Verkeerssituatie in relatie tot urbanisatie en welzijn

Statistieken tonen aan dat wereldwijd het aantal doden als gevolg van aanrijdingen toeneemt in arme en middeninkomenslanden. Suriname is een middeninkomensland en aanrijdingen met een dodelijke afloop zijn bezwaarlijk geworden; ondanks er belastingmiddelen worden besteed aan zogenaamde voorlichting is er geen noemenswaardige kentering. We maakten al enkele keren het punt van de voorlichting over het brede spectrum en het is goed dat de minister van Juspol nu ook praktisch is ingesteld wat betreft de overheidsvoorlichting. Hij had het enkele dagen terug over voorlichting in alle talen die in de betreffende gemeenschappen het meest worden gesproken. Het is triest en pijnlijk om te vernemen dat een driejarige Surinamer uitgerekend op haar jaardag in het verkeer overlijdt. Het meisje werd een dag ervoor aangereden te Moengo. Het aantal verkeersdoden steeg hiermee naar 7 al in het prille begin van het jaar. De 3-jarige liep op straat toen ze werd aangereden door een auto. Onbekend is of ze alleen of met begeleiding liep. Uit de berichtgeving bestaat het vermoeden dat de bestuurder mogelijk onder invloed verkeerde van alcohol. Bericht werd ook dat een blaastest zou worden aangewend om meer houvast te hebben over de zaak van de chauffeur. Wat de laatste tijd opvalt in Suriname, zowel in volksbuurten als in de (voormalige) agrarische districten, is dat er veel kinderen nodeloos op straat lopen en fietsen. Ook stapt men heel vroeg op de brommer. De Surinaamse wegen zijn over het algemeen smal, vooral de laatste die aangelegd zijn in de buitenwijken tijdens de jaren van de NF-regering. Er is een gewoonte landelijk in Suriname geweest om te voet korte afstanden af te leggen. In volksbuurten en op ‘buiten’ wordt dat nog steeds gedaan. Opvallend is echter dat kinderen vanaf 6-7 jaar dit steeds meer zelfstandig gaan doen. Men waagt het ook zelfstandig naar de winkel te gaan. Vanaf die leeftijd zwiert men ook al door de straten van de projecten, omdat grote gezinnen niet prettig kunnen verblijven in de luciferdoosjes, die als volkswoningen zijn gekraakt. Het verschil is nu dat de zandwegen steeds minder worden. De straten krijgen steeds meer een asfaltlaag aan de ene kant, aan de andere kant wordt de burger met een rij- of voertuig op de openbare weg steeds omvangrijker en steeds jonger, steeds meer tiener. Lopen op straat is een gevaarlijk ding geworden, waartegen niemand nog op grote schaal waarschuwt. Veel ouders zien het gevaar van kinderen die steeds op en neer lopen op straat niet in. Er zijn oudere kinderen in de hogere glo-klassen, die elke gelegenheid te baat nemen om elke ‘boodschap’ te versnipperen in kleine boodschappen. Er zijn ook buurten waar men op weg leert fietsen, terwijl er bijvoorbeeld een ruim erf bestaat, waarop men dat kan doen. Krappe woonruimtes en afwezigheid van erven duwen veel kinderen naar de straat, waar er meer ruimte en meer gevaar is. De urbanisatie is een onderwerp dat onterecht gemeden wordt in relatie tot bijvoorbeeld de verkeersongevallen. Zo is het mogelijk dat anders wordt gelopen in het binnenland met kinderen. In het stedelijk gebied zijn er andere bedreigingen en is er geen instantie die begeleidt. Verondersteld wordt dat men in de stad logischerwijs zich houdt aan de verkeersregels. Dat het wel eens tot conflicten is gekomen, bewijzen de 10 verkeersdrempels binnen een wegstrekking van maximaal 2 kilometer nabij het populaire kraakgebied Sunny Point. Kinderen liepen zoals ze gewend waren op de bospaden te lopen. Er vielen ongelukken en als er geen drempels zouden komen binnen enkele dagen zou men de openbare weg waarlangs de kinderen naar school gingen, opblazen. Men koos voor de drempels en niet voor educatie via de structuren van de gemeenschap zelf. Op school maar ook via meer geaccepteerde systemen (gemeenschappelijke tribale afkomst of religie/gemeente of politieke partij) moet men proberen om op te voeden wat het verkeersverdrag betreft. Het zou effectief zijn als de overheid ‘partnert’ met de jongvolwassenen naar wie wordt opgekeken door de kinderen in de lokale gemeenschappen (sporters, zangers etc..). Met betrekking tot de dood van de 3-jarige moet afgevraagd worden hoe het mogelijk is dat zij op de weg als voetganger aanwezig was. Is iemand niet verantwoordelijk vanwege roekeloosheid en onvoorzichtigheid jegens een kind onder zijn/haar hoede? Er moet strenger worden opgetreden tegen verzorgers. De politie moet optreden tegen veelvuldige aanwezigheid van kinderen op straat en voor de winkels, waar men bijvoorbeeld betaalde spelletjes (biljart etc..) gaat spelen. De politie gaat horden kinderen voorbij, ook voor winkels, zonder hen vermanend aan te spreken. Onduidelijk is of de politie het nog tot haar taak ziet om vanwege haar gezag opvoedend en voorbeeldig (sociaal) gedrag te stimuleren. We lazen nog in onze leesboeken ‘Wij en de wereld’ regelmatig hoe inspecteurs kinderen vermanend en koesterend aanspraken. Het lijkt alsof de politie op dit stuk in het ongewisse is. Zou het liggen aan het geërodeerde gezag van de Surinaamse politieagent? Statistisch moet worden nagegaan wat de bijdrage van kinderen is in de verkeersincidenten de afgelopen jaren. Verbanden moeten worden gelegd met de kwaliteitsverandering van de infrastructuur, de beschikbaarheid van fietsen en bromfietsen en de urbanisatie. Via een aantal fora (en niet uitsluitend via onderwijs en onderwijzers) moet getracht worden alle burgers te ‘targetten’ aangaande het veilige verkeersverdrag. Er moeten duidelijke richtlijnen komen hoe men met kinderen op straat moet zijn. En of kinderen zelfstandig op straat mogen lopen, wanneer en hoe? De minister heeft het aan het juiste eind: gaan voor meertalige instructies. De dood van de 3-jarige peuter betreuren wij en condoleren de nabestaanden.

error: Kopiëren mag niet!