Bedelcultuur,……Surinaamse trots?

“Gim’ wan lekkers noh”….. één van de meest voorkomende uitspraken in onze samenleving. We zouden denken dat het alleen de hosselaars zijn die zich op deze manier uitlaten. Maar vreemd genoeg heeft deze uitspraak zijn oorsprong gevonden in een heel andere vorm, op een heel ander niveau, een aantal jaar geleden. Het schijnt werkelijk zo te zijn dat Kodjo, Mentor en Present één van de laatste Surinamers waren die zichtbaar het lef en zelfrespect hadden zich moedig te verzetten tegen ongerechtigheden. Zij waren bereid hun leven te geven voor een menswaardig bestaan en hebben het uiteindelijk ook gedaan op de brandstapel.
Tegenwoordig is er niet eens meer sprake van vechten voor een goed bestaan, men kent dat niet meer in geliefd Suriname, omdat men niet eens de moeite meer wil nemen om zelf vooruit te komen.
De media staan vol van organisaties en landen die steeds maar schenkingen doen en/of doneren aan Suriname. En vol trots worden de giften ook nog in ontvangst genomen. De uitlating van “gim’ wan lekkers noh” heeft een ieder geïnfecteerd en kent status noch opleiding en de infectie blijft zich maar uitbreiden en kweekt diepe stevige wortels.
Onze eigen jonge mensen zijn niet eens meer gemotiveerd om te studeren of te werken, omdat grote delen van de generaties daarvoor het altijd ook zo hebben gedaan… en dan ook nog op alle denkbare niveaus. Wat hierop ook toe te voegen is, is  dat onze jonge mensen vaak ook ervaren dat hun werkgevers naar willekeur geheel of gedeeltelijk gewoon niet uitbetalen. Gestructureerd bedelen of gewoon datgene ‘nemen’ wat zij graag willen is dan een betere optie.
Men schijnt te vergeten dat degene die jouw ‘helpt’ of ‘steunt’ nooit oprecht respect voor je kan hebben omdat je met deze houding van hulpeloosheid toont niet eens zelfrespect te hebben. Dus als je niet eens respect hebt voor jezelf door te tonen dat je met je gaven en je talenten zelfstandig jezelf kan opbouwen, maar steeds zegt “geef me noh, want ik heb wel, maar ik kan niet, doe jij het dan geef je me een beetje”, hoe gaat de ander respect voor je hebben?
En hoe kunnen we verwachten dat onze kinderen zelf initiatieven nemen en de handen uit de mouwen steken om gezamenlijk de doelen te realiseren? Als ze al die jaren naar het voorbeeld van ons, de volwassenen of de voorbeeldfiguren, hebben gekeken was het alleen maar passiviteit en bedelen, en zij denken nu ook dat het zo hoort.
De Surinaamse gemeenschap bestaat voor 60% uit jongeren. We hebben zoveel power, maar wat doen we ermee? Als we nu samenkomen en zelf aanpakken, kunnen we bij wijze van spreken bergen verzetten.
We zijn te rijk, te sterk en te mooi om te bedelen en steeds te wachten op actie van eindverantwoordelijken die klaarblijkelijk hun verantwoordelijkheid niet willen dragen. Laten we samenkomen en de tools die onze Maker ons gegeven heeft gebruiken, laten we onze trots en zelfrespect aanwenden door onszelf en elkaar te laten zien wat we kunnen doen, door te doen.
Jarenlang hebben eindverantwoordelijken op alle niveaus gesproken maar doen kennen ze niet. Laten wij van deze generatie de rollen omkeren, laten wij doen en niet zoveel praten. Laten wij gezamenlijk en strategisch op basis van zelfrespect en respect opbouwen.
Rumi Knoppel
([email protected])

error: Kopiëren mag niet!