Suriname gaat er prat op om conflictloos een florerende culturele samenleving te hebben met een zekere mate van diversiteit. Dit gegeven is een prima voorwaarde voor met name de toerismesector en investeerders in het algemeen. De editie van het Caribisch cultuurfeest dat in augustus in Suriname wordt gehouden met de participatie van ongeveer 30 landen is een uitgeknipt moment om een hoogstaand staaltje van die culturele rijkdom in eigen land te showcasen. Ons voordeel is nu dus dat de uitvoerders van de culturele manifestaties niet hoeven te reizen en geen verblijfskosten hoeven te betalen of hun werk of gezin hoeven te verlaten. Werkgevers en gezinnen moeten in deze periode wel rekening gaan houden met de performers die shows gaan draaien voor een internationaal publiek. Het Surinaams contingent is ruim 400 man groot en dat zou op zich een goede omvang zijn om de verschillende aspecten van de Surinaamse cultuur te showcasen. We zeggen met nadruk de Surinaamse cultuur omdat die wel degelijk in een aantal aspecten bestaat. Bij aanvang van het managementteam hadden wij voorspeld dat er leiderschapsproblemen zouden ontstaan en die zijn niet uitgebleven. Wat het Surinaamse contingent betreft, herhalen wij weer dat men niet moet volstaan met oppervlakkigheid maar Surinaamse cultuurkenners uit alle groepen erbij moet betrekken om een goede Surinaamse show in elkaar te zetten, in elk geval wat ons aandeel betreft. Zo moet men de fout niet gaan maken om de Indiase cultuuruitingen die gepromoot worden door de Indiase ambassade te gaan verwarren met de Sarnami-cultuur die hier op Surinaamse bodem is ontwikkeld en vervolmaakt. Zo moet het dus absoluut niet kunnen dat men de activiteiten van de Miss India Suriname die laatstelijk hier is gehouden, overneemt als te zijn een representatie van de Hindoestaanse cultuur, want dat is het ten enenmale niet. Het managementteam moet begrijpen dat Miss India Suriname niet draait om het promoten van de Sarnami taal en cultuur, maar om de Indiase taal en cultuur. Tussen die twee bestaat een wezenlijk verschil. Het is daarom enigszins te betreuren dat Cultuur naar het schijnt bij het uitzetten van de lijnen zich moet schikken naar minder deskundige en geïnformeerde directieven. De nadruk moet bij Carifesta liggen bij de presentatie van originele cultuuraspecten primair die in het Caribisch gebied en regionaal voorkomen. Secundair kunnen fushionaspecten als Inheemse kawina of klassieke Hindoestaanse muziek met sterke jazzinvloeden aan de orde komen. In het Surinaamse contingent moet ervoor gewaakt worden dat bijvoorbeeld de creoolse (koto-)cultuur niet als de overheersende Surinaamse cultuur wordt gepresenteerd. Ten aanzien van de wijze waarop de belastingcenten via Cultuur worden besteed, hebben wij al herhaaldelijk opgemerkt dat er meer ligt aan cultuur buiten de creoolse. De Javaanse cultuurgroep verdient speciale aandacht van Cultuur, omdat vanwege waarschijnlijk een lage zelfwaardering binnen deze groep men versneld ertoe overgaat om alle cultuuraspecten die Suriname uniek maken af te zetten. Het gaat dan om de taal, de naamgeving en de religieuze en culturele gebruiken. De Surinaams-Javaanse cultuur is uniek in het Caribisch gebied. Betreurenswaardig is ook dat de Surinaams-Javaanse geneeskunst en de keuken ook aan het eroderen is, omdat ouderen moderniteit verkiezen boven voortzetting van culturele rijkdom, waarschijnlijk vanuit een lage eigenwaarde. Dat is wel iets anders dan bij de andere Aziatische groep de Hindoestanen. Carifesta moet aangegrepen worden om de Surinaams-Javaanse cultuur heel stijlvol op mooie podia te presenteren. Het gaat dan om toneel/poppenspel, gamelan en djarang kepang. De schoonheid en verfijndheid daarvan moet ook tot uiting komen. Duidelijk is dat tot nu toe er geen pogingen vanuit Cultuur worden ondernomen om de gewisse dood van deze cultuuruiting te voorkomen. Van een teloorgang is bij de Surinaams-Hindoestaanse cultuur geen sprake. Er is wel een gescheiden wereld tussen de echte performers van de Surinaamse cultuur en de toevallig meer stijlvolle performers vanuit een Indiase-Bollywood achtergrond. Vanuit cultuur is nooit aandacht besteed bijvoorbeeld aan het Surinaams-Hindoestaanse toneel in authentieke vorm, waarvan maar een sprankje over is in de vorm van de nog bestaande Ramlila. Evenmin is van overheidszijde ooit aandacht besteed aan het beschermen van de authenticiteit van de in Suriname ontstane baithak gana. Deze laatste moet op Carifesta ook stijlvol op mooie podia met goede akoestiek worden gepresenteerd. Daarbij moet erop gelet worden dat de hoogwaardige en stijlvolle artiesten niet in Suriname maar voor een heel groot deel in Nederland aanwezig zijn en actief praktiseren, soms zelfs met bekende westerse harmonieën en orkesten. In elk geval zou een zware minachting van de Surinaamse cultuur zijn als men Indiase klassieke en Bollywood-dansen zou laten opvoeren als uiting van de Sarnami-cultuur. De Sarnami culinair moet ook aan de orde gebracht worden, waardoor men ook kennismaakt met het niet commerciële Sarnami-eten zoals het nog bestaat. Een opkomende patatgeneratie zal ervoor zorgen dat de Sarnami culinair, in tegenstelling tot de Sarnami taal en baithak gana, ook een gewisse dood zal sterven op termijn. Cultuur heeft op dit stuk ook huiswerk te maken.
Hoopgevend was de manifestatie in het dorp Matta recentelijk, waar onder publieke belangstelling de traditionele vuurdans werd opgevoerd. Zulke authentieke uitingen moeten op Carifesta primair geshowd worden. Met het bovenstaande wordt niet gezegd dat fushion-pogingen met een Sranang Tongo basis niet bevorderlijk en niet geschikt zijn voor Carifesta. Het punt dat wij willen maken, is dat de authenticiteit de boventoon moet voeren en dat commerciële populaire fushion ingeruimd moet worden in een populair showgedeelte met dansmogelijkheid voor uitgaanspubliek.