Burgerarrest niet onbegrensd door zelfverdediging

De aanleiding tot de wetswijziging in verband met zelfverdediging was de trend van gewelddadige roofovervallen. De wijziging van het Wetboek van Stafrecht was om de burger de ruimte te laten om in de daartoe dienende gevallen zonder vrees proportionele middelen aan te wenden om (met een wapen) op te treden tegen criminelen. Alhoewel genoemd wetboek voor een overgroot deel strafbare feiten en strafdreigingen opnoemt en weinig geboden kent, komt de wijziging eenvoudigweg erop neer dat bij direct gevaar en of dreiging voor het leven of de gezondheid van zichzelf of anderen de burgerij indringers met een wapen of anderszins kan verdrijven. Dat kan in de onmiddellijke nabijheid van de woning, dus ook dichtbij de ramen of deuren, wanneer de indringer bezig is deze te forceren. Er was eerder nooit een verbod tot zelfverdediging, maar de schade toebrengende acties naar de indringer toe vielen algemeen onder de strafbare feiten doodslag en mishandeling eventueel gekwalificeerd. Nu is de uitwerking van de wetswijziging dat men niet om te beginnen wordt opgesloten wegens verdenking. Waar vroeger sprake was dat men in beginsel verdacht was tenzij het tegendeel was bewezen, is het uitgangspunt nu dat men niet verdacht is tenzij uit onderzoek het tegendeel blijkt. Mocht blijken dat er geen aanleiding bestond om uit zelfverdediging te handelen, zal degene die geweld gebruikte toch strafrechtelijk vervolgd en ingesloten worden. De nadruk ligt bij het bovenstaande dus op zelfverdediging en een noodzaak daartoe. In de publieke debatten wordt gesproken over een ‘toepassing’ van de zelfverdedigingswet door de burger, maar in principe is dat niet zo. De zelfverdedigingswet heeft een impact op de behandeling van in het algemeen strafbare feiten als doodslag en mishandeling. In het verlengde van zelfverdediging kan ook gezien worden de mogelijkheid van ‘burgerarrest’. Burgerarrest is het aanhouden van de verdachte van een strafbaar feit door een gewone burger. Volgens artikel 44 van ons Wetboek van Strafvordering (Sv) is in geval van ontdekking op heterdaad van enig strafbaar feit een ieder bevoegd de verdachte aan te houden. Deze ‘een ieder’ levert de aangehoudene onverwijld aan een opsporingsambtenaar over. Volgens artikel 19 Sv wordt als verdachte aangemerkt degene over wie uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit bestaat. Alleen de vervolgingsambtenaar is ook ‘buiten het geval van ontdekking’ op ‘heterdaad’ bevoegd de verdachte aan te houden en naar een plaats van verhoor te geleiden. Dit recht heeft ‘niet een ieder’ dus de burgerij niet. De burger is dus alleen bevoegd aan te houden op heterdaad. Volgens art. 122 Sr. vindt ontdekking (van het strafbare feit) op heterdaad plaats wanneer het strafbare feit wordt ontdekt, terwijl het begaan wordt of terstond nadat het begaan is.
Het geval van ontdekking op heterdaad wordt niet langer aanwezig geacht dan kort na het feit van de ontdekking. Het burgerarrest kan plaatsvinden als het feit ontdekt wordt, niet de dader. Dit kan ‘terwijl’ het feit begaan wordt of ‘terstond’ erna. ‘Terstond’ impliceert dat als het ware direct een onderzoek wordt gestart (door in dit geval de burger). Art. 46 Sv geeft verder aan dat in geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit een ieder, ter aanhouding van de verdachte, elke plaats kan betreden, met uitzondering van een woning (als de bewoner niet wil), DNA- en rechtszalen en kerkelijke gebouwen. Ons OM is zeer introvert en informeert de burger niet in tegenstelling tot het Nederlandse. Dat zegt dat bij de aanhouding, de verdachte mag worden beetgepakt en in bedwang worden gehouden. Daarnaast mag er dwang worden uitgeoefend, bijvoorbeeld door de verdachte tegen de grond te houden. Zelfs tijdelijk opsluiten is mogelijk, indien de komst van de opsporingsambtenaren moet worden afgewacht. Hiermee moet voorzichtig worden omgesprongen, het moet proportioneel zijn, want anders loop je als burger de kans dat je je schuldig maakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving. Hij die de verdachte aanhoudt, kan voor inbeslagneming vatbare voorwerpen, door deze met zich gevoerd, in beslag nemen. Deze worden door hem onverwijld aan een opsporingsambtenaar afgegeven (art. 83 Sv). Onnodig geweld mag niet worden uitgevoerd, licht het Nederlandse OM toe. Wapens mogen ook niet worden gebruikt. Daarentegen mag degene die tot een ‘burgerarrest’ overgaat, zich wel verdedigen als de verdachte geweld gebruikt. Deze verdediging moet wel in verhouding zijn met het door de verdachte toegepaste geweld. Het mag echter niet zo zijn dat een verdachte die geboeid is, wordt geschopt of geslagen, een volkshobby overigens in Suriname. De fysieke dwang moet ophouden zodra een verdachte zich overgeeft of weerloos is. Recentelijk hebben zich in een week tijd 2 zaken voorgedaan, waarbij vermeende daders zijn aangevallen. In het ene geval rende een aantal burgers achter een vermeende dader bewapend op straat (met doden als gevolg), met als inzet een koplamp, terwijl in het andere geval een persoon in zijn been werd geschoten, terwijl hij bezig was over een schutting te springen, met als inzet zoals later blijkt onderleggers voor het beschermen van een tafelblad. In het eerste geval zou men de dader van een eerder strafbaar feit positief hebben herkend. In geen van de gevallen was er sprake van het in werking treden van de wetsaanpassingen in het kader van de zelfverdediging, omdat van direct gevaar en of dreiging voor het leven of de gezondheid geen sprake was. Van een rechtmatig burgerarrest kan ook niet worden gesproken, omdat in het eerste geval niet voldaan wordt aan de definitie van heterdaad (‘terstond’) en in het tweede geval niet eens van een ‘ontdekking’, dat gebeurde immers naderhand. Buiten ontdekking op heterdaad zijn immers alleen opsporingsambtenaren bevoegd tot arrestatie. Ons OM moet uit zijn schulp treden en een eventueel complex overkomen. De burgerij moet niet overmoedig gaan worden en stoer gaan doen om een statement te maken tegen een ogenschijnlijke opkomst van gewelddadige roofmoorden. Het OM schiet schromelijk tekort in het equiperen van de burgerij, zodat die verantwoord om kan gaan met zelfverdediging en de burgerarrestbevoegdheid. Terecht is gezegd dat het OM zijn pyjama moet uitdoen.

error: Kopiëren mag niet!