Internationale aandacht aangrijpen om visserijbeleid op rails te krijgen

Voor medio juni is door de regering c.q. het ministerie van LVV gepland dat het ACP Fish II-project zijn tweede fase ingaat. November moet dit project al zijn uitgevoerd en moet de verandering in deze sector uiteraard merkbaar zijn. Het visserijbeleid kent succesverhalen, maar ogenschijnlijk meer gemiste kansen. In de eerste plaats is visser zijn op zee geen baan waar Surinamers gemakkelijk voor kiezen. Daarbij gaat dus een aantal banen verloren die gemakkelijk door Aziaten en Guyanezen worden ingevuld. In de tweede plaats is er geen controle wat betreft vispraktijken en het omgaan met het visbestand tegen de achtergrond van internationale afspraken. In de derde plaats zijn wij niet in staat het maximaal rendement uit de sector te halen. Ten vierde zijn we niet adequaat in staat om extreme oneerlijkheid als piraterij tegen te gaan. Visserij wordt in Suriname niet gepromoot in het kader van ondernemerschap en dat is zeker een gemiste kans. Het ACP-Fish II project zal wanneer voltooid in maart effecten moeten sorteren voor Surinamers. Onze visstand behoort tot onze natuurlijke hulpbronnen en het moet ingezet worden in het belang en de ontwikkeling van de natie. Hoeveel profiteren wij van onze visstanden en hoeveel profiteren de buitenlanders ervan? Hoeveel van de visvangst wordt geregistreerd en hoeveel wordt gesmokkeld? Als de statistieken ontbreken, hoe zal beleid worden gemaakt en aangestuurd in de visserij. Volgens de regering levert de visserij een wezenlijke bijdrage aan de verdiencapaciteit van ons land zowel in termen van bijdrage aan inkomsten voor de overheid als in relatie tot het vergroten van de exportopbrengsten en de werkgelegenheidscreatie. Wat dit laatste betreft is het interessant om te weten hoeveel vissers er zich bevinden onder de Surinamers. Interessant is het economisch gegeven dat blijkt dat de exportopbrengsten van de visserijsector inmiddels die van rijst en bacoven zijn voorbijgestreefd. De kustvisserij en binnenwaterenvisserij behoren tot de bevolkingsvisserij. Het aandeel van Surinamers in deze subsector moet vergroot worden. In de industriële visserij, dus de garnalenvisserij en bodemtrawlervisserij, moet ook getracht worden om via Surinaamse bedrijven meer aandelen te verkrijgen. Ook moet een autoriteit controle uitoefenen op het visserijgebeuren waarin alle partners in vertegenwoordigd liggen.
Ook deze regering heeft beloofd dat ze de problemen binnen de visserijsector geordend in kaart zal brengen en in samenspraak met de sector oplossingen zal aandragen. Enkele geïdentificeerde problemen binnen de visserijsector zijn al bekend bij Surinaamse regeringen. Alhoewel de inkomsten van de visserijsector zijn toegenomen in relatie tot rijst en bacoven, is er een forse achteruitgang geconstateerd van de van de vis- en garnalenvangsten. Een modern concept dat nog geen ingang kan vinden door gebrekkige promotie en ondersteuning vanuit LVV is de aquacultuur, een begrip die een aantal agrariërs nog niet kent. Deze subsector komt moeilijk op gang. De sector kampt ook met een verouderd vissersvloot: verouderde garnalentrawlers en vissersschepen. Een ander bekend probleem waarvoor plannen bestaan maar de uitvoering opgeschroefd moet worden, is de illegale visserij en piraterij. Vooral de bevolkingsvisserij klaagt regelmatig over hoge exploitatiekosten, waaronder de verhoogde brandstofprijs. Een issue die wij eerder aanhaalden, is dat van de overbevissing, dus gebrek aan monitoring, controle en bijsturing. Dit probleem heeft ook te maken met de illegaliteit. De link moet ook gelegd worden tussen vakscholing en visserij en on-the-job-trainingen.
Het ministerie van LVV kan de sector een boost geven wanneer de partners, de ondernemers en de (zelfstandige) werkers, worden betrokken in een entiteit. Het ministerie beweert al maatregelen te hebben uitgevoerd die gerelateerd zijn aan het ontwikkelingsplan. Zo zegt het ministerie dat het aantal vissersboten in bepaalde visserijtypen beperkt zijn, kennelijk in het kader van de overbevissing. Het aantal visdagen is ook beperkt. Voorts is een Vessel Monitoring System in werking gezet, waarbij het denkbaar is dat dit zal vallen en opstaan met controle en integere inspecteurs. LVV zou de lead hebben genomen bij het instellen van een kustwacht, omdat het de interdepartementale commissie ter operationalisering van de kustwacht heeft ingesteld. Een heel belangrijk punt waarover het ministerie concreter moet zijn, is de verbetering van de communicatie met de visserijgemeenschappen die door voorlichting zou zijn geïntensiveerd. In de begrotingen merken wij dat geld wordt uitgetrokken voor intensiveren van monitoring, controle en surveillanceactiviteiten. Het ministerie heeft voor 2013 een aantal in het oog springende programma’s opgebracht, zoals participatie in het Reduction Bycatch Programme II, een gezamenlijk regionaal beheerssysteem, de modelrokerijen, reorganisatie en opzetten van ‘visserijlocaties’ voor de bevolkingsvisserij, het ‘fish disease monitoring system’, een modeldatacollectie en een ‘Fisheries Management Plan’. Het ACP Fish II programma start medio juni de tweede fase en het project zelf eindigt in november dit jaar. De problematiek in de visserijsector is voor een deel bekend en voor een deel moet het exact in kaart worden gebracht. Tussentijds zou een rapportage heel handig zijn. Maar zeker aan het einde moet gerapporteerd worden in welke mate de uitvoering bijgedragen heeft aan de oplossing van de visserijproblematiek.
 

error: Kopiëren mag niet!