De lokaal aangetrokken kracht op diplomatieke missies

Over het reilen en zeilen op ambassades en consulaten is over het algemeen weinig bekend in eigen land. Nog minder is het duidelijk voor velen wat de precieze rol/functie van de verschillende diplomaten op de ambassade is. Het feit dat op de meeste buitenposten in de wereld ook nog vele lokaal aangetrokken krachten werken, is over het algemeen niet het eerste waar men aan denkt.
Wereldwijd werken op haast alle buitenposten van  landen die deelnemen aan het internationaal diplomatiek verkeer, personen afkomstig/gevestigd in het gastland. Ook in Suriname zijn Surinamers in dienst van hier gevestigde internationale missies. Het idee en de aantrekkingskracht voor dergelijke posities zijn over het algemeen gerelateerd aan verwachtingen van een goed, boven gemiddeld, salaris en andere secundaire voorzieningen. Deze zijn beter dan die welke de gemiddelde Surinamer in een vergelijkbare positie geniet. Vanuit de ambassade gezien is dit positief, want dat betekent dat zij als werkgever een positief imago heeft en zo het imago van het land dat zij vertegenwoordigt geen schade berokkent.
De lokale kracht in de Weense Conventie
Landen die serieus aan diplomatie doen, hebben over het algemeen duidelijk vastgestelde, goedgekeurd bij wet, regels die gelden voor hun diplomaten, missies en het (niet-diplomatiek) personeel daar in dienst, waaronder ook de lokale krachten. Zulke regels geven bijvoorbeeld weer welke posities en bevoegdheden lokale krachten al dan niet mogen vervullen, maar ook voor welke voorzieningen zij in aanmerking dienen te komen. Het één en ander conform de Weense Conventie van 1961. In deze basisconventie voor het diplomatieke verkeer tussen landen wordt onder andere bepaald de functie/rol van de missie, waarvan in dit kader heel belangrijk is het bevorderen van vriendschappelijke relaties.
Voorts geeft artikel 33 ook de verplichtingen weer jegens lokaal aangetrokken personeel die geen burgers/inwoners zijn van de ontvangststaat en niet verzekerd zijn conform eisen van de zendstaat. Voor hen die burgers/inwoners zijn van de ontvangststaat wordt verwacht dat zij dan volgens de in de ontvangststaat wettelijke regels worden behandeld.
Bij inspecties van ambassades door zendstaten, wordt hier altijd aandacht aan besteed, omdat de negatieve publiciteit die resulteert uit het niet bieden van deze voorzieningen door geen enkel zichzelf respecterend land gewenst is. Constateringen door lokalen dat de lokale staf als tweederangsburgers worden behandeld, lage salarissen genieten en onder slechte arbeidsomstandigheden moeten functioneren zijn heel slecht voor het imago van het land en zeer zeker niet in lijn met het bevorderen van vriendschapsrelaties.  Het niet in aanmerking komen voor ‘pensioenbetalingen’ is een van de grootste verwijten; vooral wanneer het gaat om personeel dat lange tijd trouw diensten heeft verleend aan de missie. Het niet voorzien van het personeel van arbeidscontracten en duidelijke verlofrechten evenals het niet tijdig toekennen van salarisverhogingen zijn allemaal zaken die heel slecht reflecteren op het imago en de relatie tussen de landen. De afwezigheid van standaardregels en procedures met betrekking tot lokale krachten is ook symptoom voor zwakke buitenlandse politieke strategieën.
Het visitekaartje en institutioneel geheugen
Het lokaal personeel is het eerste punt van contact met het gastland. De wijze waarop zij behandeld worden staat vaak symbool voor hoe wordt gekeken naar de vriendschapsband, de menselijkheid, respect welke aanwezig is in de zendstaat voor het ontvangend land. Een goede en correcte behandeling van het lokaal personeel reikt tot in de verste hoeken van het beleidscentrum in het gastland, maar zo ook het incorrecte, respectloos optreden en dit wordt niet snel vergeten!
Zij die kwalitatief sterke diplomatieke ervaring hebben duiden lokaal personeel aan als het ‘institutioneel geheugen’ van de missie. Dit zegt veel over de waarde van de lokale kracht. Toen Hillary Clinton in juli 2012 een bezoek bracht aan New Delhi maakte zij speciaal ruimte in haar programma om een ontmoeting te hebben met de lokale staf en hun gezinnen, werkzaam op de Amerikaanse ambassade in Delhi. Want zoals ze zelf zei: “Ministers komen en gaan, ambassadeurs komen en gaan,……maar de lokale staf blijft en zorgt voor continuïteit in geheugen, ervaring en expertise.” Lokale staf speelt een belangrijke rol in het slagen van acties door de missie. Zij voorzien de missie van informatie, zorgen dagelijks voor de diplomaten en letten op hun veiligheid. Zij beheersen immers de taal en de cultuur van het gastland. Zoals minister Clinton aangaf wordt de kracht van de relatie tussen twee landen niet alleen gemeten in getekende overeenkomsten of bijgewoonde summits, maar bovenal in de wijze en manier waarop we met elkaars burgers omgaan en hun leven verrijken.
Ontslag en het imago
Het idee dat het lokaal personeel niet gauw in verzet zal komen vanwege de noodzaak voor een baan en dat geen rekening met hun gevoelens hoeft te worden gehouden, is alles behalve prijzenswaardig voor een staat of een representant hiervan. Bovendien komt dit uitgangspunt de zendstaat vaak duur te staan.
In 2012 haalde de ambassade van Venezuela in Kenya de pers nationaal en internationaal vanwege een klacht van de lokale staf tegen de toenmalig Venezolaanse ambassadeur daar te lande. Hij zou hun seksueel hebben gemolesteerd en zijn vervanger zou middels gebruik van chantagemiddelen, hen onder druk hebben willen zetten om de klacht tegen de ambassadeur in te trekken.  Het resultaat was dat het ministerie van Buitenlandse Zaken van Kenia besloot een eigen onafhankelijk onderzoek in te stellen, aangezien de beschuldigingen van zeer zwaarwichtige aard waren. Ongeacht de uitkomst van het onderzoek is het imago van Venezuela en de Venezolaanse diplomaten daar te lande zeker negatief beïnvloed.
Recent verscheen ook in één van de Surinaamse dagbladen een artikel over een dispuut tussen een lokale kracht voorheen werkzaam op de ambassade van Suriname in India. Dit dispuut heeft zelfs het bureau van de premier van India bereikt. Het zou gaan om een ontslag dat wordt aangevochten door de lokale kracht. Voor Suriname is dit zeker geen positief imagoversterkende ontwikkeling.
Het is nimmer verwachtbaar dat een werknemer ontslag, terecht of onterecht, verzetloos zal accepteren. Het gaat in deze namelijk om zijn inkomen en over het algemeen om verzorging en zekerheden van het gezin. Het is zeker ook niet de bedoeling dat indien om valide redenen een ambassade over wil gaan tot afvoeren van bepaalde lokale personeelsleden zij daar in belemmerd moet worden.
In 2007 besloot de ambassade van Suriname in Indonesië om twee lokaal aangetrokken krachten hun dienstbetrekking met de ambassade te beëindigen. In de voorbereiding hiertoe werd overleg gepleegd met het hoofdkantoor voor advies en voorts werd onderzoek gedaan naar de geldende wetten/gebruiken in Indonesië bij een dergelijke handeling, vooral daar deze ambassade geen pensioenfonds had voor de genoemde krachten.  Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek en het deskundig advies vanuit het hoofdkantoor werd een voorziening getroffen voor deze krachten zodat zij met wederzijdse instemming hun dienstverband met de ambassade beëindigden. Het resultaat is dat tot op heden deze twee personen een positief beeld hebben en weergeven van Suriname en de Surinamers.
De sleutel is in het correct, rechtvaardig en transparant handelen met inachtneming van alle wettelijke voorschriften en gebruiken zowel in de zendstaat als de ontvangststaat. Het bezit van een diplomatiek paspoort is geen vrijbrief om je niet te houden aan de lokale wetten en regels. Immuniteit ontslaat noch het individu noch het instituut van de ambassade van wat algemeen gezien wordt als beschaafd en correct gedrag naar elke burger van het gastland. Des te meer gezien de belangrijke rol van de ambassade in het verdiepen van vriendschapsbanden. Dit is de eerste overweging voor elke diplomaat die zich volledig bewust is van zijn/haar rol en de impact van handelingen op de bilaterale relatie en het imago van het land. Het al of niet halen van ‘gelijk’ is daaraan ondergeschikt.
Angelic Alihusain-del Castilho

error: Kopiëren mag niet!