Geen brandjes blussen met luchtverkeersveiligheid

De regering zou er goed aan doen om genoeg luchtverkeersleiders te rekruteren en ze adequaat te belonen en te voorzien van up to date equipment en kennis. Luchtverkeersleiders dienen in Suriname speciaal opgeleid te worden. De gegadigden dienen van de vwo te komen met een S-pakket. De opleiding tot luchtverkeersleider leunt aan tegen minimaal een hbo-niveau. Het is specialistisch en secuur werk. Luchtverkeersleiders dienen fit en gemotiveerd te zijn om hun werk te kunnen doen. In 2011 is het alarm weer eens geluid dat er een ernstig tekort is aan luchtverkeersleiders. Een korps van 26 leden zou bovendien te maken hebben met vergrijzing. Toen werd bericht dat pas eind 2012 begonnen zou worden met een opleiding van 20 in februari aangetrokken aspirant luchtverkeersleiders. De late aanvang zou te maken hebben met de bureaucratie die er aan te pas komt in Suriname om zelfs hoger kader aan te trekken. De indruk ontstaat wel dat de regering geen hoge prioriteit geeft aan het upgraden van het overheidspersoneel door hoger en middenkader aan te trekken. Soms is duidelijk te zien dat lager personeel sneller binnenkomt en hoger personeel zit te wachten op ontheffingen.  Door de bevoegde autoriteiten is in februari verklaard dat ten minste 40 luchtverkeersleiders extra nodig zijn om het werk adequaat te kunnen doen. We zijn nu aan het eind van 2012 en het is onbekend of de luchtverkeersleiders al formeel aangetrokken zijn en bezig zijn met hun eenjarige beroepsopleiding. Als afgegaan wordt op de punten die de vakorganisatie Satca noopte om een korte prikactie te voeren dan zijn zaken nog niet rond met de 20 nieuwe luchtverkeersleiders; anders zou dat zijn gezegd en zou geduld worden gevraagd aan het vergrijzende korps. Waar zijn de zaken blijven steken? Bij de vp die geen aanleiding ziet om conform de Personeelswet ontheffing te geven aan de wettelijk ingestelde personeelsstop? Of ligt het aan het onvermogen om op tijd een opleiding op poten te hebben gezet dan wel in orde te hebben gemaakt voor de nieuwe mensen. Er is inmiddels een onderhoud geweest tussen de Satca en de TCT-minister die zit met veel chaos in de branches waarover hij gaat, wellicht met uitzondering van toerisme. De knelpunten die de Satca de afgelopen dagen weer eens naar voren bracht, waren de zware onderbezetting van de dienst, het gebrek aan faciliteiten, trainingen voor het personeel die lang op zich laten wachten en de waardering binnen het Fiso-systeem. Heel opvallend is dat het mogelijk is in Suriname dat luchtverkeersleiders over kunnen gaan tot een spontane actie. Wat dat betreft is Suriname toch een uniek land. In het buitenland mogen luchtverkeersleiders, soms na rechterlijke toestemming, ook staken. Echter is dan ruim van te voren bekend op welke dagen en hoelang. In Suriname kan je in een vliegtuig zitten en enkele uren voor landing horen dat de luchtverkeersleiders niet werken. De TCT-minister was genoodzaakt snel te bemiddelen om een spontane actie te doen opheffen. De vraag die rijst is of luchtverkeersleiders een kwartier voor landing van een vliegtuig kunnen besluiten om spontaan in staking te gaan. Beweerd is dat tegenwoordig luchtverkeersleiders niet onmisbaar, dus per se aanwezig moeten zijn om te zorgen voor een veilige landing. Maar voor de Surinaamse praktijk geldt dat waarschijnlijk niet. Een staking van luchtverkeersleiders lijkt wel een gevaarlijke zaak. Er zouden wel eens ongelukken kunnen gebeuren. Is een staking van luchtverkeersleiders geen poging tot doodslag? De Internationale Transportwerkersfederatie tracht al geruime tijd om de slagkracht van bonden in de transportsector te behouden. De ITF, waar Surinaamse vakbonden niet in participeren, pleit voor behoud van het stakingsrecht als pressiemiddel in de sector, maar onderkent dat de Internationale Arbeidsorganisatie anders aankijkt tegen de luchtverkeersleiders. Wel maakt de ITF de opmerking dat een beknotting van het recht alleen gerechtvaardigd zou zijn wanneer door een staking levens in gevaar zouden kunnen komen.
De case wat betreft de onderbezetting van de luchtverkeersleidersafdeling is een voorbeeld van verkeerde prioriteiten bij rekrutering van werknemers voor de publieke sector en een scheefgroei. De ambtenarij is vol, maar er zijn vacatures in cruciale branches. Tijdens een van laatste grotere Satca-stakingen is uit de doeken gedaan hoe gebrekkig apparatuur is waarmee men werkt. De regering zou er zelfs van geschrokken zijn en er werd apparatuur besteld, zo modern dat naar verluidt er niemand nog aanwezig is die het kan bedienen. Er moet personeel getraind worden zodat de apparatuur wordt bediend. De Satca kan in de eerste plaats intern zich ook beraden over de eigen organisatie. Die moet zich niet alleen profileren als een vakbond, maar meer als een brancheorganisatie. Men zou wat kunnen leren van de Nederlandse Luchtverkeersleiders Gilde die vaktechnische en vakbondsbelangen van haar leden behartigt. Ten tweede moet de regering c.q. de minister van TCT goed doordrongen zijn van het belang en nut van luchtverkeersleiders en het hebben van een korps dat kwalitatief en kwalitatief goed op pijl is. TCT en Satca moeten bij elkaar zitten en voorbij het punt van ‘het heeft onze aandacht’ gaan. We hebben luchtverkeersleiders nodig. De knelpunten zijn niet onoplosbaar, maar er moet ergens worden begonnen en de deadlines moeten worden gehaald. TCT moet de luchtverkeersleiders serieus nemen en durven zich te binden aan toezeggingen waarmee niet de Satca, maar de luchtvaartveiligheid in het land profiteert.

error: Kopiëren mag niet!