VN-richtlijn: geen bemiddeling richting amnestie

Er zijn 8 heilige regels van ‘mediation’ (bemiddeling) in het kader van nationaal dialoog volgens de VN, waarvan 1 betreft ‘International law en normative frameworks’, die gisteren aan de orde kwam. Bemiddelaars moeten volgens de VN onder deze heilige regel duidelijk aangeven dat ze niet zullen meewerken aan overeenkomsten gericht op ‘amnesties for… gross violations of human rights’. Een ander punt dat naar voren kwam, was ‘democratic dialogue’ (gericht op versterking democratisch bestuur). Een ander punt was ‘negotiation’ (bemiddeling). Noch mediation noch democratic dialogue valt onder iets als een waarheids- en verzoeningscommissie, de inzet van de conferentie nationaal dialoog. De instelling van een waarheidscommissie nu – simultaan met een strafzaak die verzandt maar formeel nog gaande is – is niet los te zien van de laatste amnestieverlening voor o.a. de verdachten rond 8 december 1982. De waarheidscommissie is nu sinds de aanname van de wetswijziging in april 2012 een uitvloeisel van de amnestieverlening. Deze laatste amnestieverlening is de basis van de waarheidscommissie welke geboden wordt in de amnestiewet sinds april 2012. De initiatiefnemers hebben – door de wens van jaren bij een bepaalde politieke partij te verheffen tot wet – de nabestaanden van 8 december 1982 (en alles wat aan mensenrechtenschendingen gebeurde tussen 1980 en 1992) het gevoel willen gegeven dat men niet geheel onverschillig staat tegen hun wens naar gerechtigheid. Het beste wat de initiatiefnemers (voornamelijk NDP- parlementariërs) te bieden hadden in ruil van het frustreren van het 8 decemberstrafproces was invulling geven aan een andere wens: een waarheidscommissie in plaats van een rechtszaak met veroordelingen en gevangenisstraffen. Wij zeiden gisteren hier dat volgens de mensenrechtencommissie van de OAS, de gebeurtenissen rond 8 december als voorbeeld kunnen dienen voor wat zij begrijpt onder ernstige mensenrechtenschendingen. Ook benadrukten wij dat volgens deze commissie het vaste ‘jurisprudentie’ is bij het Inter-Amerikaans Hof voor Rechten van de Mens dat amnestie in gevallen van ernstige mensenrechtenschendingen, niet strookt met internationale en regionale (OAS) mensenrechtenverplichtingen. Gisteren bleek dat de poging van de Surinaamse regering om een OAS-draagvlak of een OAS-rechtvaardiging tot stand te brengen voor de waarheidscommissie, als gevolg van amnestie, niet mogelijk en praktisch niet uitvoerbaar is. De sprekers spraken over heel andere zaken. De Surinaamse politiek heeft het recht en de mogelijkheid om amnestiewetten aan te nemen. De Surinaamse politiek is daar alleen verantwoordelijk voor en moet moedig zijn om zelf voor de rechtvaardiging te zorgen. Moeilijk moet het niet gaan, omdat vooral NDP-DNA-leden zeer zeker vastberaden en standvastig zijn geweest in hun initiatief van april 2012. De president is er om hoge Surinaamse belangen te dienen als nooit tevoren geschied, hij heeft een heilige missie in tegenstelling tot andere leider, en daarin moet een toevallige Surinaamse rechtszaak hem niet storen. Er werd ook de indruk gewekt dat de amnestie vanwege het belang van continuïteit van beleid in het belang was van de Surinaamse natie. We hoeven het niet eens te zijn met en zelfs tegenstander te zijn van deze beredenering, maar nationaal is er rechtvaardiging genoeg om voort te gaan met de waarheidscommissie. Het kan de samenleving opgedrongen worden in dezelfde trant waarin de amnestiewet en het wettelijk gebod tot instelling van een waarheidscommissie (in plaat van een rechtszaak) tot stand is gebracht zonder consultaties van belanghebbende groepen. Wat we nu hebben, is een opgedrongen gebod tot instelling van een waarheidscommissie, maar een drang tot verkrijging van legitimiteit bij pas de uitvoering. Waarom moet men nu immers de OAS erbij betrekken? Is men te rade gegaan bij de OAS voordat men het initiatief indiende van de uitbreiding van de amnestie, die in oorlogstijd was aangenomen?
We zijn te allen tijde vrij om te kijken naar ervaringen van andere landen met van alles en nog wat. Maar nu gaat het om de uitvoering van de nationaal en internationaal – ook door de OAS – gehekelde amnestiewetswijziging van april 2012. Aan het standpunt van de OAS is fundamenteel niets gewijzigd en dat was te voorspellen. Nationaal dialoog is een zeer goede zaak bij politieke verdeeldheid en met name wanneer de politieke verschillen onoverbrugbaar lijken en de samenleving lijkt vast te zitten in een politieke patstelling. Deze situatie doet zich veel voor in postoorlogssituaties en overgangssituaties en hebben geen strafrechtelijk, maar een politiek karakter. Nationaal dialoog is volgens de OAS nooit een vervanging voor strafrechtzaken. Nationaal dialoog wordt door de OAS actief gepropageerd wanneer er slaande ruzie is vanwege onoverbrugbare politieke breuken in de samenleving. Als voorbeeld dienen de conflicten in een democratische periode vanwege politieke inzichten van voormalige militaire machthebbers (links/socialistisch/communistisch/progressief) en voorvechters en ‘champions’ van de democratie. Het komt vooral in Afrika wel eens voor dat politieke partijen militante facties hebben die gewapenderhand met guerrilla-aanvallen de politieke zaak van de partij ondersteunen, soms met en soms zonder grove mensenrechtenschendingen. Na de oorlog moeten de partijen samenwerken in een parlement, terwijl ze ideologisch hemelsbreed uit elkaar liggen. Nationaal dialoog kan de gap verkleinen en de vergrote harmonie kan ertoe leiden dat men – wat de gepleegde strafbare feiten betreft – gezamenlijk komt tot de instelling van waarheids- en verzoeningscommissies in plaats van een strafzaak. Bij ons zijn we deze fase al gepasseerd, omdat wat 8 december betreft een strafzaak is gestart, waarnaar overigens door een deel van de hooggeplaatste verdachten was gevraagd. Hier en daar zijn er in de regio ook strijd tussen belangengroepen – soms gewapenderhand – zoals tussen landeigenaren en boeren, regeringen en vakbeweging of bedrijfsleven, werkgevers tegen vakbeweging, regeringen tegen prodemocratische bewegingen en regeringen tegen civil society. We denken ook aan burgeroorlogen en gewapend guerillaverzet zoals de binnenlandse oorlog. Maar ook specifieke thema’s kunnen de samenleving (tijdelijk) verdelen. Nationaal dialoog kan dan leiden tot een meer geharmoniseerde kijk en meer draagvlak. Wat we nu echter hebben, is een voldongen feit: de instelling van een waarheidscommissie is door het parlement heen gejaagd. Technisch moet nu worden overgegaan tot uitvoering, de fase van sensitization (sensibilisering) is achter de rug. Valt er immers nog te twisten over een technisch correct doorgevoerde wetswijziging?

error: Kopiëren mag niet!