Evaluatie: DOE en inkorting Vuurwerkperiode

Op 28 december 2012 stond in een lokaal dagblad onder de kop “5de vuurwerkslachtoffer wel in Paramaribo” het volgende: “De poging om de gehele bevolking te laten voelen dat Christenen een feestdag hebben, wordt door bepaalde burgers gezien als een poging van de Christelijk geschoeide DOE om beetje bij beetje de betreffende religie op te dringen als de meer principale religie dan de overige, dus een beetje als de belangrijkste religie, een staatsreligie. De regering is voor de oproep van de DOE, die ingegeven is vanwege de godsdienst, gevoelig geweest. De succesvolle poging van DOE kan opgevat worden als het opdringen van de bepaalde religie aan de totale burgerij. Volgend jaar kan het zijn dat rond kerst het verboden wordt om een openbare activiteit te houden, behalve wanneer die kerkelijk is, dus kerkelijk is geautoriseerd. Deze maatregel past helemaal in de lijn van de vuurwerk-eis. Van de geboden ruimte gaan ook andere religieuze groepen, die ook gedenkdagen kennen en die eveneens uitgaan van meditatie en bezinning, gretig gebruik willen maken. Hoe gevoelig zal de regering dan zijn tegenover deze groepen?” aldus het dagblad.
DOE vindt dit dat op deze wijze men om problemen vraagt. Wanneer n.l. personen drogredenen gebruiken om in een multiculturele samenleving de religieuze-, danwel etnische snaar te bespelen, zonder er bij stil te staan wat voor impact deze beweringen kunnen hebben, dan is men bezig geesten op te roepen die men niet kan bezweren.
Historie
De Surinaamse vuurwerkhistorie loochenstraft echter deze tendentieuze bewering dat de inkorting van de vuurwerkperiode slechts als doel had het christelijk geloof als staatsreligie op te dringen:
-De eerste persoon die riep om inkorting van de vuurwerkperiode was Rabin Parmessar (hindoe). Op 27 december 1996 luidde hij, als directeur van het Academisch Ziekenhuis, de alarmklok inverband met de sterke toename van het aantal vuurwerk slachtoffers. Tot en met tweede kerstdag van dat jaar waren er al 26 vuurwerkslachtoffers geteld. De jongste was 2 jaar en de oudste 33 jaar. Dit was een enorme toename van vuurwerk verwondingen in vergelijking met 1995, toen er maar 10 gevallen waren.
– Op 8 januari 1997 schreef Sibi Busi de regering een ‘open brief’ omtrent vuurwerk. In hun schrijven gaven ze verscheidene klachten aan. Ook deze organisatie wilde inkorting van de vuurwerkperiode.
– De moslim M.Amanullah Taus was nog harder in zijn stelling. Zowel op 9 december 1997 als op 30 december 2004 vroeg hij middels ingezonden stukken in de Ware Tijd, om het afschieten van vuurwerk volledig af te schaffen.
In december 1999 gingen moskeegangers in verband met Ramadan elke avond naar het gebedshuis. Men klaagde toen over het oorverdovend lawaai van het vuurwerk.
-In 2005 lieten Christelijke organisaties van zich horen w.o. het Comité Christelijke Kerken (CCK) en Man Mit’ Man. Die vroegen dat de verkoop van vuurwerk pas na de kerstdagen zou plaatsvinden. Ook de vuurwerkcommissie welke bestond uit personen van verschillende geloofsrichtingen bleek het eens te zijn met deze visie.
-Op 5 oktober 2010, Werelddierendag, kreeg vicepresident Robert Ameerali een speciaal verzoek van dierenrechtenactivisten om de vuurwerkperiode in te korten tot maximaal drie dagen, namelijk 30, 31 december en 1 januari. Bijna twee maanden daarna, op 1 december, had Cynthia Ashruf die de petitie indiende, nog steeds geen respons gehad.
-De politieke partij DOE kwam in dit kader pas in het jaar 2011 in beeld door het indienen van een verzoek, waarin gevraagd werd de vuurwerkperiode in te korten. Vele argumenten zijn hierbij genoemd, die opnieuw hieronder op een rijtje worden geplaatst.
Waarom inkorting?
Door het inkorten van de vuurwerkperiode wordt het volgende gerealiseerd:
– Onverantwoord en onvoorspelbaar gedrag van sommige burgers, het aantal ongelukken en woningbranden worden hierdoor verminderd.
– Geluidshinder wordt gereduceerd in het bijzonder voor burgers in de nachtdiensten, ouderen, personen die niet van vuurwerk houden, zieken, personen met mentale problemen, baby’s, peuters en dieren.
– Ook rookhinder wordt gereduceerd ten voordele van astma- en bronchitispatiënten.
– Religieuze organisaties, waaronder christenen, kunnen zonder lawaai hun geloof belijden.
– Overheidsdiensten waaronder de Brandweer, de Politie en de Spoedeisende Hulp worden minder belast en kunnen zich meer focussen op andere echte noodgevallen.
– Onze deviezen worden minder onder druk gezet.
De politieke partij DOE heeft wel de nadruk gelegd op de inkorting van de vuurwerkperiode, maar de indruk die volgens de redactie van het dagblad gewekt wordt om het christelijk geloof tot staatsreligie te maken is dus niet juist.
Wat heeft de inkorting bewezen?
In totaal zijn er door de Spoedeisende Hulp (SEH) 32 vuurwerkslachtoffers geregistreerd: 26 van het mannelijk (81,2%) en 6 van het vrouwelijk (18,8%) geslacht . In totaal waren 9 (28,1%) vuurwerkslachtoffers jonger dan 12 jaar. 5 (15,6%) vuurwerkslachtoffers werden gehospitaliseerd en 8 (25,0%) moesten naar de oogarts. Was het aantal vuurwerkslachtoffers in 2011 in totaal 52, met de inkorting van de vuurwerkperiode is het totaal in 2012 gedaald naar 32. Een daling van meer dan éénderde (38,4%) van het aantal vuurwerkslachtoffers dat door de Spoedeisende Hulp werd genoteerd.
Let wel, in Nickerie zijn ook 7 vuurwerkslachtoffers behandeld wat het overall totaal op 39 personen brengt.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat het aantal slachtoffers lager zou zijn, als men zich hield aan de gestelde regels van de overheid. Er waren immers 6 personen die letsels opliepen vóór de legale vuurwerkperiode van 27 december. Ook blijkt dat ondanks de oproep van de brandweer dat kinderen geen vuurwerk mogen afschieten, de Spoedeisende Hulp toch 9 slachtoffers noteerde.
Wat moet er nu gebeuren?
1.Er moet meer en permanenter voorlichting worden gegeven,
2. De verkoop van vuurwerk aan de detailhandel moet ook op 27 december worden gesteld (nu is het op 23 december). In de praktijk is gebleken dat er toch vóór 27 december vuurwerk aan burgers is verkocht.
3. Ouders moeten erop gewezen worden dat zij erop moeten letten en verantwoordelijkheid nemen dat hun kinderen geen gevaarlijk vuurwerk afschieten,
4. Er moeten sancties volgen voor winkeliers die toch vuurwerk aan kinderen verkopen,
5.De vuurwerkperiode moet bij voorkeur vastgesteld worden van 27 december tot en met 1 januari om 06.00u in de ochtend. Dan kan het aantal vuurwerkslachtoffers nog lager zijn in december 2013.
6. Vuurwerk met oorverdovende knallen moeten worden verboden.
Dank
DOE spreekt waardering uit voor de Brandweer, de Politie en de Spoedeisende hulp die enorm hebben ingezet om calamiteiten te voorkomen of ongevallen op de juiste wijze af te wikkelen. Voorts ook dank aan die bedrijven, die op constructieve wijze binnen de marges van de aangegeven periode en afspraken gehandeld hebben. Tenslotte de vele burgers die goede burgerzin getoond hebben en correct gedrag getoond hebben tijdens de afgelopen vuurwerkperiode. DOE leeft mee met slachtoffers en wenst hen spoedig herstel toe.

error: Kopiëren mag niet!