Dezer dagen is er veel ophef omtrent een foto die op de sociale media is verschenen ‘vanuit’ de gevangenis. Een gedetineerde kon zich laten fotograferen door iemand, terwijl hij de pet op had van een penitentiaire ambtenaar. De pet/het hoofddeksel vertegenwoordigt in gedisciplineerde korpsen en sommige culturen de waardigheid van degene die het draagt. Het afzetten van de pet door een ander is een ernstige vorm van onteren van de persoon. Het is in bepaalde culturen het sein dat een strijd is gestreden … en verloren. Hopelijk is dat niet het geval met ons penitentiair korps. Het hoofddeksel is een onderscheidend kenmerk van een pa, in het bijzonder onderscheidt dit hem van de gedetineerden. Als hoofddeksels van pa’s op hoofden van gedetineerden verschijnen, kan dat aanleiding geven tot een aantal terechte conclusies. We lezen regelmatig in maffiastaten (staten waar het een patroon is dat de georganiseerde criminaliteit samenwerkt met justitiële autoriteiten in ruime zin) dat vanuit de gevangenissen een hele criminele business wordt gedraaid, waarvan gevangenisautoriteiten meeprofiteren. Men slaagt erin om berekeningen te maken en de omzetten liggen in de orde van honderden miljoenen dollars. De meest principale instituten en autoriteiten van de Staat verdienen mee en in principe is iedereen die telt, happy.
De kenmerken van een maffiastaat zien we hier en daar opkomen en wijzelf zouden voorzichtiger zijn met het trekken van die conclusies. Voorkomen moet worden dat die conclusie ooit door een internationale waakhond of door internationale politieke analisten wordt getrokken. Heel vaak wordt in internationale rankings aangegeven dat wij relatief zwakke instituten hebben. Tegelijkertijd lezen wij dat corruptie een maatschappelijk geaccepteerd verschijnsel is. Deze conclusie moet met voorzichtigheid worden getrokken. De indruk bestaat dat vooral met de opkomst van de ICT, de verleiding te groot is geworden voor pa’s om medewerking te verlenen tegen betaling. Maar het kan ook zijn dat er sprake was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, een geïsoleerd geval. De situatie is gaan verergeren met de toenemende politisering van de dienst en dus de rekrutering en ook met de invloed van de georganiseerde misdaad op de administratie. Er was sprake van onderbezetting, maar door politieke bemoeienis en regelarij komen de meest ongedisciplineerde personen uit de meest dubieuze kringen in de zogenaamde gedisciplineerde korpsen. De gedisciplineerde korpsen zijn zodoende, door regelarij en corruptie, de ongedisciplineerde korpsen.
Het een en ander heeft ook zeker te maken met de handel en wandel van leidinggevenden. Voor 2014 is gepland dat het KPA circa 630 man sterk zal zijn. Daaronder zullen 130 rekruten zijn. Bij de rekruten zal 76% bestaan uit 25-34-jarigen. De jongste groep bij de rekruten oftewel aspirant pa’s (19-24) behelst 18%. Bij de groep die al in dienst is, zit de grootste groep (64%) in de leeftijdsgroep 30-44 jaar en niemand in de groep 19-24 jaar. Het is zaak dat bij het korps gelet wordt op de vergrijzing en dat zwaar de nadruk gelegd wordt op de op normen gebaseerde visie en missie. Penitentiaire ambtenaren kunnen niet blauwblauw vanuit de volksbuurten gedumpt worden in de gevangenissen. In principe is vanwege de morele verloedering, die ingezet is vanuit de politiek (zogenaamde slimme risico nemende leiders), het steeds moeilijker geworden om goede burgers te vinden voor de ambtenarij en de korpsen, maar ook voor het private bedrijfsleven wordt het steeds moeilijker om plichtsgetrouwe werknemers te rekruteren. Aan de ene kant hebben we dus vergrijzing en natuurlijk personeelsverloop en aan de andere kant een steeds minder aantrekkelijke ‘pool’ van gegadigden. Wat doe je als je zit met een onderbezetting en je tot de constatering komt dat uit de sollicitanten – vanwege background en de morele bagage – heel weinig geschikt is om in dienst te treden? Van waar haal je de krachten vandaan om de gevangenisdiensten bijvoorbeeld draaiende te houden? Dan komt het punt van het aantrekken van gekwalificeerd kader van buiten of – indien het bedrijfsleven het niveau heeft dat het daarmee belast kan worden – van het partieel uitbesteden van het beheer van gevangenissen. Maar in een land met een serieus corruptieprobleem, waarin (een deel van) het bedrijfsleven ook betrokken is, zal het moeilijk gaan om dit laatste te doen. We moeten dus roeien met de riemen die wij hebben, dus rekruteren wat er hier is aan mankracht. De vraag rijst wel in hoeverre het mogelijk is om straatjongeren om te vormen tot deugende penitentiaire ambtenaren? In principe zou het wel kunnen, maar het vereist constante monitoring en evaluatie van het professionele en persoonlijk leven en dit gebeurt nu niet, vooral dat laatste.
Het incident in de gevangenis kan een wake up call zijn voor de dienst. Er moet constante monitoring plaatsvinden na rekrutering, vooral wat het persoonlijk leven betreft. De bond heeft daarin ook een belangrijke taak. Op de werkplek moeten de risico’s worden vastgesteld en moet personeel worden getraind om de val te weerstaan. Maar bovenal moet een no-nonsense houding vanuit de leiding (van de regering) duidelijk merkbaar zijn. Op dat stuk schieten wij ook schromelijk tekort. Dan is het niet verwonderlijk dat de pet van het hoofd van de ambtenaar valt.