Roulettespel door hyperactiviteit en onzekerheid

Er resten ons welgeteld 14 maanden regeren voordat politieke partijen hun krachten meten tijdens de verkiezingen. Deze 14 maanden vormen ca. 23 % van de tijd die een regering heeft om gedurende een regeertermijn haar beleidsintenties uit te voeren. Het is daarom opmerkelijk dat terwijl de politieke coalitie 23% van de tijd nog voor zich heeft om zijn beloften waar te maken, men alweer bezig is met de komende verkiezingen. Vanuit de media wordt vernomen dat de PL 12 verkiesbare zetels wil bij een samenwerking in combinatieverband met de NDP of VHP. De vraag rijst wie met deze partij samen zal willen werken als het op 6 zetels blijft steken of verder afzakt naar bijvoorbeeld 3. De partijvoorzitter is ongeduldig en kan niet wachten tot de dag van de uitslag in mei 2015. Hij weet al dat of hij of de VHP of de PL in de oppositiebank belandt. Wie wordt dat? Deze vraag houdt hem zodanig bezig dat hij er onrustig van wordt. Vooral wanneer hij schat dat de NDP en de VHP elk op 19/20 zetels kunnen komen (en hij op 12) dan groeit waarschijnlijk de onrust. Vanwege deze onrust die de voorzitter van deze partij vertoont, is de conclusie gerechtvaardigd dat ze bang is alleen door het leven te gaan. Men is naarstig op zoek naar een partner die electorale acceptatie geeft en gevoelens van politieke isolatie verdrijft. Overigens lijken de schattingen wat de VHP (van 8 naar 19/20) en de PL (van 6 naar 12) betreft behoorlijk overdreven. Probeert de PL hiermee partijen als BEP en KTPI onzichtbaar te maken in de publieke opinie? De partij wordt over het algemeen bekeken niet geacht de ideale partij te zijn om mee in een coalitie te zitten. In de vorige regeerperiode zou de president onder druk zijn gezet, het woord politieke chantage werd gebruikt, hetgeen verlammend werkte. Men zou ongestoord op RGB door zijn gegaan met wat menig keer aangeduid werd als corruptie waarvan steeds gewag werd gemaakt en vroeg in 2007 al leidde tot de meest ordinaire vertoning in ons parlementair verleden, waarin de partijvoorzitter persoonlijk betrokken was als agressor. De partij wist via haar ministerie bepaalde coalitiepartners, met een lage corruptiedrempel, zoet te houden, waardoor de interne kritiek geïsoleerd bleef tot één partij. Nu zien wij dat men nadrukkelijk het parlement gijzelt door DNA-vergaderingen (d.i. het politieke werk) te boycotten. Door een politieke leider is gezegd dat hij door aanwezig te zijn tijdens vergaderingen geen quorum verleent, maar invulling geeft aan zijn plicht om vergaderingen bij te wonen. Quorum is dus voor hem een bijgevolg, maar de realiteit gebiedt om te zeggen dat quorum in de afgelopen periode een middel was om politiek de coalitie klem te zetten, gekoppeld aan beïnvloeding van de politieke opinie. Nu maken we mee dat een coalitiepartner, die geen moeite heeft met het aanzitten/blijven regeren van de coalitie, duidelijk dan wel opzettelijk wegblijft, met als gevolg dat niet vergaderd kan worden, dus dat het parlementaire werk niet voortgezet kan worden. Daarmee probeert men kennelijk iets te bewegen binnen de NDP, omdat die partij alleen wel in staat wordt geacht om een DNA-vergadering te starten. De NDP-voorzitter heeft al kritiek geuit op de eigen gelederen en dat zal de al vertroebelde relatie tussen de twee partijen niet goed doen. In Suriname gaat het in de politiek bij sommige partijen niet om wat men wil bereiken en wat men wil voorkomen in een regeertermijn. Het gaat ook niet om wat de andere partijen willen doen of juist voorkomen. Het gaat meer om een optelsom om te komen tot een regeerbare meerderheid in DNA. Regeren in Suriname is dus geen middel, maar een doel op zich. Vandaar dat veel partijen beweren dat regeren zonder die partij onmogelijk is. In de politiek na terugkeer van de democratie in 1987 is het niet vaak voorgekomen dat een partij die in de gelegenheid was te regeren (mee te doen in een coalitie) dat niet heeft gedaan. Een laatste voorbeeld waar men koos in de oppositie te gaan, is wel het geval van de VHP in 2010. De partij die nu al aangeeft dat het 12 verkiesbare plaatsen wil, heeft in principe al laten weten dat het in de politiek wat hun betreft alleen maar gaat om enge belangen en niet wat in de grondwet en de Wet Politieke Organisaties is voorgeschreven. De verkiezingen naderen namelijk en nu men toch al ervoor kiest om zich daarmee bezig te houden, terwijl er nog 14 maanden te regeren zijn, zou het goed zijn geweest als men het electoraat zou kunnen aangeven welke prioritaire punten zwaar benadrukt zullen worden in de periode na 2015. Of zal men het verkiezingsprogramma puur behandelen als een theoretisch vereiste en pure theorie? Een partij die aangeeft met iedereen samen te kunnen werken, geeft eigenlijk aan dat de partij geen heilige principes heeft of deze gemakkelijk overboord kan zetten (overspel kan plegen). De PL zinspeelt op een samenwerking tussen wat genoemd wordt de twee giganten (NDP en VHP). In dat geval zou de PL onbelangrijk worden volgens de eigen analyse. Als men koste wat kost in de coalitie wil komen, dan is het dus van belang dat voorkomen wordt dat deze twee partijen samenwerken of dat men partnert met partijen die erbij gevraagd zullen worden. Daarbij denken we aan BEP (om de Marronsentiment tevreden te stellen) en de KTPI (als de minder problematische Javaanse partij). Moet het partnerschap van de PL met de BEP in deze richting worden gezien? In elk geval moet aangegeven worden dat de KTPI, ondanks onvoorspelbare bewegingen in de vorige eeuw, in het leiderschap een ander gevoel geeft dan de PL. Regeringen zullen na 2015 trachten rassentimenten te voorkomen en bepaalde partijen aan boord willen hebben. Alhoewel de politiek kriebelt moeten regeringspartijen niet vergeten om te regeren, vooral daar men achterstanden heeft. De president moet de partners op deze verantwoordelijkheid wijzen.

error: Kopiëren mag niet!