Transparantie Stabilisatiefonds noodzakelijk

In het parlement zijn uitgebreide discussies gevoerd met betrekking tot de instelling van het Spaar en Stabilisatiefonds. Het fonds moet na de aanname in werking treden en de stortingen moeten in het fonds gedaan worden. De oppositie heeft de regering gewaarschuwd voor mismanagement en oneigenlijke bestemmingen van het fonds. Ook is het voorstel gedaan van gescheiden fondsen voor van elkaar verschillende doelen.
Volgens de wet is het de bedoeling in elk geval dat onder deze regering een Spaar– en Stabilisatiefonds Suriname wordt ingesteld als een rechtspersoon. Het fonds heeft formeel als doel om de ‘overheidsinkomsten te stabiliseren’ met de bedoeling om de macro-economische turbulentie te beperken en de capaciteit van overheidsuitgaven in tijden van lagere opbrengsten van de mijnbouwinkomsten te beschermen. Het fonds heeft ook als doel om een alternatieve stroom van inkomsten te genereren om de overheidsinkomsten te diversificeren en de overheidsuitgaven waar nodig aan te vullen als de inkomsten uit de exploitatie van niet-duurzame grondstoffen zijn verminderd. Het fonds moet ook inkomsten genereren voor toekomstige generaties door besparingen uit de mijnbouwinkomsten van de Staat die voortvloeien uit de exploitatie van niet-duurzame grondstoffen (goud, olie etc..). De spaarpot/het fonds zal gelinkt worden aan de begroting en economische voorspoed. Wanneer de begroting aan DNA wordt gepresenteerd door de Financiën-minister, moet volgens de wet steeds exact vastgesteld zijn de geschatte mijnbouwinkomsten voor het volgende begrotingsjaar. Voor de eerste maal zal men de mijnbouwinkomsten van 2012 gebruiken. Bij het schatten zal men bij een verwachte stijging van de inkomsten uitgaan van een 3% stijging, en bij een verwachte terugval zal men uitgaan van een daling van 1.5%. Het positieve verschil tussen begrote en feitelijke mijnbouwinkomsten wordt overgedragen aan het fonds.
De middelen van het fonds worden ten eerste gevormd door het startkapitaal die de Staat ter beschikking zal stellen. Voorts worden de stortingen gepleegd van het positieve verschil, tussen begrote en feitelijke mijnbouwinkomsten. Daarnaast moet het fonds ook investeringen plegen. Het is van belang dat het fonds de ruimte krijgt om behoorlijk uit te dijen en dat niet al te gulzig in een prematuur stadium al getrokken wordt uit het fonds. Het voorstel is in DNA door de oppositie gedaan om in de komende 2 jaren niet te trekken uit het fonds. Wettelijk is die garantie echter niet ingebouwd. De economie moet steeds gestimuleerd worden en de rol van de niet-regenereerbare sectoren moet steeds minder worden en die van de regenereerbare steeds meer. Op den duur moet men bij het aanvullen van begrotingstekorten door middelen van het fonds niet alleen letten op de mijnbouwinkomsten alleen, maar dat van de totale economie. Bovendien moet het fonds zich zodanig gaan ontwikkelen dat de inkomsten uit de minbouwsector minder relevant worden en de investeringen steeds meer.
Belangrijk is dat de begrotingsondersteuning uit het fonds niet uitsluitend plaatsvindt in de consumptieve sfeer, maar dat de regering in korte en middenlange periode met partiële staatsbemoeienis en middels ondersteuning en aanmoediging van particulier initiatief, de productiesector zwaar bevordert. Het fonds verleent suppletie aan de Staat in minder goede tijden (bij bepaalde begrotingstekorten), maar het wetsvoorstel bepaalt dat deze suppletie op voorwaarde wordt verleend dat de kosten in andere categorieën van de publieke sector gedurende de rest van het dienstjaar worden verminderd met een bedrag gelijk aan het bedrag dat van het fonds is ontvangen. Kortweg komt dit erop neer dat de regering bij een tekort in ruil voor suppletie saneert.
De wet is technisch, maar het fonds zal vallen en opstaan met de kwaliteit van de bemensing. Zit men daar voor een goed betaalde high profile baan, om brandjes te blussen voor de regering of om de wettelijke taak uit te voeren, met name dat van het diversifiëren van de economie. Opvallend is dat het wetsvoorstel wel in enige mate regelt hoe suppletie aan de regering moet worden gegeven, maar niet of niet uitputtend regelt de terugbetaling. Ook wordt niet uitdrukkelijk geregeld hoe het fonds moet bijdragen aan de diversificatie van de economie. Bij de bemensing van het fonds moet voorkomen worden dat de raadsleden die het besturen het fonds laten misbruiken als een leeninstituut voor regeringen die in liquiditeitsproblemen zitten. De wet stelt dwingend vast dat de toezichtraadsleden allemaal een academische graad moeten hebben,  maar een academische graad zegt nog niet veel over de inborst van de raadsleden. Er zijn genoeg academici te vinden die in ruil voor wat een scheve schaats zullen rijden. Het draait hem dus om de controle en de oprechtheid van de regering om het fonds en kans te geven. De regering moet echter niet nalaten om de lessen die andere landen met fondsen hebben geleerd tijdens de recente economische crisis ook mee te nemen bij het operationaliseren van het Spaar- en Stabilisatiefonds.
Er moet regelmatig gerapporteerd worden over de stand van zaken met betrekking tot de instelling van het fonds. De CBvS heeft enige weken terug het goede voorbeeld gegeven door meer openheid te geven over de staatsmiddelen die ze in beheer heeft. Het fonds zal dat zeker ook moeten doen. Er moet regelmatig ook inzage gegeven worden over het beheer van het vermogen van het fonds. In een land als Suriname dat nog zwaar leunt op niet hernieuwbare bronnen/sectoren is er geen andere keus dan investeringskapitaal te sparen voor andere sectoren die later moeten overnemen en langer mee zullen gaan. De middelen in het Spaar- en Stabilisatiefonds zijn van de natie die de natuurlijke hulpbronnen bezit. Regelmatige rapportage vanuit de politiek is daarom gewenst.
 
 
 

error: Kopiëren mag niet!