevenden van programma’s ook van die slippertjes gemaakt. Vergelijkbare woorden als ‘lummels’, ‘idioten’ en ‘misbaksels’ worden hier ook gebruikt voor andersdenkenden. Er is een patroon op de staatsradio waarin tenminste een bepaalde persoon zich schuldig maakt aan tactieken, vergelijkbaar met de mediatactiek van Hitler en die van Rwanda. Daarmee is niet gezegd dat men ook geweld wil, maar het effect zou ons eens in een incidenteel geval kunnen verrassen. We moeten daarom niet met vuur spelen. Deze stijl trekt een bepaald publiek aan en voor bepaalde mediamensen die een nieuwe weg willen inslaan, kan dit tot een voorbeeld dienen als men gaat voor populariteit. Toen een bepaalde mevrouw/mediawerker zich kwaad maakte om een ander radioprogramma op de zondag en persoonlijk werd met de bepaalde presentator was duidelijk te merken dat ook zij deze richting wil opgaan. Straks hebben we dus twee radiomensen, een koppel, die andersdenkenden zullen aanduiden met allerlei termen. Wat ook op de staatsradio opvalt, is dat men het ook heeft over ‘uitroeien’ en ‘bestrijden’, weliswaar niet van mensen. Maar deze woorden kunnen een bepaalde uitwerking hebben op latent militante facties in politieke partijen, vooral die met een militair verleden. Ook Hitler gebruikte termen die duidden op uitroeiing. Op de staatradio (en op privé stations) moet gewaakt worden dat andersdenkenden aangeduid worden met termen die haatgevoelens opwekken. Het is frappant dat mediawerkers zich laten lenen om een aanval te openen op het instituut van de vrijheid van meningsuiting. Nu schijnen we dus een koppel te krijgen dat met een bepaalde regelmaat stigmatiserende en haat opwekkende boodschappen de ether in dreigt te zullen sturen. In de case van Rwanda ging het ook om een Rwandees koppel Kantano Habimana (meer bekend als Kantano, de meest populaire haatbroadcaster) en Valerie Bemeriki (tweede meest populaire). De haat werd eerst gezaaid vanuit staatsradio Radio Rwanda, bij ons nu vergelijkbaar met de SRS. Toen dit verboden werd omdat het de spuigaten uitliep, werd de private Radio RTLM opgericht die toegang had tot de faciliteiten van de staatsradio. Het was een mix van levendige Afrikaanse muziek en informele talk shows. ‘Doodt de adder in het gras’, was het devies uiteindelijk. Het demoniseren van de politieke vijand is een tactiek die vaak is gebruikt om haat te zaaien, gevoelens van sympathie te verminderen en antipathie te verhogen. Op onze radio worden andersdenkenden regelmatig gestigmatiseerd met bepaalde woorden. Recent was dat weer het geval toen een bepaald DNA-lid in een wekelijks praatprogramma zou hebben gezegd dat niets deugt bij de huidige regering, dat het kommer en kwel is, althans woorden in dezelfde geest. Ook zou hij aan tenminste een beller die het niet eens was met hem, het woord hebben ontnomen en het gesprek abrupt hebben beëindigd. Ook zou hij aan bellers naar verluidt hebben gezegd dat degenen die niet met hem eens zijn niet meer hoeven te bellen. Maakt dit alles dat men de staatradio moet gebruiken om die man aan te vallen en zelfs zijn gezin niet te sparen? Wat daarop volgde was een kennelijk rood aangelopen mediavrouw, die niet eens schuwde om de vrouw, de kinderen en de familie van de betreffende presentator erbij te halen. ‘Kan niemand hem zeggen dat hij fout bezig is’, was de trant waarin werd gereageerd. Er werd een schuldvraag geworpen richting de vrouw en de kinderen, omdat de presentator ook man en vader is en dus met zijn programma ook vrouw en kinderen zou schaden. De opmerkingen van de mevrouw kwamen erop neer dat de vrouw en de kinderen ook medeschuldig zijn. Dat is een heel gevaarlijke tendens die op onze staatsradio met onze belastingcenten wordt gezet. De trend om stemming te maken tegen het DNA-lid/programmapresentator is op de staatradio gezet en bellers hebben het gedrag overgenomen, nu zodanig dat ze afgeremd moeten worden. In aanloop naar de verkiezingen zal het grimmiger worden. We zijn geen nazi-Duitsland en Rwanda, maar we moeten voorzichtig zijn met trends die wij vanuit de staatradio zetten. Laten wij bovenal vrouw/man en kinderen, die niets met de zaak te maken hebben, ook erbuiten laten.

error: Kopiëren mag niet!