Soeltan en Van Alst ook memoreren

Morgen wordt herdacht het feit dat op 25 februari 1980 de staatsgreep door 16 sergeanten werd gepleegd. Vaak wordt beweerd dat deze staatsgreep zonder bloedvergieten heeft plaatsgevonden, maar dat is niet waar en zou het wellicht naïef zijn om daarvan uit te gaan. In elk geval zou het de militairen of de militairengelieerde politiek goed doen om eens een keer de namen te noemen van de mannen die zijn gesneuveld ‘in the line of duty’. Bij de daadwerkelijke uitvoering van de staatsgreep bij de Memre Boekoe Kazerne werd neergeschoten luitenant I. van Alst. Het zou volgens het verhaal van de militairen gaan om een schotenwisseling. Hoe moet een officier van piket handelen als er pogingen worden ondernomen om een kazerne over te nemen? ‘Hij was een echte militair en dat is hem fataal geweest’, staat in het boek ‘De nacht van de Revolutie’, waarvan de schrijver Jozef Slagveer later ook onomkeerbaar definitief zou capituleren tijdens 8 december 1982. Sergeant majoor Bouterse deed zijn relaas over de coup in dit boek en in verband met Van Alst zegt hij: ‘Ik overwoog de wachtcommandant dood te schieten. Hij zat met zijn rug naar ons toe. Dit zou moord zijn in koele[n] bloede.’ Verder staat er: ‘We hielden intussen de wachtcommandant onder schot’. Op gegeven moment zou de militair in staat zijn geweest zijn pistool te trekken en te schieten en in de schotenwisseling viel het eerste slachtoffers van de coup van 1980. In de schotenwisseling was onze huidige president volgens zijn eigen beschrijving ook betrokken. Een tweede slachtoffer was een politieman, ook in dienst en ook handelende naar eer en geweten. Paul Bhagwandas (1 van de 16) vertelt in het boek kort over de tweede ‘casualty’ van de Revo-avond. De gealarmeerde politie kwam, evenals de MP, ook op de schermutselingen bij het innemen van de Memre Boekoe Kazerne af. ‘Ook de politie kwam aanrijden in een busje. We schoten. Ze reden toch binnen. De politiechauffeur verloor daarbij zijn leven. Hij had pech gehad.’ De naam van deze politieman gaat onvermeld in het boek, maar ook hij was bezig zijn land te dienen. Het gaat om de jonge politieman Ramdjan Soeltan. Soeltan was een goed uitziende lange en forse jongeman, die deed denken aan de Indiase filmster Amitabh Bachan. Zo werd hij ook genoemd omdat hij ook passend reed op een motorfiets. Ramdjan was rustig van karakter en vanwege zijn werk alom geliefd bij zijn ouders en overladen met veel liefde en aandacht. Kort voor zijn heengaan in de kazerne was Soeltan getrouwd en daarna vader geworden. Het heengaan van deze geliefde zoon was een ware schok voor de ouders. De vader kreeg een hartaanval tijdens het schoonmaken van het graf van zijn zoon en overleed in het ziekenhuis. Gekweld door emoties en mentale instabiliteit na februari 1980 pleegde de moeder van Soeltan (na het overlijden van de vader) uiteindelijk zelfmoord. Het kan dramatisch en overdreven klinken, maar zo is het de ouders van Soeltan gegaan. Hoe het met de familie van Van Alst afliep, is bij ons onbekend. De politie en de militairen werden door de regering Arron en kolonel Elstak tot vijanden van elkaar gemaakt, dus spijt naar Soeltan toe vanuit de militairen zou misschien teveel gevraagd zijn. Maar ook de politiemannen en de politiebond laten Soeltan in de vergetelheid. De regering die de staatsgreep van 1980 als heel belangrijk vindt voor de ontwikkeling van onze natie, moet de durf opbrengen om deze twee geregistreerde doodslagen van rechtgeaarde burgers tijdens de plichtsgetrouwe uitoefening van dienst ook te memoreren. De ‘leider van de revolutie’ moet durven om deze namen te noemen en de familie tegemoet te komen. Men is de twee mannen vergeten en is voortgegaan op de weg van regeren en vervallen in de gewoonten van de politiek die men had weggeschoten. Naast deze twee wapendragers zijn naar verluidt bij de beschieting van het politiebureau ook burgers omgekomen. Die zouden enige tijd op straat hebben gelegen. De regering die de coup van 1980 viert, moet ook deze mannen memoreren.
Van een revolutie overigens, zoals bekend in de wereldgeschiedenis, kan echter in het Surinaamse geval niet worden gesproken. Er was in Suriname in 1980 geen sprake van een gewapenderhand door burgers uitgevoerde of door een burgerbeweging zwaar ondersteunde/gevraagde omverwerping van de regering. De coup is niet gevraagd door de burgerij, maar het was de uiting van frustratie van een aantal militairen van wie het recht om te verenigen flagrant was geschonden. Door de zittende regering zijn kardinale fouten gemaakt en de militairen (een deel opgeleid in Nederland) zijn getart en tot op het bot vernederd door Arron door o.a. de politie op de ongewapende (weliswaar muitende) militairen af te sturen. Daarmee was openlijk gesolliciteerd en een coup in principe uitgelokt. Militairen wijzen vaak en nog steeds naar het Abenanon-rapport om hun acties te rechtvaardigen. Echter zei de commissie in het rapport dat ‘nagenoeg alle vormen van uitoefening van vakbondsrechten door militairen niet toelaatbaar kunnen worden geacht’. Ook was aanbevolen ‘om eventuele inbreuken op de discipline tijdens de onderhavige acties alsnog te vervolgen’ in verband met de acties van januari 1979. Ook werd aanbevolen het opleggen van overlegstructuren. De commissie keurde rechtsreeks contact tussen ontevreden militairen en de burgerregering af. Geconcludeerd werd ook dat er sprake was van frustratie bij de militairen door onvoldoende communicatie tussen de regering en de legerleiding.
Na een coup is regeren (= invullen weggeschoten vacuüm) onvermijdelijk, maar deze was ontbloot aan elke ideologie; bij de militairen ging het immers om de regering onder Arron een les te leren. Ideologisch bij een staatsgreep passende partijen (progressief/socialistisch) en intellectuelen zagen hun kans schoon om de staatsgreep een ideologische basis te geven, waarvan de militairen dankbaar gebruik maakten. En pas toen kwam het begrip revolutie naar boven borrelen. Gewelddadige coups roepen gewelddadige reacties op en in de militaire periode zijn vele doden gevallen. Ook de burgerrechten leden er zwaar onder, zoals de media die werden stom geslagen of plat verbrand. De discussie of er sprake was van een revo, laten we voor het overige in het midden. Wij roepen deze regering die de staatsgreep viert om Soeltan en Van Alst te rehabiliteren en respect te tonen voor deze slachtoffers van de staatgreep.

error: Kopiëren mag niet!