Huisvestingsplan zou niet voldoen aan grondwet

De druiven zijn in DNA een paar keren zuur geworden gisteren toen het huisvestingsplan in behandeling werd genomen door de DNA. Opmerkelijk is dat zowel oppositie- als coalitieleden geschreeuwd hebben in DNA alsof men het risico niet wilde nemen dat de spreker in de laatste bank achterin het niet zou horen. Men vergat dat het niet gaat om een massameeting met veel stemmassa, maar om een openbare vergadering. De laatste bank was slechts 20 meters verder en er was een geluidsinstallatie in werking. Het is frappant dat DNA-leden zo graag de indruk naar buiten toe willen wekken dat de mensen ruzie met elkaar hebben. In de praktijk is dat met name niet het geval. Wij hadden eerder aangegeven dat een aantal zaken ontbreken in het huisvestingsplan, dat gisteren voor het eerst werd behandeld.  Wij waren echter niet zover gegaan om te stellen dat het huisvestingsplan geen plan is. Door de oppositie is gisteren getracht aan te tonen dat het plan niet de kenmerken heeft die relevant zijn voor een plan. De oppositie ging gisteren terecht uit van de grondwettelijke basis die er moet zijn voor een huisvestingsplan. Artikel 49 gebiedt dat bij wet een huisvestingsplan moet worden vastgesteld. Met betrekking tot de woningen die het woningbouwplan moet voorzien, zijn er twee vereisten in de grondwet vastgesteld. Ten eerste moet het gaan om betaalbare woningen. De grondwet gaat dus niet uit van gratis woningen, maar van betaalbare woningen. De betaalbaarheid hangt af van het budget van de burger. Deze kan middelmatig en laag zijn, maar ook nihil. Voor dit laatste geval moet de Staat ook een oplossing hebben. Maar bottom line is dat de grondwet niet uitgaat van gratis woningen op massale schaal. Ten tweede stelt de grondwet dat de woningen in voldoende mate aanwezig zijn. Daarbij is een meting van belang. Ook van belang is het vaststellen van de woonruimte per aantal burgers. Uiteindelijk moet dan vastgesteld worden het woningeenheden-tekort en eventueel overbewoning/overbevolking. De oppositie gaat ervan uit dat er een bijzondere verplichting rust op de regering om een concreet plan te maken. Opmerkelijk is wel dat door de vorige regering geen huisvestingsplan wettelijk is vastgesteld zoals dat nu gebeurt. We gaan er niet van uit dat er een wettelijk huisvestingsplan bestaat en dat hiervan geen gewag is gemaakt tijdens de DNA-debatten. De regering heeft zich dus niet gehouden aan het grondwettelijk gebod. Dan wordt het wel een beetje lastig om verwijten te maken aan een regering die wat dit betreft dus stappen verder is. Een punt dat ook gebiedend opgenomen is in de grondwet is dat er staatscontrole moet zijn voor aanwending van onroerend goed voor volkshuisvesting. Wij weten dat het verkrijgen van een stuk domeingrond, waarop burgers immers volgens de Landhervormingsdecreten recht hebben, een probleem is in Suriname. Er wordt veel gespeculeerd door mensen die vanwege hun connecties met de regering in staat zijn om grote stukken domeingrond te verwerven. Deze worden verkaveld in kleine stukken voor de kleine man. Als die een huis wil bouwen, moet hij een aantal jaren een kavel aflossen. Daarna moet hij zien een huis erop te zetten. De staatscontrole op de aanwending van onroerend goed laat nog veel te wensen over in Suriname. De oppositie heeft aangehaald gisteren dat het huisvestingsplan geen plan is. Voor een deel ligt dat in de wijze waarop de regering het plan zelf typeert. De regering noemt het plan een richtlijn en een referentiekader. De regering stelt in het document ook dat een plan later zal komen en dat dit plan een voorloper is op het echte plan. De oppositie vond het triest dat na meer dan 2 jaren regeren er slechts een voorplan kan worden geproduceerd van een echt plan dat nog moet komen. Wat ons betreft kan een plan wel degelijk een richtlijn voor huisvestingsbeleid van de overheid en een referentiepunt zijn. Wat echter meer hout snijdt, is de opmerking dat er geen tijdspad voor de komende 5 jaar in het plan is opgenomen. Dat is wel een belangrijke tekortkoming die in principe niet mag ontbreken in een plan. In bepaalde opzochten is een tijdspad het plan op zich. Wat de oppositie ook terecht aanhaalde, is dat belangrijke mechanismen niet alleen niet bestaan, maar dat ze niet zijn uitgewerkt. Inderdaad zijn de mechanismen uit het woningbouwspectrum niet verder uitgewerkt. Een ander punt dat de oppositie aanhaalde, is het ontbreken van concrete zaken aangaande de op te zetten woningen. Ook is niet geprojecteerd hoe grond zal worden klaargemaakt, hoe bouwmaterialen ter beschikking zullen zijn en hoe de nutsbedrijven zullen inspelen op het woningbouwprogramma. De regering moet wel meegegeven worden dat ze het wel durft om een plan conform artikel 49 van de grondwet aan te nemen, in tegenstelling tot de vorige regering. Wel moet daarbij kritisch worden opgemerkt dat het plan tekortkomingen kent die soms fundamenteel van aard zijn.

error: Kopiëren mag niet!