Veiligheid van onderwijzers serieus nemen

De minister van Onderwijs en Volksontwikkeling heeft er niet slim aan gedaan door de veiligheid van onderwijzers te vergelijken met de veiligheid van alle burgers. De beredenering dat alle burgers rechten hebben op bescherming van de lichamelijke integriteit en dus de onderwijzer ook, is een foute beredenering. Het onderwijsvak heeft specifieke veiligheidsbedreigingen in bepaalde landen voor de leerkrachten. Deze bedreigingen moeten op een specialistische wijze worden aangepakt, waarbij het ministerie van Justitie en Politie geen voorname rol moet spelen, maar primair het Minov, de onderwijsbonden en ouderorganisaties op school- of meer overkoepelend niveau. In de eerste plaats is het een gewaarwording dat onze kinderen op glo-niveau nu over kunnen gaan tot fysieke aanvallen op leerkrachten. Dat is een zeer verontrustend teken en angstwekkend voor het toekomstbeeld. Decennia terug waren leerkrachten heilig, zelfs het opruiken van het parfum dat ze droegen gebeurde met voorzichtigheid. Alles wat de leerkracht verkondigde in de klas was heilig. Ouders slaagden er niet in om hun kinderen ervan te overtuigen dat er ook een andere zienswijze op zaken kon bestaan, al waren die ouders soms langer naar school geweest dan de leerkracht. De Minov-minister had een onderzoek moeten aankondigen naar ‘victimisatie’ van leerkrachten (een Nationale Survey van Geweld tegen Leerkrachten), met vermelding van de termijn waarbinnen de onderzoeksresultaten aan de samenleving zouden moeten worden gepresenteerd. De Minov-minister heeft te koeltjes op de zaak gereageerd en dat geeft geen hoop op een structurele aanpak van het fundament van het probleem. In elk geval moet er iets behoorlijk mis aan het lopen zijn in de opvoeding van een aantal kinderen in het stedelijk gebied. Te denken valt aan een milieu waar kinderen dagelijks zien en ook ervaren dat er zaken met geweld worden aangepakt. Dat ouders kinderen slaan, dat ouders elkaar met geweld bestoken, dat buren alles kort en klein slaan en dat op straat de oudere kinderen hun gezag bewijzen ook met geweld. Molest van kinderen is ook een oorzaak van geweld tegen leerkrachten. Maar onderschat 13 december 2007 ook niet, de zwarte dag waarbij een schoppende Somohardjo (PL-leider), een in het luchtledig zwaaiende Doekhie (NDP coryfee) en Brunswijk (Marron- en AC-leider) in het openbaar met elkaar op de DNA-vloer rollebolden. DNA-leden hebben het niet door maar kinderen kijken wel, vooral als er djugu djugu is. DNA-leden zouden schrikken als ze erachter zouden komen dat kinderen uit volksbuurten bijvoorbeeld de DNA-voorzitter kunnen nadoen als ze met haar typische ‘leden …. leden’ bekvechtende DNA-leden uit elkaar houdt. De dyugu dyugu in DNA ontgaat niet aan de kinderen van Suriname. Een oorzaak lijkt ook de cultuurschok, waarin een aantal geürbaniseerde kinderen nog zitten.
Aan de andere kant is een behoorlijke erosie van het onderwijzersvak evident. De leerkrachten van vroeger waren super sociaal, die van nu super asociaal en niet betrokken in hun buurt. Na school wordt de auto achter de rolluiken geparkeerd en is men de hele dag binnen, totaal vervreemd van de buurt. Leerkrachten zijn ook vaker corrupt en noodgedwongen leerkracht. Men heeft dwangmatig moeten doorstuderen na mulo en men had het intelligentieniveau niet om bijvoorbeeld vwo, havo, Natin of  imeao te doen. Een liefde voor kinderen is dan misschien nog voor te stellen, maar liefde voor het vak wel moeilijker. De leerkracht heeft ook veel gezag verloren door de armoede die onder leerkrachten is ingetreden en relatieve voorspoed die is ingetreden in voormalige agrarische en typische arbeidersbuurten. De leerkracht is steeds meer een ‘common man’ geworden en is meer op de mensen gaan lijken die over het algemeen in de thuissituatie betrokken zijn in geweld. De leerkracht is de laatste tijd dus gecorrumpeerd.
De veiligheid van onderwijzers geniet wereldwijde aandacht. Soms gaat het om geweld door leerkrachten, maar vaak ook om geweld tegen hen. Er zijn landen waar jaarlijks surveys worden gehouden en diepteonderzoeken worden gedaan om de oorzaken aan te pakken. Onderwijzersvakbonden zijn daarin diep betrokken. Onder geweld wordt dan ook begrepen verbaal geweld en inbreuk op de privacy.
Wanneer leerkrachten gebundeld de Minov-minister aanschrijven inzake bescherming tegen leerlingen dan is de situatie ernstig. In eerdere incidenten is al een bepaald gevoel van antagonisme gevoeld tussen leerlingen en leerkrachten, die allebei om aandacht vragen bij dezelfde overheid om dezelfde problemen. Dat was het geval o.a. bij de facebook-affaire en weer op een havo-school waar een directrice in het ongenade viel bij leerkrachten. Een wij-tegen-hun-gevoel van vijandigheid is op scholen te vermijden. De productiviteit van leerkrachten gaan dalen en niet prettig werkende of bedreigde leerkrachten melden vaker ziek. De leerling kan nooit profijt hebben van het onderwijs onder deze omstandigheden.
In elk geval moet geweld op school tegen leerkrachten worden afgewezen en afgekeurd. Het Minov moet leerkrachten zodanig trainen dat geen gewelddadige sfeer door hun wordt gecreëerd of bevorderd, waarvan ze zelf het slachtoffer worden. In de ‘ILO/Unesco Aanbeveling inzake de Status van Leerkrachten’ van 1966 wordt aangegeven dat aandacht moet worden besteed aan de werkomstandigheden van onderwijzers. De ‘Unesco Aanbeveling inzake de Status van Hoger Onderwijspersoneel’ van 1997 refereert meer specifieker naar geweld, intimidatie of molest tegen leerkrachten.  De zaak van geweld tegen leerkrachten heeft internationale aandacht en er zijn richtlijnen om die te voorkomen. Het Minov moet hieraan aandacht besteden en nalaten om deze vorm van geweld te vergelijken met het geweld waarvan de burger slachtoffer is.

error: Kopiëren mag niet!